Gabriel Marcelis was de zoon van Gabriel Marcelis (ca. 1570 – 1643) en Anna L’Hermite. Hij werd geboren en was woonachtig in Hamburg, waar hij in 1627 een combinatie opzette om drie jaar lang al het Zweedse koper op te kopen. Zijn broer Pieter vestigde zich in Tula (Rusland), importeerde koper, wapens en exporteerde rogge, bestemd voor o.a. Elias Trip in Amsterdam.1 2
Gabriel, Selio en Leonard vestigden zich op het Singel in Amsterdam om de afzet te organiseren. Zij behoorden tot een koopmansfamilie die nauw verweven was met de Vlaamse en Brabantse diaspora.
In 1635 trouwde Gabriel Marcelis in Middenbeemster met Isabeau van der Straten (1616–1648), omdat haar familie aan de Rijperweg een omvangrijke hofstede bezat.3

Haar oudere zus Anna was een jaar eerder gehuwd met Gabriels broer Selio Marcelis, waardoor beide families nauw verbonden raakten.4 Via deze huwelijken waren zij eveneens verzwagerd met Pieter Trip en Samuel Sautijn, actief in respectievelijk de koper- en wapenhandel en het vervoer van graan en de levering van salpeter aan de Admiraliteit.5 De familiekring waarin Gabriel Marselis verkeerde, heeft altijd eene bijzondere neiging tot minder ‘faire’ handelszaken aan den dag gelegd.6 7
In de Amsterdamse notariële akten verschijnt Marcelis in 1637 als deelnemer aan een transactie waarbij goederen via Bordeaux werden geleverd in Salé, de Barbarijse zeeroversrepubliek. Daarbij werden wapens, lonten en buskruit gebruikt als betaalmiddel bij transacties in graan en koraal. De handel in wapens was aan kritiek onderhevig en toont dat de Marcelissen al vroeg opereerden binnen internationale en politiek gevoelige handelskanalen met Rusland, Frankrijk, Engeland, Schotland en met families als Coymans, Bartolotti en Hoeufft.
Vanaf 1638 is Marcelis in Amsterdam benoemd als resident-commissaris van koning Christian IV van Denemarken. In die functie trad hij op als leverancier van grondstoffen, wapens en scheepsbehoeften, en als diplomatiek en financieel agent. De Deense kroon deed een beroep op de diensten van geldschieters als Joachim Irgens, de gebroeders Marcelis en Samuel Sautijn.8 In 1644 kocht hij in Amsterdam een schip voor de Deense koning en liet hij – ondanks een in 1640 door de Staten-Generaal ingesteld exportverbod op militaire goederen – meerdere schepen met kruit, lonten en munitie naar het onder Deense controle staande Glückstadt vertrekken. Parallel daaraan liet de onderneming van de zwagers Berns & Marcelis vanaf 1638 op de werf van Neustadt in Holstein ten minste tien grote oorlogsschepen bouwen van eikenhout uit het achterland.
In 1640, na een debacle in Zweden, reisde Marcelis namens Christian IV door Noorwegen om de productie van koper- en ijzerbedrijven te inspecteren. Daarbij wist hij in naam van zijn vader aanzienlijke belangen in Noorse mijnondernemingen te verwerven, evenals een monopolie op de houtexport. Voor zichzelf verkreeg hij het lucratieve bedrijf in Bærum. Bij terugreizen en later voerde hij zonder heffing grote aantallen mastbomen uit, die met winst in Amsterdam werden verkocht. Na het overlijden van zijn vader in 1643 erfde Marcelis diens Noorse belangen en zette hij de industriële activiteiten voort. In Glückstadt beschikte Berns & Marcelis bovendien over een kanongieterij en een arsenaal. Zijn broer Celio had zich inmiddels in het centrum van Kristiania (Oslo) gevestigd.9
Gabriel van Marselis rekende in de jaren 1645 en 1666 via de Amsterdamse Wisselbank enorme bedragen af: ƒ 614.400 en ƒ 1.915.500. Hij bewoonde waarschijnlijk Herengracht 268 (bij de Romeinsarmsteeg) met als huisnaam’t Blaauwe Schaep; dat pand was verbonden met Keizersgracht 263 ’t Eijland van der Schelling.10 Het echtpaar liet de volgende kinderen dopen ofwel publiek of in huis: Gabriel (1639) Joan (1641-1702), Francisco = François (1743-1705), Willem = Guillelmo (1645), Constantijn (1647), Lodewijck (1649) en Jacobus (1651).
De Torstenssonoorlog (1643–1645)
De Torstenssonoorlog, begonnen met een Zweedse aanval op het Deense Holstein in december 1643, trof direct de kern van de activiteiten van Berns & Marcelis. In het voorjaar van 1644 plunderden en verwoestten Zweedse troepen de scheepswerf in Neustadt, waar sinds 1638 meer dan tien oorlogsschepen voor de Deense marine waren gebouwd. Een bijna voltooid schip, de Ørnen, werd in de Zweedse vloot opgenomen. De schade was aanzienlijk: naast de fysieke vernielingen gingen aanzienlijke kapitalen verloren en bleven betalingen van de Deense kroon uit.
