W.H.M. de Fremery beschreef in zijn onovertroffen studie ‘De opkomst van de Amsterdamse haven’ een landmeetkundig kaartje, opgemaakt rond 1598, waarop alle eigenaren op dit deel van de Waal staan vermeld.[DE OPKOMST DER AMSTERDAMSE HAVEN EEN STUDIE DOOR W.H.M. DE FREMERY gepubliceerd in het 22e jaarboek Amstelodamum (1925)] Ook L. Jansen, auteur van tientallen huisonderzoeken, verdiepte zich in zijn artikel over de Lastage in de verwikkelingen rond de Melioratie, een eenmalige heffing op de aangebrachte verbeteringen door de stad. Ed Taverne beschreef de planmatige opzet van de uitbreiding aan de oostkant van de stad.
De Waal en de Lastage
In de 16de eeuw kwam Amsterdam, in plaats van de IJsselsteden, op als belangrijkste handelsstad. Op de houtsnede van Cornelis Anthonisz. uit 1544 is duidelijk te zien dat zich talloze bedrijfjes gevestigd hadden buiten de stad. Dichtbij de Montelbaanstoren stonden vijf lijnbanen, waar scheepstouw werd gefabriceerd. Op de oever langs de Waal , een met palen omgeven ruimte waarbinnen schepen tegen storm en ijsgang beschermd veilig kunnen liggen werden schepen gebouwd, gebreeuwd en gekalefaterd, d.w.z. voor een volgende reis op orde gebracht. Er lagen hoge stapels hout, de eigendom van diverse houtkopers. Vanwege brandgevaar en stank werd enkel op de Lastage in grote potten pek en teer bereid. Door breeuwers werd oud touw gekookt en in pakhuizen en schuren opgeslagen. In de Waal, tegen een goedkoper tarief dan in het centrum van de stad, lagen tientallen schepen ‘geparkeerd’. Buiten de stadsmuren, maar dit terzijde, mocht aan de scheepstimmerlieden belastingvrij bier worden verschaft.
Jarenlang leefden de eigenzinnige bewoners van de Lastage, aan wie niet was toegestaan hun langzaam inklinkende en bij storm afkalvende percelen op te hogen, in onmin met de burgermeesters van de stad.[3] In 1578 vond een wisseling plaats van de macht. Amsterdam koos op aantrekkelijke voorwaarden de kant van de Opstand tegen Alva. De stad zag zich gedwongen haar verdediging beter te organiseren. In april 1585 werd het bouwverbod op de Lastage opgeheven, dat zes jaar eerder was ingesteld. In mei 1586 werd bepaald ‘hoe de straten, stegen en burgwallen zouden worden gelegd’.[4] Vastgelegd werd dat de eigenaren zouden worden aangeslagen voor het bouwrijp maken van de percelen door de stad. Alvorens te mogen timmeren moest de betaling, inzake de Melioratie, afgehandeld zijn.[5]
Van alle kanten kwamen vluchtelingen en immigranten toegestroomd naar Amsterdam. Het aantal inwoners is tussen 1570 en 1600 verdubbeld naar schatting met 30.000 mensen. De huren zijn in de periode tot het drievoudige opgelopen.[6] Op de Lastage werden tussen 1590 en 1593 tweeënzeventig voor huizenbouw bestemde ‘lege’ erven verkocht.[7] Aan de timmerlieden werd toegestaan meer personeel aan te nemen.[8] Vanaf 1594 werden de scheepswerven op de Lastage verplaatst naar Uilenburg, gelegen in de Tweede Uitleg. Daarna kon worden begonnen met de aanpassingen in en langs de Waal. Niet lang daarna zou de ruimte worden bezet door tientallen zeilmakers.
Kwijtscheldingen Lastage | ||||
jaar | huis | erf | werf, tuin, lijnbaan | totaal |
1563/72 | 4 | 6 | 1 tuin | 11 |
1573/80 | ? | ? | ? | ? |
1581/88 | 2 | 22 | 2 werven, 1 lijnbaan | 27 |
1590/93 | 8 | 72 | 1 tuin | 81 |
1595/01 | 17 | 34 | 1 werf, 2 lijnbanen | 52 |
1602/09 | 18 | 14 | 1 lijnbaan | 32 |
1610/15 | 7 | 11 | – | 18 |
In 1596 werd de oever ‘vanaf de noordhoek langs de Waal tot het staderf’, de huidige Gelderse steeg, aangeplempt en recht getrokken. De bestrating kwam gereed, de haven werd uitgediept en van nieuwe palen voorzien. Een nieuw conflict betreffende de hoogte van de heffing rond de Melioratie gaf aanleiding om alle percelen op dit deel van de Waal met de namen van de eigenaren te laten optekenen. De landmeter Adriaen Ockersz. deed verslag.[9] In 1597 werden een drietal schepen, die Bantam op Java hadden bereikt, op feestelijke wijze binnengehaald. De Bantammerstraat kreeg niet lang daarna zijn naam. Ook de handel op Noord- en Zuid-Europa bloeide op, ondanks voortdurend nieuwe moeilijkheden.
Kaartje met de aanlandingen op de Waal 1596 door Adriaen Ockersz.
