Mijn hobby is huis- en bewonersonderzoek van grachtenpanden in Amsterdam. Meestal zoek ik relevante informatie zelf bijeen: in het stadsarchief, in de literatuur of op internet. Ik heb een aantal jaren Sociale Geografie gestudeerd en had een voorkeur voor historische geografie. Dat onderdeel ging destijds voornamelijk over het instandhouden van landschappen. Onderzoek naar buurten, straten of huizen kwamen nauwelijks voor, dus besloot ik het zelf gaan doen.
Toen ik bij mijn eerste huisonderzoek Kromme Waal 23 op Wopko Cnoop stuitte, een voor tien jaar verbannen patriot die van Bolsward naar Amsterdam verhuisde, ben ik zijn voorgeschiedenis, van de Patriotten in Friesland en die van de patriotten in het algemeen gaan uitpluizen. Veel gebeurtenissen speelden zich af in Wonseradeel, dat is een voormalige gemeente in ZW Friesland, waar ik geboren ben. Al vroeg was ik geinteresseerd in welke rol revolutionairen speelden, want mijn vader stemde ARP. Het is verbazingwekkend dat Daendels mij op de lagere school al interesseerde.
Vanwege de huisonderzoeken op de Kromme en Oude Waal heb ik mij lange tijd beziggehouden met de uitbreiding op de Lastage rond 1600. Nieuw voor mij was dat behalve scheepstimmerlieden, mastenmakers en touwslagers tientallen zeilmakers en (walvis)reders daar zo’n belangrijke rol hebben gespeeld. Het huisonderzoek naar Kloveniersburgwal 65 en 67 leverde veel gegevens op de families Burgh, Tulp en Van Beuningen. Nieuwe Herengracht 99 over de revolutionaire politicus Samuel Iperusz Wiselius, de econoom Isaac de Pinto en de schilder Jan Weenix. Emiel Kreveld, kenner van de Joodse geschiedenis van het pand, wees mij erop dat zaken nooit zo zijn als zij aanvankelijk lijken. Het ligt bijna altijd anders als je dieper op de materie ingaat. Het huisonderzoek naar Keizersgracht 444 leverde details over de bankiersfamilie Hope. Ik besloot meer bewoners van de Keizersgracht in de 17e en 18e eeuw in kaart te brengen, want van de bewoners van de Herengracht is al veel bekend.
Onderzoek naar en rondleidingen in het Geelvinck-Hinlopen Huis leidden tot artikelen betreffende de burgemeesterfamilies Geelvinck, Hinlopen, Huydecoper, Trip, Munter, Coymans, Van Loon, Valckenier, Hoeufft en Witsen; in veel gevallen bewindhebbers van de VOC, WIC of directeuren van de Sociëteit van Suriname. Tot mijn verbazing was niets of weinig bekend over de honderd directeuren van deze Amsterdamse instelling. Dat moest allemaal bij elkaar geharkt worden en in een spreadsheet gezet. Vaak kon ik gebruik maken van de informatie die Ruud Koopman uit Zaandam had verzameld over slavenhandelaren, de WIC en de rol van de familie Coymans. Hij is ook de auteur van enkele artikelen over Amsterdamse brouwerijen, die ik aan mijn website heb toegevoegd.
Daarnaast probeer ik de hoofdfiguren uit de Bataafse Revolutie in kaart te brengen, d.w.z. de collegas van Wiselius. Dat had weer tot gevolg dat ik ook de hoofdfiguren uit de Franse Revolutie ging uitzoeken. Het kostte me vele jaren om met alle gebeurtenissen vertrouwd te raken en een abonnement op Retronews. In diverse artikelen kunt u lezen wat ik over Robespierre en zijn standpunt t.o.v. de burgerbewapening heb gevonden. Daarbij kreeg ik hulp van Hervé Leuwers, de expert in Lille. Van groot belang waren mijn ervaring met en kennis van de exercitiegenootschappen en patriotten in Friesland waarvan velen naar Noord-Frankrijk (Pas-de-Calais) vluchtten en die in zekere zin voorwerk verrichten voor de Franse Revolutie. Het is duidelijk dat de Fransen daar anders over denken.
