Gerrit Braamcamp (Amsterdam, 18 november 1699 – Amsterdam, 17 juni 1771) of Geraldo was een succesvolle destillateur, houthandelaar en kunstverzamelaar. Hij behoorde tot de belangrijkste kooplieden van Amsterdam. Gerrit Braamcamp bouwde een soort imperium op met een houthandel en scheepstimmerwerf op het einde van de Hoogte Kadijk, tegenover de scheepswerven van de VOC op Oostenburg.
De katholieke Braamcamp verzamelde in ongeveer dertig jaar tijd een belangrijke kunstcollectie van 17e-eeuwse hollandse schilders met 380 werken.[2] Hij stond op goede voet met de schilders Jacob de Wit, Cornelis Troost, Jan ten Compe, Jacob Xavery (1736-1774?), de bloemschilder en zoon van Jan-Baptist Xavery, de beeldhouwer, Georges-François Blondel en de dichter Jan Baptista Wellekens. Van zijn collectie zijn nog maar slechts enkele werken in Nederlandse musea.[3][4]
Biografie
De oorsprong van de familie Braamcamp ligt in Rijssen. Zijn vader Jan of Johannes (1671-1713) was in 1699 in een Amsterdamse schuilkerk getrouwd met Hendrina van Beeck (-1721), een weduwe van een wijnkoper, met een winkel op de N.Z. Achterburgwal, nu de Spuistraat.[5] Daar schuinachter het stadhuis groeide Gerrit ook op tussen de fusten en wijnvaten. Toen zijn moeder, een dochter van Gerrit P. van Beeck, een huistimmerman, afkomstig uit Woudrichem, maar in 1669 getrouwd met de schatrijke Agatha Bijl, stierf, werd Gerrit verantwoordelijk voor de opvoeding van twee broers tot ze 25 waren; de 16-jarige Dirk deed zijn opleiding in Lissabon en moest die afmaken. Dat was in 1717 bij testament uitdrukkelijk bepaald.
Bij zijn huwelijk in 1727 met Elisabeth Klumper, de dochter van een ijzerhandelaar, woonde Gerrit op de Herengracht.[6] Het echtpaar kreeg twee kinderen die zijn gedoopt in de Mozes- en Aaronkerk, maar niet oud werden. Gerrit was lid van het wijnkopersgilde in de Koestraat; zijn schrandere broer Rutger ook wel Rodrigo (1705-1782) was tapper in de Zoutsteeg tussen de Nieuwendijk en het Damrak, waar de portwijn werd verkocht[7] maar tevens een herberg en Gerrit in 1733 kantoor hield.[Gedenkschriften van Jan Sinkel de Jonge] Rutger werd lid van het kuipersgilde in de Barndesteeg bij de Nieuwmarkt. Zijn broers Dirk (1701-1755) en Herman (1709-1775) woonden in Lissabon en zullen de wijn en port hebben verstuurd.[8] Zijn boekhouder was Jan Sinkel, tevens bekend als vertaler Frans en Italiaans. In 1736 begon Gerrit een houthandel aan het einde van de Nieuwe Vaart, genaamd ‘t Klaverblad; hij had daarvoor een contract gesloten met vier Amsterdammers. In (de zomer van) 1737 woonde hij op de Nieuwe Plantage tegenover de Stadsherberg, nu het verzorgingstehuis St Jacob. In 1739 trouwde het personeelslid, de mooie Geertrui Springer, met de Italiaanse markies Bartholomeus de Andrioli en verhuisde naar Huis te Vogelenzang..
In oktober 1742 stierf zijn vrouw, die in de Nieuwe kerk werd begraven. Het was een kostbare begrafenis en de klok werd naar katholiek gebruik twee uur geluid. Braamcamp woonde inmiddels aan de Buitenkant om een oogje in het zeil te houden op zijn schepen en begon met verzamelen. In 1748 hield hij op met de houthandel en richtte zich op bankieren.