In 1597 en 1599 zijn door Pieter Bast getekende plattegronden uitgebracht. Te zien is dat de ‘Engelse’ of ‘Londense’ kade, tegenwoordig de Gelderse kade, en het noordelijke deel van de Lastage gemakkelijk en snel bereikbaar was via het bruggetje bij het Waterpoortje. Langs de Bantammerstraat en om en nabij het Schippersstraatje, tegenwoordig de Waalsteeg, zijn ettelijke huizen gebouwd. Meer naar het noorden zijn mogelijk een breeuwhuisje, diverse mastwerven of houttuinen en enkele huizen afgebeeld.[10] De straat langs het water is duidelijk te zien.
Met het afbreken van de stadsmuur langs de Oude Singel in 1600 was het werk bijna gereed. De resolutie van de burgemeesters uit 1601, houtopslag in twee of drie jaar binnen deze stad te verbieden, zal voor de houtkopers, scheepstimmerlieden en mastemakers langs de Waal aanleiding zijn geweest de bakens te verzetten.[11] Ze zijn door de stad naar Rapenburg verwezen, dat nog niet gereed was en waar pas in 1609 erven werden verkocht.[12] De in 1601 voorgestelde taxatie, waarbij rekening was gehouden met de ligging van de in waarde gestegen grond en het verlies aan bestrating werd verworpen, omdat ook de verlopen rente zou moeten worden betaald. Pas in 1604 viel het voor de eigenaren voordelige, definitieve besluit.[13] De meeste eigenaren zullen daarna zijn overgegaan tot verplaatsing van hun bedrijf, tot verkoop van of het bouwen van huizen op de (achter)percelen.[14] De verbeterde bereikbaarheid en de gunstige ligging in de nabijheid van de haven en de schepen zullen de grondprijzen hebben opgedreven, alhoewel niet iedereen tevreden was over de waardestijging.
Op een anomiem panorama van de stad, gedateerd in 1606, maar 1616 is niet onwaarschijnlijk, zijn langs de Waal een groot aantal huizen verschenen. Door de volgende tabel wordt geïllustreerd dat na 1610 maar weinig bouwpercelen meer werden verkocht langs de Waal.[16] Uit de kopergravure van Balthasar Florisz. van Berkenrode en uit de tabel is op te maken dat rond 1625 de hele Waal bewoond is geweest.
Verkoopakten (kwijtscheldingen) Waal | |||
jaar | huis | erf | totaal |
1599/1605 | 3 | 7 | 10 |
1606/1610 | 10 | 6 | 16 |
1611/1615 | 19 | 1 | 20 |
1616/1620 | 9 | – | 9 |
1621/1625 | 3 | – | 3 |
1626/1630 | 5 | 2 | 7 |
Bewonersgeschiedenis
Een bewonersgeschiedenis van een pand komt tot stand aan de hand van belastingregisters op onroerend goed en transportakten. Deze transportakten worden opgemaakt door een notaris. In de 17e en 18e eeuw fungeerde een ‘kwijtschelding‘ als eigendomsbewijs. Kwijtscheldingen (= kwitanties) werden opgemaakt in het stadhuis door twee daarmee belaste schepenen als aan betaling was voldaan.
De belastingregisters
Ten tijde van de Republiek kende Holland verschillende soorten belasting: de verponding, een heffing op onroerend goed, aanvankelijk een 8ste, later een 12de deel van de huurwaarde; de 100ste en 200ste penning, een belasting, gebaseerd op (geschat) vermogen en imposten of accijnsen op vele artikelen, zoals tabak, wijn, bier, turf en begraven.[35] In de verpondingskohieren staan per wijk de namen van de eigenaren en het bedrag dat ze moesten betalen genoteerd. Tegelijkertijd werden zij voor het lantaarn-, emmer- en straatgeld aangeslagen.[36] In de verpondingskohieren worden niet altijd de feitelijke eigenaren weergegeven. Geconcludeerd kan worden dat de kohieren van een eerder deel werden overgeschreven en achteraf niet altijd gecorrigeerd.[37]
De Prins Hendrikkade/Kromme Waal lag in de 17e eeuw eeuw in schutterswijk 8, uitgezonderd een aantal jaren rond 1672, toen de uitbreiding (en bedreiging door het Franse leger bij Naarden,) aan de oostkant van de stad reorganisatie en defensieve aanpassingen vereiste. Deze aanpassing werd twee jaar later na het tekenen van de vrede teniet gedaan.[38] Er zijn slechts drie verpondingskohieren van de 8e penning over deze wijk 8 bewaard gebleven: uit 1650-1653, 1659-1662 en 1680-1683. Vermoedelijk is honderdvijftig jaar lang 50 gulden aan verponding betaald.[39]
De bewoningsgeschiedenis op de Kromme Waal begint met houtkopers, scheepstimmerlieden, mastenmakers en grofsmeden die rond 1615 allemaal zijn verdwenen naar Uilen- of Rapenburg en omgeving. Het brandgevaar was veel te groot toen de Lastage bewoond raakte. Veel huizen tussen het Smidssteegje, het Schipperstraatje, de Gelderse kade, en het Kamperhoofd waren jarenlang in het bezit van dezelfde families. De families Van der Schelling (van Terschelling), zeilmakers, woonde al in een heel vroeg stadium op de Lastage, vanaf 1595. In 1609 verkoopt Sievert van der Schelling zijn timmerwerf op Rapenburg, in 1610 koopt hij een huis op de Waal. Een zeilmaker gebruikte canvas en touw; verbindingen met die beroepsgroepen ligt voor de hand en zijn aanwijsbaar. Als de weeromstandigheden het toelieten werkten ze buiten. Daar had je de meeste ruimte en licht. De namen Troost, Witte en Overzee komen vaak voor en waren meestal ook familie van elkaar; broers, zusters, neven, echtgenoten, schoonouders en partners in de zeilmakerij. Dat waren allemaal dissenten: doopsgezind of remonstrants; hun leden kwamen uit de verlicht-christelijke kringen. Populair bij hen was de doop bij onderdompeling, meestal op latere leeftijd en soms in huis. Hun geboortejaren zijn dan meestal niet of lastig te vinden. De kompasmakersgezel Jan Claess Schulperoort en Jan Arentse Snoeck horen ook bij dit gezelschap, zo ook Claas Janz Bruijning. Hij trouwt n.b. met een meisje uit Rijnsburg waar de Collegianten samenkwamen. Hun huwelijken werden voor de pui, dus voor het stadhuis, afgekondigd en niet in de Gereformeerde kerk.