Andere succesvolle artikelen waren “Christina, Queen of Sweden“, vanwege mijn belangstelling voor barokmuziek en wetenschap en het artikel over de Deense onderzoeker Nicolas Steno, dat 2,5 miljoen pageviews in 24 uur trok als gevolg van het Google Doodle verschijnsel op internet. U kunt zich voorstellen hoe verbaasd ik was over de mogelijkheden van het internet.
Veel informatie heb ik verwerkt op de Nederlandse, Duitse, en Engelse Wikipedia. De beginjaren waren erg inspirerend, maar de inclusionisten, waartoe ik mij reken, verloren de strijd. Mijn verklaring is dat de exclusionisten denken dat hetgeen zij niet weten, òf niet waar òf onbelangrijk is. Dat leidde dat het opheffen van lemma’s en verwijderen van materiaal. “Deleten” is veel gemakkelijker dan details en referenties toevoegen.
In september 2013 ben ik begonnen met een eigen website en heb veel artikelen die mij dierbaar waren of waar ik t.z.t. verder aan wilde werken, overgehaald uit Wikipedia. Bovendien kon ik op mijn website al mijn huisonderzoek plaatsen, dat daar niet paste. Huisonderzoek in oude belastingregisters en het vergaren van de bijbehorende koopakten bleek een bijzonder vruchtbare ingang te zijn om meer inzicht te verkrijgen. Niettemin besloot ik vanwege de overstelpende hoeveelheid werk mij meer en meer op specifieke bewoners dan op grachtenpanden te richten.
Ik ben David Hume dankbaar en in reactie daarop Immanuel Kant, die al in 1782 schreef dat je niet alleen de tijd maar altijd ook de (fysisch-geografische) ruimte moet onderzoeken; niet dat je dan de waarheid te pakken hebt, maar om een betere voorstelling van zaken te verkrijgen. Ook Voltaire deed een leuke uitspraak: Het is ons gegeven om te berekenen, te wegen, te meten, waar te nemen; dit is natuurlijke filosofie; al het andere is waan.
De Arabische Lenterevolutie, die voor een deel op de sociale media is uitgevochten, en op Wikipedia naar nieuwe lemma’s leidde, bracht mij op het idee nog een revolutie te bestuderen. Mijn belangstelling ging het meest uit naar de periode voorafgaande aan de Russische februari Revolutie (1917), niet die van Lenin en zijn makkers. Daarvoor heb ik Grigori Rasputin als kapstok gebruikt. Mijn dank gaat uit naar Rudy de Casseres en Pim van der Meiden, kenners van het onderwerp, die mij wezen op relevante literatuur. Het was een gigantische klus omdat ik vanaf “scratch” moest beginnen. Helaas is het artikel op de Engelse Wikipedia, waaraan ik vier jaar heb gewerkt, verdwenen en daarmee alle links naar de betrokken Russische politici. Het lijkt erop dat ik soms te veel details toevoeg, waar de exclusionisten niet van houden. Dan wordt het voor hen te ingewikkeld en moeilijk te verteren. Niettemin heb ik geleerd zaken uit te leggen voor een groot publiek.
