Prins Hendrikkade 106, de Lissabon

File:Witsen, Willem (1860-1923), Afb 010094004327.jpg
Kromme Waal met Kraansluis (1913); Gezicht vanaf de Waalseilandsgracht in noordelijke richting op de Kraansluis. Links de panden Prins Hendrikkade 99-107, grenzend aan de huizen op de Kromme Waal. Vervaardiger Willem Witsen (1860-1923). Stadsarchief Amsterdam

In 1585 woonde er bijna niemand op de Lastage, op en achter  de Gelderse kade. Op de noordhoek hadden zich scheepsbouwers en mastenmakers gevestigd, maar na 1590 veranderd dat allemaal. De bedrijfjes zijn gedwongen een andere lokatie te zoeken en het gebied achter de Lastage werd bestemd voor woningbouw. De laatste lijnbaan is in 1598 afgebroken. De Waal werd rechtgetrokken en er kwam bestrating.

Het pand dateert mogelijk uit 1610, maar mijn veronderstelling is dat om de zestig jaar groot onderhoud moet worden gepleegd en wijzigingen zijn aangebracht om bij de tijd te blijven 1670, 1730, 1790, 1850. Het is gedurende de 17e in het bezit van een doopsgezinde familie van zeilmakers afkomstig van Terschelling. Er waren banden met de buren Remonstrantse zeilmakers afkomstig uit Rotterdam en Friese uit Stavoren en Workum.

Rond 1730 beschikte het pand over drie behangen kamers, en daarvoor kreeg de eigenaar aftrek. De laatste eigenaar in de 18e eeuw is nog steeds Remonstrantse zeilmaker, maar als zijn erven het pand verkopen rond 1830 verandert de bestemming:  zeilmakers verdwijnen en er vestigt zich een bakker. Het pand is mogelijk voorzien van een nieuwe de ojiefgevel. Wat er verder in de 19e en 20e eeuw gebeurd is niet echt uitgezocht. Als mijn theorie klopt dan zijn er rond 1910 opnieuw wijzigingen aangebracht. De laatste grote wijzingen hebben na 1980 plaatsgevonden

De Waal en de Lastage

W.H.M. de Fremery beschreef in zijn onovertroffen studie ‘De opkomst van de Amsterdamse haven’ een landmeetkundig kaartje, opgemaakt rond 1596, waarop alle eigenaren op dit deel van de Waal staan vermeld.[DE OPKOMST DER AMSTERDAMSE HAVEN EEN STUDIE DOOR W.H.M. DE FREMERY gepubliceerd in het 22e jaarboek Amstelodamum (1925)]  Ook L. Jansen, auteur van tientallen huisonderzoeken, verdiepte zich in zijn artikel over de Lastage in het kaartje en de verwikkelingen rond de Melioratie, een eenmalige hef­fing op de aangebrachte verbeteringen door de stad. Ed Taverne beschreef de planmatige opzet van de uitbreiding aan de oostkant van de stad.

Kaartje met de aanlandingen op de Waal 1596 door Adriaen Ockersz.

In de 16de eeuw kwam Amsterdam, in plaats van de IJsselsteden, op als belangrijkste handelsstad. Op de houtsnede van Cornelis Anthonisz. uit 1544 is duidelijk te zien dat zich talloze bedrijf­jes gevestigd hadden buiten de stad. Dichtbij de Montelbaanstoren stonden vijf lijn­banen, waar scheeps­touw werd gefa­briceerd. Op de oever langs de Waal, een met palen omgeven ruimte waarbinnen schepen tegen storm en ijsgang beschermd veilig kunnen liggen werden schepen gebouwd, gebreeuwd en gekalefaterd, d.w.z. voor een volgende reis op orde gebracht. Er lagen hoge stapels hout; vanwege brandgevaar en stank werd enkel op de Lastage in grote potten pek en teer bereid, oud touw gekookt en in pak­huizen en schuren opge­slagen. In de Waal, tegen een goedkoper tarief dan in het centrum van de stad, lagen tientallen sche­pen ‘geparkeerd’. Buiten de stadsmuren, maar dit terzijde, mocht aan de scheeps­timmerlieden belastingvrij bier worden verschaft. 