Veel Friese schippers kwamen uit Hindelopen, Molkwerum, Workum, Koudum of Harlingen en voeren heen en weer naar de eilanden in de Waddenzee, of naar de Oostzee om hout, graan of hennep te halen. De schippersfamilie Aggesz, oorspronkelijk afkomstig uit Stavoren, is het noemen waard vanwege hun investering in een kruitmolen. Zij trouwden met een Troost of Van der Schelling, beide zeilmakers. Jacob Aggesz was betrokken bij de Admiraliteit en als commissaris bij ‘t Vlie benoemd.[lesbrief Holmes bonfire] Hij woonde blijkbaar afwisselend op het eiland of in Amsterdam en regelde de aanvoer van munitie en proviand. Hij speelde een belangrijke rol als het oorlog was met Engeland of Denemarken en kreeg te maken met admiraal de Ruyter en de hoogmogende heren in Den Haag. Jacob en zijn zuster worden genoemd in de notariele akten vanwege een schilderijenverzameling: Rembrandt, Potter, Codde, de zeeschilders Van der Velde, etc.
Bron: Kwijtscheldingen
- (Akte)datum: 19-05-1592
- Plaats: Amsterdam
Bijzonderheden:
Omschrijving: Erf, buiten het Waterpoortje Locatie in bron: Kraanwerf Locatie: Prins Hendrikkade https://archief.amsterdam/archief/5062/9
Verkoper Cornelis Coenensz, een projectontwikkelaar op de Lastage.
Koper Pieter Simonsz
Koper Jan Michielsz
Pieter Simonsz van der Schelling, 27 jaar, wonende op het Kamperhoofd trouwt in 1605 met Martije Pieters. Hij was een soort projectontwikkelaar aan de westkant van de stad, Singel, Prinsengracht en de Jordaan en kocht 23 erven tussen 1609 en 1621, meer dan 1750m². Hij verkoopt 121 erven.
De houtkoper Jan Michielsz en Pieter Simonsz waren elk voor de helft eigenaar van het Smidssteegje. https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5039/1.2.2.7.2/start/150/limit/10/highlight/10
Bron: Ondertrouwregister
- Soort registratie: Ondertrouw
- (Akte)datum: 24-07-1599
- Bron: Ondertrouwregister
- Soort registratie: Ondertrouw
- (Akte)datum: 29-05-1604
Bijzonderheden:
Opmerking: Huwelijksintekeningen van de KERK. Aantal pagina’s: 3 Volgnummer: 2 https://archief.amsterdam/archief/5001/411
- Bron: Kwijtscheldingen
- Soort registratie: Registratie
- (Akte)datum: 16-07-1598
Bijzonderheden:
Omschrijving: Erf, strekkende tot aan de Waal Locatie: Geldersekade https://archief.amsterdam/archief/5062/11
- Bron: Kwijtscheldingen
- (Akte)datum: 10-05-1603
- (Akte)datum: 02-02-1612
Bijzonderheden:
Bijzonderheden:
Omschrijving: Huis en erf Locatie in bron: Waelsburgwal https://archief.amsterdam/archief/5062/20
Verkoper Sijmon Pietersz Put, houtkoper, opsluiting in dolhuis in 1635
Koper Jelmer Sijvertsz (1571-1634), 20 jaar, schipper, wonende op Terschelling, trouwde in 1591 met Trijntje Evertse (1570-1652) van Staveren. Omdat zij doopsgezind zijn is het aantal kinderen onduidelijk: Claes, zeilmaker, Jurrit, Weijntje (-1667), Lieuwe, Sieuwert en Tjerk. Een aantal naamloze kinderen overleeft de pest blijkbaar niet.
