Johan Valckenaer, patriot

Johan Valckenaer (Franeker, 12 januari 1759Bennebroek, 25 januari 1821) was een Nederlands jurist, patriot en diplomaat.

Biografie

Valckenaer werd geboren als zoon van Lodewijk Caspar Valckenaer, hoogleraar Grieks aan de Universiteit van Franeker, en Johanna van der Streng. In 1766 kreeg zijn vader een aanstelling in Leiden als opvolger van Tiberius Hemsterhuis. Johan verdiepte zich ondertussen in klassieke en Franse schrijvers zoals Voltaire en Rousseau. Hij promoveerde in 1781. Zijn familie was verwant met de Luzacs, uitgevers van een internationaal gerenommeerde krant Gazette de Leyde. Johan en Emilie Luzac waren respectievelijk zijn neef en nicht.

De academia van Vrieslant

In 1782 werd Valckenaer benoemd aan de Hogeschool van Franeker. Bij de viering van het 200-jarig bestaan in september 1785  hield Valckenaer een toespraak, maar de stadhouder liet het afweten. Hij kreeg in mei 1787 zijn ontslag, vanwege zijn lidmaatschap van een exercitiegenootschap. Hij kreeg een aanstelling in Utrecht, toentertijd een democratisch en patriottisch bolwerk. Begin september van dat jaar trachtte Valckenaer tevergeefs een tiental afgescheiden Friese Statenleden onder leiding van Court Lambertus van Beyma te weerhouden een alternatieve Provinciale Staten te Franeker te organiseren. Uiteindelijk zal hij toch Van Beyma gesteund hebben, want enkele weken later bij de inval van een sterk Pruisisch leger vluchtte Valckenaer in eerste instantie naar Amsterdam, vervolgens naar Brussel en Sint-Omaars in Noord-Frankrijk. De topstukken zoals Wybo Fijnje, H.W. Daendels, Adam Gerard Mappa en Valckenaer woonden tijdelijk in een oud klooster in Waten en vormden een soort commune, dat gezamenlijk een biljart kocht, de kamers restaureerde en eigen groente verbouwde. Op 1 maart 1790 verklaarde de leden van de commune gezamelijk dat zij niet in graan handelden om de woede van het volk te vermijden.[Roosendaal, p. 320]

 
Restanten van de abdij van Waten waar de commune gevestigd was
 

Valckenaer en Van Beyma waren onderweg al in de problemen geraakt. Van Beyma had bij zijn vlucht uit Franeker vergeten uiterst belastende documenten mee te nemen, mogelijk omdat niemand wist wie de sleutel in zijn bezit had, zodat een grote groep Friese patriotten kon worden opgesloten in het Blokhuis te Leeuwarden. De beide mannen kregen ook ruzie over de verdeling van de reiskosten. Niettemin organiseerden Van Beyma en Valckenaer de uitkeringen afkomstig van de Franse staat. Een verschil van inzicht tussen Valckenaer en Van Beyma omtrent de te voeren politiek, het accepteren van een constitutionele monarchie, de Franse Grondwet van 1791, en het opzetten van een werkgelegenheidsproject, een scheepswerf in Grevelingen. De zorgvuldigheid van de administratie en de hoogte van de uitkeringen deed een nog heftiger breuk ontstaan. Er ontstond een verdeling in Valckenaeristen en Beymanisten, die is uitgevochten in pamfletten. De twist bereikte een climax toen Valckenaer van Van Beyma geen uitkering meer kreeg. Valckenaer wierf echter de steun van de aristocratische leden van het voormalige politieke establishment en won. In 1791 was hij kapitein van de Garde Nationale en werd in augustus 1791 door die garde en de sociëteit (in Watte, de Jacobin club, die hij mede had opgericht in aanwezigheid van Lazare Carnot) gemachtigd om in Parijs eer te betonen aan de nieuwe constitutie.[Roosendaal, p. 329]

