Reinier Pauw

Reynier Pauw, (Amsterdam29 juli 1564 – 19 februari 1636 aldaar) was een invloedrijke Amsterdamse regent uit de Gouden Eeuw. Pauw was pensionaris en achtmaal burgemeester van Amsterdam. Hij was betrokken bij de Compagnie van Verre, de VOC, en het proces tegen Johan van Oldenbarnevelt. 

 

Biografie

Reyer, later Reynier Pauw was een lid van het oorspronkelijk Goudse patriciërgeslacht Pauw. Zijn vader was Adriaen Pauw, een invloedrijke koopman in graan, die bij de komst van de hertog van Alva naar Emden was gevlucht. Zijn moeder was Anna Jacoba Lucasdr. van Persijn. Reynier was het negende kind. In 1578 keerde de familie terug en zijn vader werd na de Alteratie in Amsterdam tot burgemeester gekozen, maar stierf na vier maanden in functie. Reynier was toen 14-jaar oud.

Schutterstuk door Cornelis Ketel (1588) met Reynier Pauw als vierde van rechts

Reynier handelde in zout dat van Portugal naar de Oostzee verscheept werd en graan of hout mee terugnam. Hij werd in 1590 tot schepen gekozen en in 1591 tot lid van de vroedschap. Pauw woonde in de Warmoesstraat en waarschijnlijk is de in 1594 te Amsterdam gevormde Compagnie van Verre bij hem thuis opgericht. Hij regelde dat zijn familielid Cornelis de Houtman opperkoopman werd bij wat later de Eerste Schipvaart ging heten. In 1597 nam hij deel in de uitrusting van een aantal schepen naar Guyana en Brazilië. In 1602 behoorde hij tot de grootste investeerders in de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, waarvan hij bewindhebber werd. In het zelfde jaar kocht hij een zeepziederij op de Zeedijk. In mei 1603 kocht Pauw een houttuin, klein huisje, huizinge en spijker met huis en erf daarachter, buiten de Jan Rodenpoort, nu Singel 200 en 198. Pauw was een aantal keren thesaurier.

Oude Raadhuis door Pieter Saenredam

In 1605 werd hij burgemeester, evenals in 1609, 1611, 1614, 1616, 1617, 1619 en 1620. Bij de totstandkoming van het Twaalfjarig Bestand in 1609 ontstond een controverse tussen hem  en Van Oldenbarnevelt, die de oprichting van de WIC daarna van tafel veegde. Vanaf 1611 was hij betrokken bij de Derde Vergroting van Amsterdam. In 1612, 1613 en 1615 was hij commissaris bij de Wisselbank. In 1613 stapte hij uit de VOC als bewindhebber. In 1613 waren hij en zijn zonen betrokken bij de ontwikkeling van de Smilder venen.1 2 Met de Gerrit Jacobsz. Witsen kreeg hij en zijn zonen vanaf 1614 toestemming via Archangelsk handel op Moskovië te drijven. Hij trad op samen met Witsen tegen speculanten Cromhout en Oetgens, die niet voor de Melioratie, de kosten voor beschoeiing en bestrating wilden opdraaien.[J.E. Abrahamse (2010) De grote uitleg van Amsterdam : stadsontwikkeling in de zeventiende eeuw, p. 89] Vervolgens rustte hij schepen uit naar Venetië. 

Het stadsbestuur liet de diensten in de  ‘huis- of schuilkerken’ tijdens het Bestand lange tijd ongestoord, maar in 1617 werd het vervolgingsbeleid tegen de remonstranten verder

aangescherpt.[M. Hell (2017) De Amsterdamse herberg (1450-1800), p. 78-79] Er vonden er plunderingen plaats op het Singel bij Rem Bisschop. Zijn buurman, Volckert Overlander, werd onmiddellijk uit de kerk gehaald en begaf zich met gezwinde spoed naar Reynier Pauw op aanraden van Cornelis Hooft, eveneens woonachtig op dit deel van het Singel. De onderschout werd door de relschoppers weggejaagd. Bisschop en zijn vrouw besloten te vluchten over de schutting van Overlander naar het huis van zijn broer op de Herengracht. Ze kregen onderdak bij burgemeester Gerrit Jacobsz. Witsen. In februari 1618 volgde een wetsverzetting door prins Maurits, waarbij zeven remonstranten, onder wie Jacob de Graeff Dircksz, hun zetel verloren. Albert C. Burgh (een achterneef?) werd in de raad van Amsterdam benoemd op voorspraak van Reynier Pauw. Zijn zoon Dr Reynier Pauw werd in februari 1618 als schepen aangesteld, maar zijn benoeming is nooit verlengd. 