Op een vooralsnog onduidelijk manier is hij gerelateerd aan de 22-jarige Jelmer Jelmersz. een varensman uit Staveren, die in 1593 trouwde met Marri Michiels en in 1607 met Aeltje Hendrixs. Hun dochter erft blijkbaar een deel van het pand de Lissabon.
In 1607 koopt hij een brouwerij de dubbele sleutel bij de oude Haarlemmerpoort, samen met zijn zoon Jurrit en zijn moeder Sytje (-1607). In 1608 koopt hij een timmerwerf op Valkenburg die hij het jaar daarop weer verkoopt. Hij koopt een huis op de Waal (1610), erven op Rapenburg, een achtste deel van een schip?
- 04-09-1610, op 22-12-1610 en 24-01-1612 kocht Jelmer erven op Rapenburg
In 1612 trouwt Hendrik Aggesz. schipper afkomstig van Stavoren met Trijntje Jelmers (1593-). In 1614 trouwt Jeltje Jelmers (1596-1620), oud 18 jaren, wonende aenden Wael, geassisteert met Jelmer Syverts, haar vader en Trijntje Everts, haar moeder, ter andere zijde met Reijner Jelles, schipper uit Staveren. De weduwnaar hertrouwt in 1625, nog steeds woonachtig op de Wael.
In 1624 trouwt Tjerk Jelmers, zeilmaker; (zijn tweede echtgenote Grietje Schellingwouw wordt verderop belangrijk als ze het pand verkoopt). In 1625 trouwt de 19-jarige Evert Jelmers, wonende op de Waal met Minke Agges uit Staveren.
Jelmer drijft handel Finland (Vyborg), een schip wordt gekaapt op Barbarije, en een ander bij Duinkerken (met diamanten). In 1627 verkoopt Jelmer een erf op Rapenburg aan de WIC.
- Bron: Kwijtscheldingen
- Soort registratie: Registratie
- (Akte)datum: 26-04-1627
Bijzonderheden:
Koper (instelling): Bewindhebberen Westindische Compagnie Omschrijving: Erf Rapenburg https://archief.amsterdam/archief/5062/33
Verkoper Jelmer Sijverts. met schoonzoon Hendrick Aggesz als principaal. Buren waren niet alleen handelspartners en stonden borg als er afspraken gemaakt werden over de betaling maar leverden ook vaak echtgenoten.
In 1630 trouwt zijn kleindochter Jannetje Jelmers, dochter van Jelmer Jelmers met de zeilmaker Meyndert Jansz van der Schelling.
Kohier 1631. Jelmer Syvertsz is blijkbaar de rijkste op dit stukje Waal
Op 27 januari 1631 was Jelmer Syverts betrokken met zijn zoon Sybrand Jelmers bij een overeenkomst tussen het stadsbestuur en enige scheepsbouwers betreffende de aanleg van werven op het Bickerseiland en bij de zoutketen. (Zoutkeetsgracht.) Hij investeerde samen met Jan Bicker, een scheepsmagnaat, aan de Zoutkeetsgracht.[J.G. van Dillen (1929) Bronnen tot de geschiedenis van het bedrijfsleven en het gildewezen van Amsterdam, deel II p. 744, aktenr 1332.] Misschien had hij daar een zeilmakerij want daar lag ook een taanderij. Ook de bankier/koopman Guillaume Bartolotti (Antwerpen 1560 – Amsterdam 1634) was in 1631 actief op het Bickerseiland, maar kocht maar een klein aantal erven.
- De zeilmaker Siewer van der Schelling (-1673) trouwde in 1635 met Fijtje de Vries (–1678), doopsgezind. (Beide zijn begraven vanuit het pand op de Waal.)
- Siewert en zijn vrouw laten een testament met fidei commies opstellen op 9-10-1649. Zij waren getrouwd onder huwelijkse voorwaarden en herroepen hun testament van 3-6-1635. Zij benoemen tot erflaters hun kinderen: Jelmer, Frans (-1659), Trijntge en Weijntje (-1667) en eventuele kinderen die zijn na dato nog samen zouden krijgen. Zij benoemen elkaar als langstlevende tot erfgenaam. De acte wordt opgemaakt in hun huis aan de Waal. [https://oudstaveren.nl/Genealogie/Genealogie%20Schellinger.pdf]
- In 1652 kochten Hendrick Aggesz en Siewert Jelmers de lijnbaan het Fortuijn bij de Haarlemmerpoort langs het bolwerk aan de Lijnbaansgracht bij de (Bullebak)sluis. Schelling woonde in het pand de Lissabon en verhuurde ‘s Land welvaren.
- Doopsgezinde Gemeente Waterlandse en Friese lidm. 1668-1757: fol. 37: in de kerkekamer gedoopt 3-11-1672, Siewer Jelmersz van der Schelling, voorgesteld door onse ledematen, zijn vrouw Feitie de Vries en zijn soon Jelmer Sieuwertsz van der Schelling (1667-1718).