300px-Lastage,wikiJarenlang leefden de eigenzinnige bewo­ners van de Lastage, aan wie niet was toegestaan hun langzaam inklinkende en bij storm afkalvende percelen op te hogen, in onmin met de burgermeesters van de stad.[3] In 1578 vond een wisseling plaats van de macht. Amsterdam koos op aantrekke­lij­ke voorwaarden de zijde van de Opstand. De stad zag zich gedwongen haar verdedi­ging beter te organiseren. In april 1585 werd het bouwverbod op de Lastage opgeheven, dat zes jaar eerder was ingesteld. In mei 1586 werd bepaald ‘hoe de straten, stegen en burgwallen zouden worden gelegd’.[4] Vastgelegd werd dat de eigenaren zouden worden aangeslagen door de stad voor het bouwrijp maken van de percelen. Alvorens te mogen timmeren moest de betaling, inzake de Melio­ra­tie, afgehandeld zijn.[5]

Van alle kanten kwamen vluchtelingen en immigranten toegestroomd naar Amsterdam. Het aantal inwoners is tussen 1570 en 1600 verdubbeld naar schatting 30.000 mensen. De huren zijn in de periode tot het drievoudige opgelopen.[6] Op de Lastage werden tussen 1590 en 1593 tweeën­zeventig voor huizenbouw bestemde ‘lege’ erven ver­kocht.[7] Aan de timmerlieden werd toegestaan meer personeel aan te nemen.[8] Vanaf 1594 werden de scheepswerven op de Lastage verplaatst naar Uilenburg, gelegen in de Tweede Uitleg. Daarna kon worden begonnen met de aanpassingen in en langs de Waal. 

 Kwijtscheldingen Lastage

 jaar

huis

erf

werf, tuin, lijnbaan

totaal

1563/72

4

6

1 tuin

11

1573/80

?

?

?

?

1581/88

2

22

2 werven, 1 lijnbaan

27

1590/93

8

72

1 tuin

81

1595/01

17

34

1 werf, 2 lijnbanen

52

1602/09

18

14

1 lijnbaan

32

1610/15

7

11

18

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In 1596 werd de oever ‘vanaf de noord­hoek langs de Waal tot het stad­erf’, de huidige Gelderse steeg, aangeplempt en recht getrokken. De bestrating kwam gereed, de haven werd uitgediept en van nieuwe palen voorzien. Een nieuw conflict betreffende de hoogte van de heffing rond de Melioratie gaf aanleiding om alle percelen op dit deel van de Waal met de namen van de eigenaren te laten opte­kenen. De landmeter Adriaen Ockersz. deed verslag.[9] In 1597 werden een drie­tal schepen, die Bantam op Java hadden bereikt, op fees­telijke wijze binnengehaald. De Bantammerstraat kreeg niet lang daarna zijn naam. 

In 1597 en 1599 zijn door Pieter Bast getekende plattegronden uitgebracht. Te zien is dat de ‘Engelse’ of ‘Londense’ kade, tegen­woor­dig de Gelderse kade, en het noordelijke deel van de Lastage gemakkelijk en snel bereikbaar was via het bruggetje bij het Waterpoortje. Langs de Bantammerstraat en om en nabij het Schip­pers­straatje, tegen­woor­dig de Waal­steeg, zijn ettelijke huizen gebouwd. Mis­schien kon dit voormalige ‘stads­erf’ na het verplaatsen van de stads­scheeps­tim­mer­werf zonder veel omhaal worden verkocht?  Meer naar het noor­den zijn een breeuwhuisje, diverse mastwerven of houttuinen en enkele huizen afgebeeld.[10] De straat langs het water is duidelijk te zien.

Met het afbreken van de stadsmuur langs de Oude Singel in 1600 was het werk bijna gereed. De resolutie van de burgemeesters uit 1601, houtopslag in twee of drie jaar binnen deze stad te verbieden, zal voor de houtkopers, scheepstimmerlieden en mastemakers langs de Waal aanlei­ding zijn geweest de bakens te verzetten.[11] Ze zijn door de stad naar Uilen- en Rapenburg verwezen, dat evenwel nog niet geheel bouwrijp was.[12] De in 1601 voorgestelde taxatie, waarbij reke­ning was gehouden met de ligging van de in waarde gestegen grond en het verlies aan bestrating werd verworpen, omdat ook de verlopen rente zou moeten worden betaald. Pas in 1604 viel het voor de eigenaren op de Lastage het voordelige, definitieve besluit.[13] De meeste eigenaren zullen daarna zijn overgegaan tot verplaatsing van hun bedrijf, tot verkoop van of het bouwen van huizen op de (achter)­per­ce­len.[14] De verbeterde bereikbaarheid en de gunstige ligging in de nabijheid van de haven en de schepen zullen de grond­prij­zen hebben opgedreven, alhoewel niet iedereen tevreden was over de waardestijging.