Vanaf november 1749 bewoonde hij het zuidelijke gedeelte van het Trippenhuis waar hij zijn kunstcollectie onderbracht.[9] De andere helft werd verhuurd aan de VOC, kamer van Zeeland. Beneden bij de binnenplaats zat een suppoost.[10] Hij bezat toen al volgens Sinkel een bijzondere klok, in 1738 ontworpen door Charles Clay met in een kast daaronder een orgel, waarvoor G.F. Händel de muziek componeerde.[https://www.museumspeelklok.nl/zien-doen/agenda-nieuws/koninklijke-speelklok-wereldklasse-aangekocht/] Inwonend was zijn 6-jarige Portugese neefje Gerardo Wenceslau Braamcamp, die naar Holland was gekomen om de taal te leren.[Gedenkschriften van Jan Sinkel de Jonge] Braamcamp was bevriend met de schilders Jacob de Wit en Cornelis Troost. Hij liet zich assisteren door de houtkoper Engel Sam, die kopien van zijn schilderijen tekende.
In 1755 kocht hij het naastgelegen woonhuis op de Kloveniersburgwal voor 22.600 gulden van de erfgenaam van Tymen Jacobsz. Hinlopen.[11] Hij kreeg in datzelfde jaar bezoek van Frederik de Grote, die incognito door Holland reisde en schilderijen verzamelde voor zijn onderkomen in Potsdam, maar bij Isaac de Pinto op bezoek ging om zich te laten bijpraten over economische politiek.
In 1758 kocht hij een pand genaamd Sweedenrijk op Herengracht 462 in de Gouden Bocht, dat hij liet verbouwen met een nieuwe “zaal”. In het zelfde jaar koopt Gerrit Braamkamp van Barent Luijkink de voormalige brouwerij genaamd het Wapen van Amsterdam. In dat zelfde jaar gaf hij opdracht tot de verbouwing van twee panden op de Kloveniersburgwal/Rusland tot een deftig logement met een marmeren gang en dertig kamers. Bij het gebouw behoorde een veilingzaal. Het geheel zou pas in 1771 definitief gereed komen, maar schijnt al vanaf 1762 bezocht te zijn door buitenlanders.
Vrouw Maria
Catharina de Grote kocht op de veiling van Braamcamp een aantal werken van Paulus Potter en Gerard Dou, die verloren gingen 9 oktober 1771 tijdens de zeereis van de Vrouw Maria naar Sint Petersburg.[16] Al vanaf het vertrek had het kleine schip te maken met zware winden, storm en regen. In Helsingør had de kapitein de tol betaald en had de douane een beschrijving gemaakt van de lading die volgens de Deense registers bestond uit goederen als suiker, linnen, kaas, papier, zink en indigo. Het kostbaarste deel van de lading dat bestemd was voor het keizerlijke hof van Rusland was niet beschreven. Misschien was het geheim of vonden de autoriteiten het niet nodig om vervoer voor vorstenhuizen, dat over het algemeen tolvrij was, te beschrijven. Het schip kwam begin oktober in een zware storm, sloeg stuk op een rots en zonk na enige tijd naar de bodem van de zee. Het niet beschreven deel van de lading bestond uit circa 30 kostbare schilderijen van grote Nederlandse schilders als Rembrandt, Brueghel, Ter Borch, Jan Steen enz.[17] Het wrak is gelocaliseerd en in Kopenhagen zijn papieren met de lading gevonden.[18]
Werken
- Musaeum Braamcampianum, ofte Korte beschryvinge van het uitmuntend cabinet schilderyen, teekeningen, prenten, beelden, enz., nagelaten by wyl. den heere Gerret Braamcamp : hetwelk verkogt is in Amsterdam op den 31 July 1771. en volgende dagen in ’t logement Het Wapen van Amsterdam : benevens de pryzen en naamen der respect. koopers, ..
- Catalogus van het overheerlyke wydvermaarde en alombekende kabinet van … Japansche porcelynen, … neevens de gantsche collecte van … Japansch verlakt werk, … mitsgaders een groote party … zilverwerk …. Alles … by een versameld … by wylen den heere Gerret Braamcamp. : Alle het welke verkogt zal werden op dingsdag den 6 augustus 1771. en volgende dagen …
Varia
- In Lissabon is een Rua Braamcamp; Anselmo José Braamcamp (1819-1885) was een Portugese minister van Financiën