- Bron: Kwijtscheldingen
- Soort registratie: Registratie
- (Akte)datum: 13-08-1677
Bijzonderheden:
Omschrijving: Huis en erf zijnde een taanderij, hoek Zoutketen Locatie in bron: Blauwhoofd https://archief.amsterdam/archief/5062/58
Verkoper Erven Jacob Jansz van Limmen
Koper Dirk Jansz van Leeuwaerden echtgenoot Josijntje Majonsma
Koper wed. Jelmer Sieuwertsz van der Schellingh ; zij stierf het jaar daarop.
Het Blauwhoofd was het meest noordwestelijke bolwerk van de stad en werd in 1672 Leeuwenburg genoemd. Maar de naam veranderde door het gebruikte blauwsteen als snel in het Blauwhoofd. Het bolwerk bevond zich ter hoogte van het huidige Barentszplein, op een punt in het IJ aan het einde van de Zoutkeetsgracht.
Jelmer Sieuwertsz van der Schelling
Jellemer Sieuwerts van der Schellinck, 29 jaar, geassisteerd met zijn vader Sieuwert Jelmerse van de Schellinc wonende aan de Wael trouwt in 1666 met Josina (Jitske) Ine Jontsma of Mejontsma afkomstig uit Leeuwarden.
- Bron: Ondertrouwregister
- Soort registratie: Ondertrouw
- (Akte)datum: 12-02-1666
Bijzonderheden:
Huwelijksintekeningen van de PUI, want doopsgezind. https://archief.amsterdam/archief/5001/669
- Bron: Ondertrouwregister
- (Akte)datum: 07-05-1624 Bruidegom Tiaark Jelmers zeilmaker Bruid Grietje Claas
- Hij is hertrouwd met Grietje Schellingwouw
- Bron: Notariële archieven
- (Akte)datum: 31-12-1652
- Soort akte: Huwelijkse voorwaarden. Er is geen trouwakte? Het stadhuis is verwoest door brand in juli 1652.
Bijzonderheden:
Notaris: Laurens Lamberti Taal: nederlands https://archief.amsterdam/archief/5075/588
- Geregistreerde Grietge Schellinghwouw
Geregistreerde Tjerck Jelmersz Schellinger
- Bron: Notariële archieven
- Soort registratie: Testament van zijn dochter Sietske Schellingers
- (Akte)datum: 20-02-1654
In 1663 verkoopt Grietge Schellinghwouw de weduwe van Tjerk van der Schelling, hertrouwd met Dirck Helling, voor f 2.250 eenvijfde deel van een huis aan de Oude Waal over de Kraanbrug “waar de Lisbon uithangt” aan Sieuwert van der Schelling. https://archief.amsterdam/archief/5062/54
Sieuwert zelf woont aan de noordzijde.
- In 1665 kocht hij het pand Herengracht 130 van Jan Jacobsz. Hinlopen dat verhuurd werd.
In 1672 koopt Sieuwert voor 625 gulden nog 1/15e deel van dit huis afkomstig van Sijbrand van Workum. https://archief.amsterdam/archief/5062/57 [Oud Staveren]. Er staat dat het zijn zwager is, maar hij was de tweede echtgenoot van Jannetje Jelmers, een nicht.
Schelling (-1673) verhuurde ‘s Land welvaren en woonde in het pand naast de Lissabon of is het andersom?
Jelmer Siewertsz van der Schelling (1636-1676) en Josina Mejontsma
- Bron: Kwijtscheldingen
- Soort registratie: Registratie
- (Akte)datum: 11-10-1672
- Plaats: Amsterdam
- Soort akte: Registratie
Bijzonderheden:
Huisnaam: Lissabon uithangend
In 1693 verkochten de erfgenamen van
- Het pand met het torentje lijkt eigendom te zijn geweest van de familie Bruyningh en Overzee. De kraan werd gebruikt voor het inladen van scheepsankers afkomstig uit werkplaatsen bij het Smidssteegje. De Kraanbrug dateert uit 1646 toen het Nieuwe Waalseiland werd aangelegd. De tekenaar heeft de brug weggelaten?
- Claes Jansz Bruyningh aan de noordzijde, Jacob Hermansz, scheepstimmerman aan de zuidzijde. De nazaten van Bruyningh waren betrokken bij een boekhandel in de Jonkerstraat en in 1745 voor 25% bij de brouwerij de Hooiberg. (Op de plek van het Oude Postkantoor op de NZ Voorburgwal, later van Heineken.)
In 1680 gekocht door Leendert de Wit, woont in de Smak, Kromme Waal 13. https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5044/33.30/start/20/limit/10/highlight/7
Jan Pietersz. de Meulenaer
- Bron: Ondertrouwregister 24 jaar komt van de Zeedijk
- Soort registratie: Ondertrouw met Josijntje Verschueren
- (Akte)datum: 12-05-1633
Afkomstig uit Berlicum? De familie woont al in 1645 op de Gelderse kade. Jan, zijn zoon, is gedoopt in 1648; Josijntje in 1652; Johannes in 1654. Koopt een huis op de Gelderse kade genaamd de Pompenboorderij op 6 mei 1652 achter Jelmer Sivertsz, die vrije doorgang heeft door een steeg van vijf voet breed. Hij was boommaker op de Gelderse kade, er was een distilleerderij. Dit detail is niet onbelangrijk want zijn zeven huizen lagen aan de achterkant. Huwelijkse voorwaarden 26-12-1664 bij notaris Adriaen Lock met schilderijen, rariteiten en antiquiteiten bij hertrouwen met Judick Voormeesch. Testament 03-09-1672 bij notaris David Doornick. Op 18-11-1679 begraven in de Oude kerk. De weduwe is in 1681 begraven. De 26-jarige Jan de Meulenaer is zeilmaker, trouwt met Geertrui Schut van ‘t Kamperhoofd. Als hij sterft in 1707 laat hij zeven kinderen na, waaronder Pieter Jansz gedoopt in 1690.