Bestand:Profile of Amsterdam on the IJ, 1606.jpg

Op een anomiem panorama van de stad, gedateerd in 1606, maar 1616 is niet onwaarschijnlijk, zijn langs de Waal een groot aantal huizen verschenen. In de volgende tabel wordt geïllustreerd dat na 1610 weinig bouwpercelen meer werden verkocht langs de Waal.[16] Uit de ko­pergravure van Balthasar Florisz. van Berkenrode en uit de tabel is op te maken dat rond 1625 de hele Waal bewoond is geweest.

Verkoopakten (kwijtscheldingen) Waal

 jaar

huis

erf

totaal

1599/1605

3

7

10

1606/1610

10

6

16

1611/1615

19

1

20

1616/1620

9

9

1621/1625

3

3

1626/1630

5

2

7

 

 

 

 

Bewonersgeschiedenis

Een bewonersgeschiedenis van een pand komt tot stand aan de hand van belastingregisters op onroerend goed en transportakten. Deze transportakten worden opgemaakt door een notaris. In de 17e en 18e eeuw fungeerde een ‘kwijtschelding‘ als eigendomsbewijs. Kwijtscheldingen (= kwitanties) werden opgemaakt in het stadhuis door twee daarmee belaste schepenen als aan betaling was voldaan.

  • Bron: Kwijtscheldingen
  • (Akte)datum: 19-05-1592

Bijzonderheden:
Omschrijving: Erf, buiten het Waterpoortje Locatie in bron: Kraanwerf Locatie: Prins Hendrikkade Kwijtscheldingen, archiefnummer 5062, inventarisnummer 9

  • Verkoper Cornelis Coenensz. Coenensz. is een lakenkoper en “producent”, een soort projectontwikkelaar. Hij verkoopt tientallen erven op de Lastage en in de Jonkerstraat.

  • Koper Pieter Simonsz van der Schelling, 27 jaar, wonende op het Kamperhoofd trouwde in 1605 met Martije Pieters. Hij was een soort projectontwikkelaar aan de westkant van de stad, Singel, Prinsengracht en de Jordaan en kocht 23 erven tussen 1609 en 1621, meer dan 1750 m². Hij verkocht 121 erven. Hij had een zoon Pieter (1614-1641) die in 1638 trouwde en op Herengracht 80 woonde. Zijn moeder werd in 1654 begraven vanaf dezelfde gracht.

  • Koper Jan Michielsz De mastenmaker Jan Michielsz., afkomstig van de Kromme Waal, kocht als eerste in 1597 van de burgemeesters grond op Rapenburg. Hij behoorde tot de längs de Kromme Waal gevestigde scheepstimmerlieden en mastenmakers, die, toen de haven aan het einde van de 16e eeuw was verlengd en het gebied werd bestemd voor woningbouw, op Rapenburg een nieuw heenkomen had gevonden.

    Jan Michielsz en Pieter Sievertsz (= Pieter Simonsz van der Schelling) waren elk voor de helft eigenaar van het Smidssteegje.1 

    • Bron: Kwijtscheldingen
    • (Akte)datum: 16-07-1598

Bijzonderheden:
Omschrijving: Erf, strekkende tot aan de Waal Locatie in bron: Lastage Locatie: Geldersekade https://archief.amsterdam/archief/5062/11

  • Verkoper Jan Michielsz

    Koper Sijmon Pietersz Puit houtkoper 

  • Bron: Kwijtscheldingen
  • (Akte)datum: 04-05-1610
  • Koper Jelmer Sijvertsz. Hij was in 1591 20 jaar, schipper, wonende op Terschelling, en trouwde met Trijntje Evertse (1602-1652) van Stavoren.

Bijzonderheden:
Omschrijving: Huis en erf 1610 Locatie in bron: Waelsburgwal  https://archief.amsterdam/archief/5062/20

Claes Jansz Bruyningh aan de noordzijde, Jacob Hermansz, scheepstimmerman aan de zuidzijde.
  • Bron: Kwijtscheldingen
  • (Akte)datum: 26-04-1627

Bijzonderheden:
Koper (instelling): Bewindhebberen Westindische Compagnie Omschrijving: Erf Locatie in bron: Rapenburg Locatie: Rapenburg https://archief.amsterdam/archief/5062/33

  • Verkoper Jelmer Sijverts. Hendrick Aggesz, zijn schoonzoon als principaal. Aggesz afkomstig van Stavoren was in 1612 getrouwd met Trijntje Jelmers op de Waal.

    Kohier 1631. Jelmer Sijvertsz. is blijkbaar de rijkste persoon op dit stukje Waal. Hij stierf voor 1652. In dat jaar wordt zijn vrouw weduwe genoemd.