Tussen 1645 en 1647 is de werf herbouwd en leverde zij opnieuw schepen af. Door de financiële problemen van Denemarken konden deze orders echter niet langer worden betaald. (De betaling bestond uit veelal uit hout.) Een onderzoek naar de kosten leidde ertoe dat Berns & Marcelis de scheepsbouw in 1650 beëindigde en de werf verkocht. Bij de vredesonderhandelingen presenteerde Marcelis vorderingen van meer dan 55.000 rijksdaalders in Denemarken en 31.000 rijksdaalders in Noorwegen – uitzonderlijk hoge bedragen die later problemen zouden opleveren voor zijn erfgenamen. Voor Marcelis zelf betekende de oorlog, ondanks de verliezen, slechts een tijdelijke terugslag.

In 1654 hertrouwde de Remonstrantsgezinde Marcelis de 33-jarige Maria van Arckel en kocht hij de buitenplaats Elswout tussen Overveen en Heemstede, een classicistisch landgoed van aanzienlijke omvang en kosten, ontworpen in de stijl van Jacob van Campen. De buitenplaats was in 1660 het toneel van een bezoek van de negenjarige prins Willem III, die samen met zijn moeder Mary Stuart met dertien koetsen arriveerde en een jachtpartij kreeg aangeboden. Deze ontvangst illustreert Marcelis’ plaats binnen internationale hof- en diplomatieke netwerken, los van de Amsterdamse regentenelite.
In de Noordse oorlog (1655-1660) zou hij een van de belangrijkste leveranciers kunnen zijn geweest? Celio wordt genoemd bij de bestorming van Kopenhagen.11
Marcelis’ financiële netwerk reikte verder dan Scandinavië. In 1665 ontving hij via de in Amsterdam gevestigde Toscaanse koopman Francesco Feroni een betaling van 10.600 ducaat, gekoppeld aan een obligatie van de Genuese bankiers Grillo & Lomelino, sinds enkele jaren beheerders van het Spaanse Asiento de Negros.12
Toen Celio in Kopenhagen overleed, liep de onderneming van de gebroeders Marselis voor de Deens-Noorse kroon geleidelijk ten einde. De afbouw van de ijzerwerksactiviteiten bij Trondheim was al begonnen vóór Celius’ dood. De Marcelissen hadden geen goede reputatie in Denemarken-Noorwegen. Zij werden beschouwd als meedogenloze, geldzuchtige zakenlieden en landbezitters. De Deense historicus Gustav Bang omschreef Gabriel Marselis’ activiteiten zelfs als “het kapitalistische uitbuitingssysteem in zijn primitiefste, brutaalste en meest parasitaire vorm”.13
Gabriel Marcelis werd op 5 april 1673 in de Zuiderkerk in Amsterdam (goedkoop) begraven. Ondanks zijn relatief lage zichtbaarheid in de Amsterdamse burgerlijke en kerkelijke registers liet hij een breed netwerk van handels-, industriële en financiële activiteiten na, van Amsterdam, Hamburg en Kopenhagen en Oso. De nakomelingen bleven nog tot ver in de achttiende eeuw actief in de Noorse koperindustrie, vooral bij het Løkken-koperwerk. Zijn loopbaan toont hoe omvangrijk de invloed kon zijn van ondernemers die buiten de traditionele Amsterdamse politieke elite opereerden.
- Van Dillen, op.cit. p. 319 en Wijnroks, op.cit., pp. 266 en 352. ↩
- https://old.bigenc.ru/domestic_history/text/3821167?utm_medium=organic&utm_source=yandexsmartcamera ↩
- https://collectie.huisvanhilde.nl/pdf/Leeuwenplaats.pdf ↩
- Hun broer Philip trouwde met een dochter van Dirck van Os. ↩
- P.W. Klein (1965) De Trippen in de 17e eeuw. ↩
- J. Elias De Vroedschap, p. 875; Wagenaar ↩
- M.G. de Boer. ‘Een Amsterdamsche “lorrendraaijer” Celio Marselis’. In: 38ste jaarboek van het Genootschap Amstelodamum. 1941, p. 37-66. ↩
- Dehing, P. (2012) Geld in Amsterdam. Wisselbank en wisselkoersen, 1650-1725. ↩
- M.G. de Boer. ‘Een Amsterdamsche “lorrendraaijer” Celio Marselis’. In: 38ste jaarboek van het Genootschap Amstelodamum. 1941, p. 64. ↩
- https://research.frick.org/montias/inventoryList/1500 ↩
- M.G. de Boer. ‘Een Amsterdamsche “lorrendraaijer” Celio Marselis’. In: 38ste jaarboek van het Genootschap Amstelodamum. 1941, p. 65. ↩
- 1665 7 mei NA 2725-915 (231) not.V.Swanenburg, detail afkomstig van R. Koopman, Zaandam ↩
- https://nbl.snl.no/Gabriel_Marselis_-_den_yngre ↩
![]()