De familie Meulenaer beschikte over zeven huizen op de Geldersekade, o.a. de Edinburgh uithangend en bij de Boommakers- en Wittepaertsteeg. Er is 20.000 gulden te verdelen als haar grootvader Jan Pietersz getrouwd met Giertje Dircks Sluyter en vader Jan sterft getrouwd met Geertruid Sara de Meulenaer. Vijf erven met twee pakhuizen in de Rapenburgerstraat. Obligaties en parten in schepen. Veel (delen van) huizen op de Gelderse kade.
- (Akte)datum: 06-03-1737
- Plaats: Amsterdam
- Soort akte: Kwitantie
Bijzonderheden:
Notaris: Jan Ardinois Locatieomschrijving: buitenhuis in ‘s Gravesande Onderwerpsomschrijving: Nalatenschap. Een tiental panden, vele obligaties en deelnemingen in schepen.
- Bron: Notariële archieven
- Soort registratie: Akkoord
- (Akte)datum: 04-04-1736
- Bron: Notariële archieven
- Soort registratie: Boedelinventaris
- (Akte)datum: 15-01-1680
Had twee dochters. Jasper Bolten, koopman, is getrouwd met Josijntje de Meulenaer. Dominee Petrus Pama trouwde in 1702 met Geertruid Sara de Meulenaer.
18 eeuw
Pas uit het jaar 1732 kunnen opnieuw belastinggegevens geraadpleegd worden. Amsterdam werd overgehaald de Verponding te verhogen en in overeenstemming te brengen met de gestegen welvaart.[41] Het Redres op de Verponding, een bijstelling, na de eerdere taxatie, vermeldt voor het onderhavige pand een nieuw verpondingsbedrag van 50 gulden.
In de verpondingskohieren van de 12de penning, tussen 1734 en 1805, is de Kromme Waal definitief in wijk 10 gelegen. Deze wijk bestaat uit 300 huizen. Voor huisonderzoek is belangrijk dat rond 1734 aan alle panden tevens een verpondingsnummer (2643) werd toegekend.[43] Het verpondingsbedrag van 50 gulden is tot 1805 niet veranderd. Dat betekent dat er nauwelijks zichtbare wijzigingen aan het pand zijn aangebracht.
Jacob Fransz Overzee
Overzee koop half pand voor 6500 gulden op 16 juni 1693 van de Erven Feijtje Frans de Vries, weduwe van Sieuwert Jelmersz van der Schelling. Pieter Pama wordt eigenaar van de andere helft. In 1742 drijft Jacob Overzee een ijzerwinkel in het pand, de huur bedraagt 690 gulden. Hij wordt een halve kapitalist genoemd met een inkomen van 2000 gulden per jaar.
Steven Overzee
Steven Overzee (1677-1710), zoon van Jacob Overzee en Sara van Belleme. Hij is getrouwd in 1701 en hertrouwde in 1708. Overzee is kompasmaker. Hij koopt 1/2 huis, schuin over de Kraanbrug voor 5.000 gulden op 21 maart 1714 van de Erven Pieter Pama.
De Erven Steven Overzee verkopen in 1729 huis en erf, schuin over de Kraansluis (Kraansbrug) aan Hartog Lesenberg voor 6850 gulden. Zijn zoon Steven Overzee de Jonge is meesterzeilmaker.
Petrus Pama en Jasper Bolten, voogden van Pieter Jan de Meulenaer wonen in de Lissabon
Hij was de zoon van Pieter Pama (ca 1632-1711) en Jannetje Lokhorst (ca 1632-1695) getrouwd in 1654. Zijn grootvader Andries was een schipper, een schuitenvoerder of binnenlandsvaarder?1 Hij kwam uit een streek ten noordoosten van Grijpskercke in Groeningerlandt. Pama is gelegen in het Humsterland tussen de dorpen Kommerzijl en Niehove in de gemeente Westerkwartier in de provincie Groningen.