Valckenaer helde destijds over  naar de Feuillants. In de kring rond Johan Valckenaer bestonden in 1791 gedachten over het afschaffen van de gewestelijke soevereiniteit en het aanstellen van ministers bij de uitvoerende macht. Deze ideeën stuitten bij de patriotten in het vaderland op weerstand, omdat Valckenaer tevens voorstelde Willem V uit te roepen tot constitutioneel vorst.[Sillem, Valckenaer, deel 1, 155. ] Nicolaas van Staphorst, eveneens vooraanstaand lid van Doctrina, noemde het plan van Valckenaer onaanvaardbaar; de stadhouder moest juist van het politieke toneel verdwijnen.[N. van Staphorst aan J. van Staphorst, 2 oktober 1791, in: Sillem, Valckenaer, deel 1, bijlage 8]  Dat was een dag na de inwerkingtreding van de Franse Grondwet van 1791. Valckenaer, Abbema (en Etta Palm) bleven voorstanders tot het verheffen van Oranje tot koning. Valckenaer en zijn vrienden waren de meest aangewezen personen om een Nederlandstalige constitutie te ontwerpen. Valckenaer en Jacob van Staphorst reisden samedoor Frankrijk.[Roosendaal, p. 303-304]

(De koningsgezinde Feuillants hadden sinds juli een meerderheid in de Assemblée, per 1 oktober, na de verkiezingen, ook formeel. In zijn hoedanigheid van voorzitter van de constitutionele commissie diende Le Chapelier tijdens de laatste zittingen van de Nationale Vergadering een wet in die de rechten van burgersociëteiten om gezamenlijk politieke actie te voeren beperkte, met inbegrip van het recht om met elkaar te corresponderen. De wet werd op 30 september 1791 aangenomen en door zich aan deze wet te houden omarmden de gematigde Feuillanten de status-quo: de koning verkreeg het recht de ministers te benoemen en Marie-Antoinette werd één van zijn adviseurs, net als Barnave. Door de wet te negeren, kwamen de radicale Jacobijnen naar voren als de meest vitale politieke kracht van de Franse Revolutie.  Frankrijk kreeg een Feuillant-regering. De Jacobins met Robespierre dwongen de Feuillants een andere vergaderruimte op te zoeken en verloren aan macht, populariteit en op 10 maart ook ministerposten.[Roosendaal, 329] 

In 1792 werd de commune in Watten ontbonden. In april 1792 reisde Valckenaer naar Leiden, nadat zijn moeder was overleden.[Roosendaal, p. 355] Er werd Valckenaer geen haar gekrenkt want hij viel onder de amnestieregeling? Eind december reisde Valckenaer naar Parijs, in de hoop dat hij daar meer werk kon verrichten in het Bataafs comité revolutionair, samen met Jacob Blauw en Casper Meijer. (Alle aandacht ging naar de veroordeling van de koning.) Vermoedelijk had Valckenaer opdracht van enkele bankiers, zoals Nicolaas van Staphorst om de Franse regering grote financiële vergoedingen in het vooruitzich te stellen wanneer deze de Republiek zou bevrijden. In Parijs zette hij de toon; op 8 januari drong hij aan op oorlog.[Roosendaal, p. 368-369] Op 1 februari verklaarde Frankrijk de oorlog, op 3 februari riep Valckenaer zijn kameraden bijeen in het huis van Jacob van Staphorst. Op 6 februari waren zij aanwezig in de Conventie. Robespierre, die kritiek op de Girondijnen wel kon waarderen, vroeg om de toespraken te laten drukken, maar enkele dagen later begon Valckenaer zelf een krant, genaamd Le Batave waarin de toespraak was afgedrukt.[J. Roosendaal, p. 372-374] Valckenaer is niet opgenomen in het revolutionaire comité Batave.[J. Roosendaal, p. 381, 389] Op 15 februari richtte hij zich tot Cambon, de voorzitter van de Conventie, om niet het comité, maar Dumouriez alle bevoegdheden te geven om regenten af te zetten en anderen in hun macht te herstellen.[J. Roosendaal, p. 389, 693; noot 168] De volgende dag waren zij aanwezig bij Lebrun, de minister van oorlog, om hun standpunt duidelijk te maken.[J. Roosendaal, p. 390]  Op 17 februari begon de hoofdaanval op de Republiek. Op 20 februari vroegen Valckenaer c.s. om uitbreiding van het comité. Op 22 februari hadden zij een tweede gesprek met Lebrun. Hij had een lijst met 59 namen opgesteld met veel aristocratische patriotten, maar overteerbaar voor de democraten.[J. Roosendaal, p. 391] Op 2 maart proclameerde de Conventie steun van het Franse volk aan de Bataven,[3] Of kreeg hij zijn zin, de Conventie is niet overgegaan tot de erkenning van het Comité Batave?[J. Roosendaal, p. 392] Op 8 maart kreeg Dumouriez het bevel zijn aanval op de Republiek te staken en zich terug te trekken op Antwerpen. Op 15 maart bracht Valckenaer opnieuw een bezoek aan Cambon.[J. Roosendaal, p. 400]

Eind maart was het Bataafs legioen en het comité Batave terug in Lille.[J. Roosendaal, p. 395, 399] Dumouriez vatte het plan naar Parijs te trekken en de Conventie te bezetten. Vervolgens trad hij in onderhandeling met de Oostenrijkers. 