De geschiedenis van Rusland is uiterst fascinerend, dus besloot ik een van mijn voorouders uit te zoeken, Hans Tigchelaar, die onder Napoleon deel uit maakte van het 33e RLI, een Nederlands regiment in de Grande Armée. Op een koude januaridag in 2015 stond ik zelf op het ijs van de Berezina met mijn vriend uit Minsk; het landschap was bedekt met een indrukwekkend pak sneeuw. In die tijd werkte ik aan de artikelen “French invasion of Russia” en “Battle of Krasnoe“, steeds weer details en verbeteringen toevoegend. Militaire geschiedenis is niet echt mijn “cup of tea“, maar het was een leerzaam uitstapje, vooral omdat ik in Tolstoys “Oorlog en Vrede” ging lezen. In het XIe boek, aan het begin van het derde deel deed hij nogal boute uitspraken over de filosofie van de geschiedenis, die mij aan het denken zette.[War and Peace, p. 1103 ] [Oorlog en Vrede, deel III, p. 95] Voorlopig houd ik het maar op dat verandering van perspectief, en hier moet ik Frau Krone-Schmalz noemen, en het onderwerp benaderen vanuit verschillende talen of hoeken (d.w.z. multiculturele geschiedschrijving) veel kan opleveren. Het toevoegen van niet-dominante bronnen, zoals veroordelingen, faillissementen en notariële akten (uit het Stadsarchief), waren steeds een belangrijk en soms doorslag gevend hulpmiddel voor mij.
Ook Friedrich Schlegel, een uitermate produktieve historicus en vroege romanticus, heeft zich met dat onderwerp bezig gehouden en mij beïnvloed. Hij schreef: “Het is even fataal voor de geest om een systeem te hebben als er niet een te hebben. Dus zal hij (de historicus) waarschijnlijk moeten beslissen om de twee te combineren.” Eerder was het René Descartes die schreef in zijn boek “Over de methode” dat je alleen behoeft te accepteren wat evident en ontwijfelbaar is. Zijn tweede regel is dat elk probleem moet worden opgedeeld ‘in zoveel stukken als voor een juiste oplossing noodzakelijk is’. Hij besloot dat je steeds kleine stappen moet nemen en je eigen inzicht moet laten prevaleren boven elke traditie. Allemaal nuttige adviezen, niet alleen voor een wiskundige.
In de loop der jaren is mij duidelijk geworden, dat ik mij het meest thuis voel bij economische of financiële geschiedenis. Hier kan ik de bankiers Andries Pels, Bicker, Clifford en Muilman vermelden, die in drie eeuwen tijd nooit goed zijn uitgezocht. Wat Frederik de Grote te weeg bracht met zijn munthervorming vlak voor en tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) is in de tweede helft van de 20e eeuw tamelijk onderschat. Het had grote gevolgen in Midden-Europa en leidde tot de economische crisis in Amsterdam en Hamburg toen de oorlog voorbij was. Opnieuw heb ik iemand als kapstok gebruikt: Leendert Pietersz de Neufville. Het onderwerp is bijzonder lastig en zonder de hulp van Will Roberds (Atlanta), Steve Quinn (Fort Worth), kenners van de geschiedenis van de Wisselbank, en Joop Baneke (Heemstede) zou ik nooit zover zijn gekomen.
Tot slot wil ik nog melden dat ik sinds maart 2024 gebruik maak van de mogelijkheden die ChatGPT biedt, teksten in het Engels te verbeteren. Dat moet volgens haar eigen normen mondjesmaat, anders gaat het programma hallucineren of slaat op hol. Een groot voordeel is dat het programma beschikt over een uitgebreide woordenschat en in staat is hoofdzaken naar voren en bijzaken naar achteren te verplaatsen. Voor het resultaat kunt u het artikel de “Battle of Krasnoe” te bekijken, dat ik paragraafsgewijs heb voorgelegd heb aan ChatGPT. Het benaderen van dit onderwerp vanuit één taal, hetzij de Engelse of Franse, is onvoldoende. Om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van de gebeurtenissen heb ik ook Russische, Duitse en Nederlandse bronnen toegevoegd aan de Engelse Wikipedia. (Artikelen in het Russisch of Frans laten zich inmiddels gemakkelijk vertalen op het scherm.)
“… the monolingual lifestyle, for me, is the saddest, the loneliest, the most boring way of seeing the world.”
Kortom, Nederlandse historici moeten hun talenkennis koesteren. Dat levert altijd iets op.
Wilt u mij bereiken?
info at tacotichelaar.nl