Al sinds mijn jeugd ben ik bekend met dit gebied want daar woonde mijn nicht. Er is daar van alles naar Pama genoemd, een boerderij, een sluis, een weg. Dit gebied was eigendom van de familie Pama, die van oorsprong uit Grijpskerk kwam.[C. Pama (1956), Het geslacht Pama: Geschiedenis van een Humsterlandse familie gedurende vijf eeuwen. Kaapstad. In 1992 onder zelfde naam verschenen met revisie van hfst. 3.] Met de toen al oude Cornelis Pama heb ik twintig jaar geleden getelefoneerd in verband met een huisonderzoek naar Oude Waal 35. Met behulp van zijn stamboomonderzoek van Cornelis Pama werd duidelijk wie Andries, Pieter, Jan of Geertje waren, die de panden ‘de Campen’, ‘de Canafas Baal’, ‘de Rotterdam’ of ‘de Drie Raven’ hebben bewoond.2
Pieter Pama verhuisde naar de Oude Waal, en begroef tussen 1658 en 1672 zes kinderen van Oude Waal of Wael afkomstig. In het Rampjaar is er onenigheid binnen de familie over de afhandeling van de erfenis van grootvader. In 1685 kocht Pieter grond bij Nijkerk, waar zijn vrouw vandaan kwam; in 1687 ‘de Canafas Baal’, in 1693 samen met de zeilmaker Overzee twee halve panden naast elkaar. Het zal om een werk- of opslagplaats gaan. Hij is dan tabakkoper, evenals zijn gelijknamige kleinzoon die schatrijk is geworden en eigenaar van het landgoed Spanderswoud.
- Bron: Kwijtscheldingen
- Soort registratie: Registratie
- (Akte)datum: 16-06-1693
- Plaats: Amsterdam
- Soort akte: Registratie
Bijzonderheden:
Omschrijving: 1/2 huis en erf, schuin over de Kraanbrug Locatie: Oude Waal https://archief.amsterdam/archief/5062/70
Koper Pieter Pama
- Bron: Kwijtscheldingen
- Soort registratie: Registratie
- (Akte)datum: 21-03-1714
- Plaats: Amsterdam
Bijzonderheden:
Omschrijving: 1/2 huis, schuin over de Kraanbrug Locatie: Kromme Waal https://archief.amsterdam/archief/5062/88
Verkoper Erven Pieter Pama
Koper Steven Overzee
De twee halve naastelkaar gelegen pand worden in 1712 en 1716 verkocht
Petrus Pama (1673-1742) werd benoemd rond 1700 als predikant in ‘t Woud bij Nijkerk en in 1712 ‘s Gravezande in het Westland.3 [https://zoeken.stadsarchiefdelft.nl/detail.php?id=111703044] Hij was niet onbemiddeld, kocht regelmatig obligaties; zijn weduwe verhuisde naar het chique Westeinde in Den Haag.
- Bron: Ondertrouwregister
- Soort registratie: Ondertrouw
- (Akte)datum: 01-04-1672
Bijzonderheden:
Opmerking: Huwelijksintekeningen van de KERK. https://archief.amsterdam/archief/5001/497
Bruidegom Jasper Bolten, 24 jaar, ouders dood, woont op de Waal, met zijn zuster Margaretha?
- Bruid Josijntje de Meulenaer van de Gelderse kade.
Het echtpaar kreeg tien kinderen tussen 1673 in 1694; twee overleden jong. In 1686 neemt hij deel in een schip op Suriname, op initiatief van Cornelis van Aersen van Sommelsdijk? Hij is reder en heeft ook parten in oorlogsschepen, zoals de galjoot en het fluitschip.
In 1704 kocht hij twee erven in de Rapenburgerstraat (NW). Daar liet hij een aantal huizen op bouwen die werden verkocht aan personen met een joodse achtergrond. In 1711 op de Binnenkant (39), het tiende huis van de Kalkmarkt. In 1723 kochten de broers een huis aan de Buitenkant, naast de VOC-werf. Jasper en Jacob Bolten woonden naar het zich laat aanzien op Prins Hendrikkade 173-174; het pand heeft namelijk twee ingangen. Zijn zoon Jasper trouwde in 1735 met Geertrui Sara de Meulenaer, zijn nicht. In 1736 wordt Jasper compagnon bij zijn vader en oom en noemen zich Jan & Jacob Bolten en Zn. In 1738 kocht hij een lijnbaan bij de Muiderpoort op de Schans. Hij had daar vlakbij een tuinhuisje met zicht op de Plantage. In 1739 verkocht hij zijn huis op de Gelderse kade Het Wapen van Engeland uithangend. De familie Bolten kocht in 1745 de helft van een brouwerij de Hooiberg bij de Raadhuisstraat, in 1863 werd daar een Heineken benoemd.[DE BROUWERIJ DE HOOIBERG DOOR 1.H. VAN EEGHEN. In: Jaarboek Amstelodamum 1958] Jasper Bolten junior is op 26-11-1750 begraven in de Oude Kerk. Pakhuis genaamd Zweden, Duitsland, de Witte Leeuw, lijnbaan genaamd de Zwarte Arent. Er zijn wel 40 testamenten waarin de Boltens voorkomen. De familie beschikte over een zoutkeet te Muiden, en o.a. de buitenplaats Wisseloort in Muiderberg. https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/RP-P-1921-976
In 1751 werd Jasper Bolten voor het eerst schepen en vermoedelijk ook voor het laatst. Het Boltensgrachtje is rond 1927 – 1930 verdwenen en dat geldt ook voor de bebouwing die er stond. In de bronnen wordt de bebouwing van dit grachtje vaak gepresenteerd als het schoolvoorbeeld van verkrotte huizen. https://www.joodsamsterdam.nl/rapenburgwal-boltensgrachtje/
Jasper Bolten, handelaar in kanonnen en staafijzer, die op den Buitenkant bij de Foeliestraat, had gewoond, was op 31 Juli 1756 overleden en op 5 augustus begraven in de Oude Kerk. De man had volgens Elias in 1751 zijn benoeming tot schepen te danken aan de voorspraak van Johannes Esgers, professor in de Theologie te Leiden. In het volgende pamflet werd die benoeming niet onaardig gehekeld.