File:Beijer, Jan de (1703-1780), Afb 010097010640.jpg

De Kraanbrug dateert uit 1646 toen het Nieuwe Waalseiland werd aangelegd.

Jelmer Sieuwertsz van der Schelling

Siewert Jelmersz van der Schelling, zeilmaker, koopman, ondertr. Amsterdam 27 juni 1635, Feijtge Francen de Vries (1611-1678),  dr. van Frans Jacobsz de Vries en Trijn Joosten.

Jelmer van der Schelling (1603-1673) trouwde in 1635 met Fijtje de Vries (16111678). Hij werd geassisteerd met zijn broer Tjerk. Hij woonde in het onderhavige pand met nog twee broer en zus Weijntje. Hij verhuurde  ‘s Land welvaren en woonde in het pand de Lissabon? 

Siewert en zijn vrouw laten een testament fidei commies optstellen op 9-10-1649. Zij waren getrouwd onder huwelijkse voorwaarden en herroepen hun testament van 3-6-1635. Zij benoemen tot erflaters hun kinderen: Jelmer, Frans, Trijntge en Weijntje en eventuele kinderen die zijn na dato nog samen zouden krijgen. Zij benoemen elkaar als langstlevende tot erfgenaam. De acte wordt opgemaakt in hun huis aan de Wael. [https://oudstaveren.nl/Genealogie/Genealogie%20Schellinger.pdf] Beide zijn begraven vanuit het pand op de Waal.

  • Bron: Notariële archieven
  • Soort registratie: Huwelijkse voorwaarden
  • (Akte)datum: 31-12-1652

Bijzonderheden:
Notaris: Laurens Lamberti Taal: nederlands https://archief.amsterdam/archief/5075/588

  • Geregistreerde Grietge Schellinghwous
  • Geregistreerde Sijtge Schellingers

    In 1663 verkoopt de  weduwe van Tjerk Jelmersz. van de Schelling voor f 2.250 eenvijfde deel van een huis aan de Oude Waal over de Kraanbrug “waar de Lisbona uithangt” aan Sieuwert van der Schelling. Haar zwager Sieuwert zelf woont aan de noordzijde. In 1672 krijgt Sieuwert nog 1/15e deel van dit huis in bezit, afkomstig van zwager Sijbrand van Workum. [Oud Staveren

  • Zijn zoon Jellemer Sieuwerts van der Schellinck, 29 jaar, geassisteerd met zijn vader Sieuwert Jelmerse van de Schellinc wonende aan de Wael trouwt in 1666 met Josina (Jitske) Ine Jontsma wonende te Leeuwarden.

    Prins Hendrikkade 99, 100 en 100a (1875-1885)

Jacob Fransz Overzee

Jacob Fransz. Overzee koop half pand voor 6500 gulden op 16 juni 1693 van de Erven Feijtje Frans de Vries, weduwe van Sieuwert Jelmersz van der Schelling.  De andere helft wordt gekocht door de tabaksoopman Pieter Pama. Samen kopen ze in datzelfde jaar ‘s Lands Welvaren en Canfas Baal (Prins Hendrikkade 100-101). Kanfas wordt gebruikt als zeildoek. 

Steven Overzee

Steven Overzee (1677-1710), zoon van Jacob Overzee en Sara van Belleme. Hij is getrouwd in 1701 en hertrouwde in 1708. Overzee is kompasmaker. Zijn zoon Steven Overzee de Jonge is meesterzeilmaker.

Hij koopt 1/2 huis, schuin over de Kraanbrug voor 5.000 gulden op 21 maart 1714 van de Erven Pieter Pama. (Canfaas baal)

De Erven Steven Overzee verkopen op 24 mei 1729 huis en erf, schuin over de Kraansluis (Kraansbrug) aan Hartog Lesenberg voor 6850 gulden. 

In mei 1746 wordt Jacob Overzee door Lesenberg aangemaand 700 gulden huur te betalen. In 1749 neemt hij dienst bij de VOC en stelt een zaakwaarnemer aan. Zijn broer Frans de zeilmaker is failliet gegaan en gedwongen zijn pand te verkopen. Die vertrekt in 1763 naar Ceylon als opperstuurman.