Het huwelijk van Valckenaer, die in Bièvres (Essonne) woonde liep op de klippen en vroeg de nodige zorgen.

Op 28 februari 1794 nam Valckenaer het op voor de gevangenen genomen Van Beyma, die vijf maanden later werd vrijgelaten.[J. Roosendaal, p. 442] Valckenaer introduceerde Van Irhoven van Dam en Jacob Blaauw bij Lazare Carnot in deceber 1794.[J. Roosendaal, p. 449] 

In augustus werd een afspraak gemaakt dat de patriotten in Utrecht en Amsterdam de revolutie zouden uitroepen, zodra het Franse leger de Maas was overgetrokken.[Postma, J.K.T. (2017) Alexander Gogel (1765-1821): grondlegger van de Nederlandse staat, p. 36, 37]

De Fluwelen revolutie van 1795

In januari 1795 trokken het Franse leger en het Bataafs Legioen over de Rijn er volgde een fluwelen revolutie. Johan Valckenaar zat nog in Parijs en had zich volgens Willem van Irhoven van Dam opgeworpen als de man die baantjes uit deelde, wat nogal irritaties opriep bij Van Irhoven. 

Valckenaer aanvaardde in september een hoogleraarschap aan de Universiteit van Leiden. Hij bereidde de stukken voor, voor een veroordeling van de raadspensionaris Laurens Pieter van de Spiegel en de stadhouder. Valckenaer probeerde de krant van zijn neef Johan Luzac over te nemen, en toen dat niet lukte, gaf hij een eigen blaadje uit. Hij nam ontslag, toen hij in 1796 tot lid van de Eerste Nationale Vergadering werd gekozen. Hij maakte zich door zijn felle kritiek op Bicker onmogelijk, zowel bij de moderaten als bij zijn eigen groep.[Postma, J.K.T. (2017) Alexander Gogel (1765-1821): grondlegger van de Nederlandse staat, p. 36, 37] Al vrij spoedig was hij van mening dat de revolutie om zeep was gebracht en aanvaardde een gezantschap naar Madrid, in een poging Spanje over te halen de Republiek te steunen tegen Engeland. Valckenaer had veel vijanden en in Parijs kreeg hij te horen dat hij niet langer welkom was en moest de stad binnen 24 uur verlaten.

Teruggekeerd naar Nederland koos hij voor een bestaan als grootgrondbezitter en hoofdingeland van Rijnland. In 1805 had ook hij contact met Maria Hulshoff. Onder koning Lodewijk Bonaparte werd hij adviseur op financiële terrein. Hij liet zich tijdens de Inlijving weliswaar niet met het Franse bewind in, maar nog op 20 november 1813 uitte hij zich vijandig en laatdunkend over de Oranjerevolutie van Van Hogendorp.[Sillem, Valckenaer, deel 2, 333] 

Hij stierf in 1821 op zijn buitenplaats bij Bennebroek, waar hij gezelschap had van zijn vriend Theodorus van Kooten, die ook met hem naar Spanje was gereisd. Samuel Iperusz Wiselius, Willem Bilderdijk en Anton Reinhard Falck kwamen regelmatig langs.

Bronnen

  • Schöffer, I. (1985) Een kortstondig hoogleraarschap. Johan Valckenaer in Leiden 1795-1796, p. 193-208. In: Groenveld, S., M.E.H.N. Mout, I. Schoffer, Bestuurders en geleerden: opstellen over onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis van de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, aangeboden aan Prof. Dr. J.J. Woltjer bij zijn afscheid als hoogleraar van de Rijksuniversiteit te Leiden Amsterdam: De Bataafsche Leeuw. 1985.
  • Rosendaal, J. (2003) Bataven! Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk 1787-1795.
  • Sillem, mr. Jérome Alexander: Het leven van Mr. Johan Valckenaer (1759-1821) naar onuitgegeven bronnen bewerkt. In twee delen. Uitgeverij: P. N. Van Kampen & Zn., 1876.

Externe links

Loading