Op 24 mei 1618 hertrouwde  Reynier Pauw buiten gemeenschap van goederen met Elbrich Jansdr, een rijke weduwe zonder kinderen.3 4 Reynier lijkt bij zijn nieuwe vrouw te zijn ingetrokken. Hij verhuisde van Singel 200 naar Singel 202 de Karsseboom, zijn zonen Michael, Reynier de jonge, Jacob en Cornelis woonden in een pand daarnaast genaamd de Gulden of Grote Pauw (Singel 200). 
 

Het hoogtepunt van zijn carrière vormden de jaren 1618 en 1619, toen hij als ouderling een briefwisseling onderhield met de stadhouder Maurits. Zijn oudste zoon Adriaen werd in 1618 als bewindhebber van de VOC benoemd en kreeg in mei een missie als ambassadeur naar de Deense koning Christiaan IV, die in Bremen verbleef. 

Het hoekpand Jodenbreestraat 2 is in 1620  door de schilder Cornelis van der Voort verkocht aan Nicolaes Pauw (1607-1640), een zoon van Adriaen Pauw. Omdat de schatrijke Nicolaes nog maar dertien jaar oud was, moet de vader het op die naam gezet.[Friso Lammertse & Jaap van de Veen (2006) Uylenburgh & Zoon, p. 49-50, 55] Het is verhuurd aan Hendrick van Uylenburgh die er twaalf jaar lang een kunsthandel dreef. 

Tussen 1618 en 24 juni 1622 was Reynier tevens gedeputeerde ter Staten-Generaal, in welke hoedanigheid hij in februari 1619 werd benoemd tot lid van de rechtbank, belast met de behandeling van het proces tegen de advocaat van Holland en West-Friesland, Johan van Oldenbarnevelt. Pauw was een van de rechters die Van Oldenbarnevelt ter dood veroordeelde.5  Ook Rombout Hogerbeets en Hugo Grotius werden gevangengenomen en opgesloten op slot Loevenstein. De Utrechtse pensionaris Gillis Leedenberch had in zijn cel zelfmoord gepleegd. Johannes Uyttenbogaert werd veroordeeld tot ballingschap.6 Als zijn optreden buiten de rechtszaal maatgevend is, heeft hij met zijn felle uitvallen twijfelende rechters zo lang bewerkt tot zij instemden met de doodstraf.7

In 1620 kocht hij het hoekhuis ten noorden van de Bergstraat na het overlijden van zijn schoonvader Cornelis Michielsz de Lange. De schepen Reynier Jr. werd weggepromoveerd naar de Hoge Raad in Den Haag en Cornelis Pauw is niet als consul in Istanbul benoemd en keerde terug naar Aleppo op eigen kosten.8 Pauw verloor aan achting. Hij werd  bij de burgemeestersverkiezing van februari 1621 gepasseerd en weggepromoveerd als regent van het Burgerweeshuis. Op 9 april 1621 liep het Twaalfjarig Bestand af. Voor Amsterdam betekende deze uitkomst dat de laatste hindernis voor de oprichting van de WIC was weggenomen. Pauw forceerde samen met Usselincx de oprichting van de West-Indische Compagnie, een onderneming die door Oldenbarnevelt lang was tegengehouden.9 

Inmiddels had de regering van Amsterdam zich losgemaakt van de felste calvinisten. Pauw, die door Engelse en Franse koning in de adelstand werd verheven, kwam alleen te staan. Hij is op 14 augustus 1621 benoemd als extraordinaris ambassadeur om met Christiaan IV, de Deense koning, nader te onderhandelen over een bondgenootschap. Pieter en Michiel Pauw werden samen als bewindhebber aangesteld; pas in 1622 werden meer bewindhebbers benoemd.10 In 1625 kwam de familie in opspraak vanwege levering van zuivel aan de vijand. In 1626 trouwde zijn zoon Cornelis met Anna Pels. In 1628 probeerde hij zijn positie binnen Amsterdam te herwinnen door de schutterij tegen de vrijzinnige Remonstrantgezinde burgemeesters op te zetten. Er zou nooit meer een Pauw als burgemeester van Amsterdam benoemd worden.11