De belastingregisters

Ten tijde van de Republiek kende Holland verschillende soorten belas­ting: de verpon­ding, een heffing op onroerend goed, aanvankelijk een 8ste, later een 12de deel van de huurwaarde; de 100ste en 200ste penning, een belasting, gebaseerd op (geschat) vermogen en imposten of accijnsen op vele artikelen, zoals tabak, wijn, bier, turf en begraven.[35] In de ver­pon­dings­ko­hieren staan per wijk de namen van de eigenaren en het bedrag dat ze moesten betalen genoteerd. Te­ge­lij­kertijd werden zij voor het lantaarn-, emmer- en straatgeld aangeslagen.[36] In de verpon­dingskohieren worden niet altijd de feitelijke eigenaren weergegeven. Geconcludeerd kan worden dat de kohieren van een eerder deel werden over­ge­schreven en achteraf niet altijd gecorrigeerd.[37]

De Prins Hendrikkade/Kromme Waal lag in de 17e eeuw eeuw in schutters­wijk 8, uitgezonderd een aantal jaren rond 1672, toen de uitbrei­ding (en bedreiging door het Franse leger bij Naarden,) aan de oostkant van de stad reorganisatie en defensieve aanpassingen vereiste. Deze aanpas­sing werd twee jaar later na het tekenen van de vrede teniet gedaan.[38] Er zijn slechts drie verpon­dingskohieren van de 8e penning over deze wijk bewaard gebleven: uit 1650-1653, 1659-1662 en 1680-1683. Vermoedelijk is honderd jaar lang 57 gulden en 13 stuivers aan verpon­ding betaald.[39]

Aan het begin van de 18de eeuw stonden door een stijging van de waterspiegel veel huizen te laag. Ook op de Waal zal dit probleem tot aanpassingen geleid hebben. In deze tijd, toen nauwe­lijks nieuwbouw werd gepleegd, zijn vele huizen tot op het karkas leegge­sloopt en opnieuw ingedeeld, soms met toevoeging van een tussenlid en achterhuis.[40]

Pas uit het jaar 1732 kunnen opnieuw belas­tinggegevens geraadpleegd worden. Amsterdam werd overgehaald de Verponding te verhogen en in overeenstemming te brengen met de gestegen welvaart.[41] Het Redres op de Verponding, een bijstelling, na de eerdere taxatie, vermeldt voor het onder­ha­vi­ge pand een nieuw verpon­dings­bedrag van 57gulden en 13 stuivers. Het oude bedrag 72,10 stuivers.

In de verpondingskohieren van de 12de penning, tussen 1734 en 1805, is de Kromme Waal definitief in wijk 10 gelegen. Voor huisonderzoek is belangrijk dat rond 1734 aan alle panden tevens een verpon­dingsnummer werd toe­ge­kend.[43] verpondingsnummer 2643, wijk 10. Het verpon­dingsbedrag is tot 1805 niet veranderd. Dat betekent dat er nauwelijks wijzigingen aan het pand zijn aangebracht. 

Hartog Lesenberg

De zeilmaker Hartog Lesenberg koopt twee panden op 24 mei 1729 voor 2 x 6850 gulden = 13.700 gulden.

In 1733 is Lesenberg aangeslagen voor een pakkelder en drie pakzolders, en twee behangen kamers. Huurwaarde f 700, verponding f 57,13.

Hij was in 1705 getrouwd met Clara Cnoop of Cnop, zij stierf in 1734 op de Oude Teertuinen, vijf minderjarige kinderen achterlatend. Zij erven van hun grootmoeder in de Buiten-Bantammerstraat. Hun vader werd op 13 mei 1748 begraven, afkomstig van de Oude Teertuinen waar het Slot van Kronenburg uithangt. (Dat pand met pakhuis had hij in 1746 gekocht.) Omdat het pand op de Kromme Waal belast was met een “fideï-commis” mocht het niet uit de familie verdwijnen zonder toestemming van de overige familieleden. Het is opgeheven op 13 september 1748 door de erfgenamen.

In 25-06-1750 verkopen de erfgenamen (zoon Barent Lesenberg) een huis aan het Rokin, een aan de Kromme Waal. Omschrijving: Huis en erf voor de Kraansluis https://archief.amsterdam/archief/5062/124 Verkoopakte

Hartog Lesenberg jr verkoopt het derde huis op de achterliggende Gelderse kade (nr 5) en Clara Lesenberg verkoopt twee op de Gelderse kade (15 en 17?). Het ene bewoond door een destillateur, het andere door een hoedenstoffeerder.

Abraham Costerus

Abraham Costerus was in 1708 getrouwd met Margrita Scheltes, haar ouders waren dood maar zij werd geassisteerd door haar voogden Jan Leendertsz Witte en Leendert Scheltes, zeilmakers op de Kromme Waal. In 1709 werd Abraham aan huis gedoopt en dus Remonstrants. In 1711 kocht hij een huis op de Buitenkant bij de Foeliestraat. De zoon is in 1733 getrouwd in Zunderdorp met Catharina Kleis Bouwmeester uit Wanneperveen. In 1741 is zijn zoon Abraham gedoopt. Hij was huurder van het onderhavige pand en geen koper. Hij hield zich bezig met  walvisvaartproducten. Zij werd op 30/7/1768 begraven in de Oosterkerk, afkomstig van de Oude Teertuinen (Prins Hendrikkade). Hij werd op 31 oktober 1780 begraven afkomstig van de Buitenkant (eveneens Prins Hendrikkade). 