‘Op de aanstelling van Zijne Ezelheid Jasper Bolten tot Scheepen van Amsterdam 1751’.
Jelmer Bolten hofraad koning van Pruisen en schepen van Wesel in 1759 verkoopt zijn aandeel in de brouwerij aan zijn tante. In 1761 verkoopt zij haar aandeel aan haar neven. De weduwe laat in een zijkamer van haar huis een versiering aanbrengen ter gelegenheid van de meerderjarigheid van prins Willem V. http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.152296 In 1784 verkopen de erfgenamen haar huis tussen de Peper- en Foeliestraat voor 30.500 gulden contant aan Willem Conink Abrahamsz. vermoedelijk een reder.
https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5045/41.11/start/10/limit/10/highlight/10
drie pakzolders, pakkelder, huurwaarde 600 gulden
Hartog Lesenberg
Lesenberg koopt twee panden op 24 mei 1729 voor 2 x 6850 gulden. In 1733 een pakkelder en drie pakzolders, twee behangen kamers. Huurwaarde f 700, verponding f 57, 13, verpondingsnummer 2643, wijk 10.
Hij was getrouwd met Clara Cnoop, zij stierf in 1734 op de Oude Teertuinen, vijf minderjarige kinderen achterlatend. Hij werd op 13 mei 1748 begraven, afkomstig van de Oude Teertuinen. Omdat het pand belast was met een “fideï-commis” mocht het niet uit de familie verdwijnen zonder toestemming van de overige familieleden. Het is opgeheven op 13 september 1748 door de erfgenamen.
Ongewijzigd: In 25-06-1750 verkopen de erfgenamen een huis aan het Rokin en een aan de Kromme Waal. Omschrijving: Huis en erf voor de Kraansluis https://archief.amsterdam/archief/5062/124
Abraham Costerus
Hij was huurder van het onderhavige pand en geen koper. In 1733 getrouwd in Zunderdorp met Catharina Kleis Bouwmeester uit Wanneperveen. Zij werd op 30/7/1768 begraven in de Oosterkerk, afkomstig van de Oude Teertuinen (Prins Hendrikkade) Hij werd daar op 31 oktober 1780 begraven afkomstig van de Buitenkant (Prins Hendrikkade).
Abraham Koning Willemsz. & Jacob Kuijff
Hij was reder, heeft aandelen in diverse fluit- en smakschepen. Hij is getrouwd met Susanne Koning, de dochter van een wijnkoper uit Rotterdam. Remonstrantsgezind aangezien zijn zoon Gerrit in 1735 aan huis werd gedoopt.
Op 31-08-1742 Locatieomschrijving: Lisbon, Hamburg, London, Ramsgate Onderwerpsomschrijving: Verongelukt schip de Abraham & Elias https://archief.amsterdam/archief/5075/10223
Op 25 juni 1750 kocht hij een koopmanshuis voor de Kraansluis van de erven Lesenberg voor 10.390 gulden. Locatie: Kromme Waal https://archief.amsterdam/archief/5062/124
Op 12-05-1751 koopt hij Ceres, pakhuis en erf, bij de Valkenburgerstraat (Marken) Locatie: Regenboogsgang https://archief.amsterdam/archief/5062/125
Op 02-06-1783 is een akte opgemaakt. Aandelen in het schip de Maria en Anna met walvisvangstgereedschap Groenland, Westzaan https://archief.amsterdam/archief/5075/16375
Elisabeth de Graaf, weduwe van Hendrik van Nieuwenhoven
In 1731 zijn zij getrouwd, zij was 35 jaar. Hij was zeilmaker en woonde een paar huizen verderop. Zij kocht het pand in 1752 voor 9050 gulden maar verkocht het in 1760 met enig verlies.
Antonie Maas
Kocht het pand in 1760 voor 8600 gulden.
J.B. Maas & Jan Krayenschot
Kraijenschot was een beschuitmaker?
19e eeuw
Kadastrale kaart gemeente Amsterdam, sectie G blad 2
20e eeuw
Wed. Th.J. Dijkman & Zn, rederij Bergmann op 106
G.L. van ‘t Ende; Joh. Chris. Christoffersen
A. Sibbele; A.E. Fruitman
B. Tiefenthal; P.F.A. Luijtjes Jr.
J. Gort; T.A. Fransen Jr.; J. Falter
N.V. Oliehandel Amsterdam
J. Sternfeld, oliehandel Van den Berg & Sternfeld
Herenkapper
- C. Pama (1943), p. 5. In: Sibbe ↩
- Huisonderzoek Kromme Waal 23 ↩
- C. Pama (1943) De Amsterdamsche Pama’s, (1593-1780) ↩