Reynier huwde tweemaal: in 1584 met Cornelia Michiels de Lange en in mei 1618 met Elbrich Jansdr, die hem op 18 februari 1622 benoemde als enige erfgenaam.[Nat. Archief 3.20.43, inv. nr 91, Huwelijkse voorwaarden, adelsbrieven en leenakten betreffende Michael Pauw-Reiniersz. en testamenten van zijn stiefmoeder Elbrich Jansdr.] Daarvoor zou zij haar levenlang jaarlijks 2500 gulden ontvangen na zijn overlijden. Binnen haar familie vonden blijkbaar discussies plaats en op 21 september 1629 werden een halve zoutkeet in Edam, een pand op de NZ Voorburgwal tegenover de Nieuwe Kerk, de helft van het pand de Karsseboom aan het Singel en het pand ten zuiden daarvan (Singel 204) uitgesloten.[Nat. Archief 3.20.43, inv. nr 91, Huwelijkse voorwaarden, adelsbrieven en leenakten betreffende Michael Pauw-Reiniersz. en testamenten van zijn stiefmoeder Elbrich Jansdr.] In 1631 werd zijn vermogen geschat op 200.000 gulden en daarmee behoorde hij tot de rijkste Amsterdammers. De vermoeide Pauw stierf aan een leverkwaal in 1636. Zijn erfgenamen waren de zes zonen  Adriaan Pauw (1585-1653), Michiel Reyniersz Pauw, Reynier (1591-), Cornelis Pauw, Pieter (1595-) en Jacob (ca 1598) uit zijn eerste huwelijk.12 

Het is onduidelijk wanneer Elbrich Jans (van Cruijningen?) stierf, maar niet in 1630, want die Elbrich Jans was kennelijk katholiek en woonde in St Jacobdwarsstraat . Misschien werd ze in Heemstede begraven waar haar stiefzoon woonde? De verdwenen Karsseboombrug in het verlengde van de Vierwindenstraat over de Zoutkeetsgracht is mogelijk naar haar pand of eerste echtgenoot genoemd. Haar boedel is in 1636 verdeeld, want op 29 november verkregen de erfgenamen van Pauw het “recht” op de Karsseboom.13

Zij had bij testament op 21 februari 1622 voor notaris Simon Ruttens en codicil van 21 september 1629 voor notaris Pieter Ruttens haar huis met achterhuisjes aan het Singel aan haar neven en nichten gelegateerd. De familiepapieren, die zij bezat, bleven bij de familie Pauw, die er niets mee te maken had. Dat was blijkens zijn aantekeningeneen punt van grote ergenis voor neef Jan.14

Cornelis Pauw verkocht de Karsseboom in 1639 aan zijn broer Jacob. Jacob Pauw verkocht in 1645 de Grote Pauw en in 1650 de Kleine Pauw.15 In 1662 werd Louis Trip de eigenaar van de (voormalige) Grote Pauw. In 1726 is de Karsseboom (Singel 202) verkocht door de erfgenamen van Anna Christina Pauw.

File:De Jan Roodenpoortstoren te Amsterdam Rijksmuseum SK-C-1534.jpeg
Een glasplaat door Jonas Zeuner met de Jan Roodenpoortstoren en uiterst links de Grote Pauw (gedeeltelijk) en daarnaast de Kleine Pauw.

Referenties

  1. W. H. KEIKES (1942) VEENEXPLOITATIE IN DRENTE MET AMSTERDAMSCH REGENTENKAPITAAL IN DE 17e EEUW. In: Jaarboek Amstelodamum
  2. Adriaen Pauw werd in 1611 als stadspensionaris benoemd en Cornelis Pauw als consul in Aleppo.
  3. Elbrich Jansdr Schuijer was de dochter van een houtkoper op ‘t Water.
  4. Het is onduidelijk wanneer en waar zijn vorige echtgenote is begraven; mogelijk in de Zuiderkerk in 1616.
  5. http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu09_01/molh003nieu09_01_1353.htm
  6. Menno Witteveen (2022) Reinier Pauw en Amsterdam (1564-1636). De macht van een man en een stad, p. 203. Boom. ISBN 9789024446803
  7. Menno Witteveen (2022) Reinier Pauw en Amsterdam (1564-1636), p. 201.
  8. Menno Witteveen (2022) Reinier Pauw en Amsterdam (1564-1636). De macht van een man en een stad, p. 218-221.
  9. https://onsamsterdam.nl/uploads/user/Mei%202022/Parool%2014%20juni.pdf
  10. Jaap Jacobs, “De Scheepvaart en handel van de Nederlandse Republiek op Nieuw-Nederland 1609-1675”.
  11. Dudok van Heel, S.A.C. (2008) Van Amsterdamse burgers tot Europese aristocraten, Band I, p. 163-167.
  12. https://ilibrariana.wordpress.com/2016/12/29/fragment-genealogie-amsterdamse-linie-geslacht-adriaan-pauw/
  13. De akte bij notaris Pieter Ruttens is gedeeltelijk verbrand in 1652 en de banden zijn door elkaar geraakt.
  14. I.H. van Eeghen (1965) DE AANTEKENINGEN
    VAN JAN VOGELESANGH. In Maandblad Amstelodamum
  15. Achter had Jacob een dubbel pand laten bouwen in Palladiaanse stijl, ontworpen door Philip Vingboons, Herengracht 185-189. Het werd verhuurd aan de medicus François de Vicq. Zijn broer Michiel had aan de overkant een huis laten bouwen, Herengracht 168, ontworpen door David Vingboons.

Loading