 

File:De Kromme Waal, ziende op de Binnenkant en op de Kraansluis.jpg

Abraham Koning Willemsz. 

Abraham Koning was reder, had aandelen in diverse fluit- en smakschepen. Hij is in 1730 in Rotterdam getrouwd  met Susanne Koning, de dochter van een wijnkoper . Remonstrantsgezind aangezien zijn zoon Jacob en Gerrit aan huis werden gedoopt. Zijn stiefmoeder (?) is Maria Pott uit Alkmaar en de enige erfgename van Willem Koning Abrahamsz.

Op 25 juni 1750 kocht Abraham Koning een koopmanshuis voor de Kraansluis van de erven Lesenberg voor 10.390 gulden en betaalde contant. Locatie:  Kromme Waal 

Aankoopakte

Op 12-05-1751 koopt hij Ceres, een pakhuis bij de Valkenburgerstraat (Marken) Locatie: Regenboogsgang https://archief.amsterdam/archief/5062/125

In 1752 wordt hij opgenomen in het testament van Elisabeth Koning, zijn schatrijke tante die in Schiedam was getrouwd met 23-jarige zeilmaker Leendert Witte (in 1697) en vervolgens met Leendert Scheltes, woonachtig op de Binnenkant. (Hij heeft de weeskamer voldaan 15-2-1726) Witte sterft in 1725, Scheltes in 1752; de kinderloze weduwe twee jaar later. Allen zijn begraven in de Oudezijds kapel. Zijn vrouw, Susanne Koning, erft een parelsnoer. Abraham Costerus behoort ook tot de erfgenamen en krijgt 1.000 gulden.

  • Bron: Ondertrouwregister
  • Soort registratie: Ondertrouw
  • (Akte)datum: 02-11-1674

Bijzonderheden:
Opmerking: Huwelijksintekeningen van de PUI. Aantal pagina’s: 3 Volgnummer: 2 https://archief.amsterdam/archief/5001/689

Op 02-06-1783 is een akte opgemaakt. Aandelen in het schip de Maria en Anna met walvisvangstgereedschap Groenland, Westzaan https://archief.amsterdam/archief/5075/16375

Jacob Duijff

Jacob Clasen Duyf wonende te Nes trouwde in 1791 Dieuke Cornelis Hofker wonende te Nes (Ameland). 
 
Jacob Duijff, schipper koopt in 9-7-1795 een huis voor de Kraansluis van de erven Abraham Conink voor 13.000 gulden. 
 
 

Deze kapitein heeft een kort lontje en mishandelt de bemanning; nalatigheid en dronkenschap van de schipper. Deze kapitein was eene ouderwetse stijfkoppige Amelander. Jacob werd in 1825 kapitein van het fregat ‘Cornelis Houtman’ net als zijn schoonzoon Gribbert de Jong. Tevens werden ze beiden later lid van het Amsterdamse zeemanscollege ‘Zeemanshoop’.

19e eeuw

G. Duif is eigenaar in 1832

Het pand is 6 februari 1832 verkocht voor 9000 gulden aan Jan Hermen Herman, getrouwd met Sara Rondeboom.

Buurt N. Schaal 1:1.250. Uitgegeven in Amsterdam door J.C. Loman, jr. en gedrukt bij in Den Haag bij J. Smulders & Co.

Image téléchargée

Kadastrale kaart gemeente Amsterdam, sectie G blad 2 

File:Jacob Olie (1892) - Kromme Waal nrs.6 (ged.) tm 39 (v.r.n.l.).jpg
Jacob Olie (1892) – Kromme Waal nrs. 6 (ged.) tm 39 (v.r.n.l.)

Herenkapper Gort?

File:Stadsarchief Amsterdam, Afb 012000004177.jpg

Jan Pietersz. de Meulenaer

  • Bron: Ondertrouwregister 24 jaar komt van de Zeedijk
  • Soort registratie: Ondertrouw met Josijntje Verschueren
  • (Akte)datum: 12-05-1633

De familie is afkomstig uit Berlicum en woont al in 1645 op de Gelderse kade. Jan, zijn zoon, is gedoopt in 1648; Josijntje in 1652; Johannes in 1654. Koopt een huis op de Gelderse kade genaamd de Pompenboorderij op 6 mei 1652 achter Jelmer Sievertsz, die vrije doorgang heeft door een steeg van vijf voet breed.  Dit detail is niet onbelangrijk want zijn zeven huizen lagen aan de achterkant. Huwelijkse voorwaarden 26-12-1664 bij notaris Adriaen Lock met schilderijen, rariteiten en antiquiteiten bij hertrouwen met Judick Voormeesch. Testament 03-09-1672 bij notaris David Doornick. Hij was boommaker op de Gelderse kade, er was een distilleerderij. Op 18-11-1679 begraven in de Oude kerk. De weduwe is in 1681 begraven. De 26-jarige Jan de Meulenaer is zeilmaker, trouwt met Geertrui Schut van ‘t Kamperhoofd. Als hij sterft in 1707 laat hij zeven kinderen na, waaronder Pieter Jansz gedoopt in 1690.

De familie Meulenaer beschikte over zeven huizen op de Geldersekade, o.a. de Edinburgh uithangend en bij de Boommakers- en Wittepaertsteeg. Er is 20.000 gulden te verdelen als haar grootvader Jan Pietersz getrouwd met Giertje Dircks Sluyter en vader Jan sterft, getrouwd met Geertruid Sara de Meulenaer. Vijf erven met twee pakhuizen in de Rapenburgerstraat. Obligaties en parten in schepen. Veel (delen van) huizen op de Gelderse kade.

  • (Akte)datum: 06-03-1737
  • Soort akte: Kwitantie

Bijzonderheden:
Notaris: Jan Ardinois Locatieomschrijving: buitenhuis in ‘s Gravesande Onderwerpsomschrijving: Nalatenschap. Een tiental panden, vele obligaties en deelnemingen in schepen.

  • Bron: Notariële archieven
  • Soort registratie: Akkoord
  • (Akte)datum: 04-04-1736
  • Bron: Notariële archieven
  • Soort registratie: Boedelinventaris
  • (Akte)datum: 15-01-1680

Had twee dochters. Jasper Bolten, koopman, is getrouwd met Josijntje de Meulenaer. Dominee Petrus Pama trouwde in 1702 met Geertruid Sara de Meulenaer.

Petrus Pama en Jasper Bolten, voogden van Pieter Jan de Meulenaer, woonachtig in de Lissabon.

Hij was de zoon van Pieter Pama (ca 1632-1711) en Jannetje Lokhorst (ca 1632-1695) getrouwd in 1654. Zijn grootvader Andries was een schipper, een schuitenvoerder of binnenlandsvaarder.3 Hij kwam uit een streek ten noordoosten van  Grijpskercke in GroeningerlandtPama is gelegen in het Humsterland tussen de dorpen Kommerzijl en Niehove in de gemeente Westerkwartier in de provincie Groningen.

Al sinds mijn jeugd ben ik bekend met dit gebied want daar woonde mijn familie. Er is daar van alles naar Pama genoemd, een boerderij, een sluis, een weg.  Dit gebied was eigendom van de familie Pama, die van oorsprong uit Grijpskerk kwam.[C. Pama (1956), Het geslacht Pama: Geschiedenis van een Humsterlandse familie gedurende vijf eeuwen. Kaapstad. In 1992 onder zelfde naam verschenen met revisie van hfst. 3.] Met de toen al oude Cornelis Pama heb ik twintig jaar geleden getelefoneerd in verband met een huisonderzoek naar Oude Waal 35 en Kromme Waal 22 en 23. Met behulp van zijn stamboomonderzoek werd duidelijk wie Andries, Pieter, Jan of Geertje waren, die de panden ‘de Campen’, ‘de Canafas Baal’, ‘de Rotterdam’ of ‘de Drie Raven’ hebben bewoond.4 

Pieter Pama woonde in de Canfas Baal, en begroef tussen 1658 en 1672 zes kinderen. In het Rampjaar is er onenigheid binnen de familie over de afhandeling van de erfenis van hun grootvader. In 1685 kocht Pieter grond bij Nijkerk, waar zijn vrouw vandaan kwam; in 1687 ‘de Canafas Baal’,  in 1693 samen met de zeilmaker Overzee twee halve panden naast elkaar. Het gaat m.i. om een werk- of opslagplaats. Hij is dan tabakkoper, evenals zijn gelijknamige kleinzoon die schatrijk is geworden, Frederik de Grote als klant had en eigenaar is van het landgoed Spanderswoud

Petrus Pama (1673-1742) werd benoemd rond 1700 als predikant in ‘t Woud bij Nijkerk en in 1712 ‘s Gravezande in het Westland.5 [https://zoeken.stadsarchiefdelft.nl/detail.php?id=111703044] Petrus was niet onbemiddeld, kocht regelmatig obligaties; zijn weduwe verhuisde naar het chique Westeinde in Den Haag. 

  • Bron: Ondertrouwregister
  • (Akte)datum: 01-04-1672

Bijzonderheden:
Opmerking: Huwelijksintekeningen van de KERK.  https://archief.amsterdam/archief/5001/497

Het echtpaar kreeg tien kinderen tussen 1673 in 1694; twee overleden jong. In 1686 neemt hij deel in een schip op Suriname, op initiatief van Cornelis van Aersen van Sommelsdijk? Hij wordt reder en heeft ook parten in oorlogsschepen, zoals de galjoot en het fluitschip. In 1689 kocht hij het noordelijkste erf op Uilenburg, voorheen van Hendrik Trip. Dat was een opslagplaats voor kanonnen, etc.

In 1704 kocht hij twee erven in de Rapenburgerstraat (NW). Daar liet hij een aantal huizen op bouwen die werden verkocht aan personen met een joodse achtergrond. In 1711 kocht hij een pand op de Binnenkant (39), het tiende huis van de Kalkmarkt. In 1723 kochten de broers een huis aan de Buitenkant, naast de VOC-werf. Jasper en Jacob Bolten woonden naar het zich laat aanzien op Prins Hendrikkade 173-174; het pand heeft namelijk twee ingangen. Zijn zoon Jasper trouwde in 1735 met Geertrui Sara de Meulenaer, zijn nicht. In 1736 wordt Jasper compagnon bij zijn vader en oom  en noemen zich Jan & Jacob Bolten en Zn. In 1738 kocht hij een lijnbaan bij de Muiderpoort op de Schans. Hij had vlakbij een tuinhuisje met zicht op de Plantage. In 1739 verkocht hij zijn huis op de Gelderse kade Het Wapen van Engeland uithangend. De familie Bolten kocht in 1745 de helft van een brouwerij de Hooiberg bij de Raadhuisstraat, in 1863 werd daar een Heineken benoemd.[DE BROUWERIJ DE HOOIBERG DOOR  1.H. VAN EEGHEN. In: Jaarboek Amstelodamum 1958] Jasper Bolten junior is op 26-11-1750 begraven in de Oude Kerk. Pakhuis genaamd Zweden, Duitsland, de Witte Leeuw, lijnbaan genaamd de Zwarte Arent. Er zijn wel 40 testamenten waarin de Boltens voorkomen. De familie beschikte over een zoutkeet te Muiden, en o.a. de buitenplaats Wisseloort in Muiderberg. https://www.rijksmuseum.nl/nl/collectie/RP-P-1921-976

In 1751 werd Jasper Bolten voor het eerst schepen en vermoedelijk ook voor het laatst. Het Boltensgrachtje is rond 1927 – 1930 verdwenen en dat geldt ook voor de bebouwing die er stond. In de bronnen wordt de bebouwing van dit grachtje vaak gepresenteerd als het schoolvoorbeeld van verkrotte huizen. https://www.joodsamsterdam.nl/rapenburgwal-boltensgrachtje/

Jasper Bolten, handelaar in kanonnen en staafijzer, die op den Buitenkant bij de Foeliestraat, had gewoond, was op 31 Juli 1756 overleden en op 5 augustus begraven in de Oude Kerk. De man had volgens Elias in 1751 zijn benoeming tot schepen te danken aan de voorspraak van Johannes Esgers, professor in de Theologie te Leiden. In het volgende pamflet werd die benoeming niet onaardig gehekeld.

Op de aanstelling van Zijne Ezelheid Jasper Bolten tot Scheepen van Amsterdam 1751’.

Hoe zou men van een man, die ‘t schrapen is gewoon,

Wiens grootvaer langs de straat met Evangelie leezen

Den rijksten bedelaar stak na de glorie-kroon,

Verwagten dat hij wierd tot Scheepen aangepreezen,

Of is ‘t omdat hij door hard, ruw, oud roestig ijzer

Te handelen, moogelijk ook wat bars en ruw van aart,

In ‘t eer-ampt worden mogt wat zagter, vroomer, wijzer’.

 

Jelmer Bolten hofraad koning van Pruisen en schepen van Wesel in 1759 verkoopt zijn aandeel in de brouwerij aan zijn tante. In 1761 verkoopt zij haar aandeel aan haar neven. De weduwe laat in een zijkamer van haar huis een versiering aanbrengen ter gelegenheid van de meerderjarigheid van prins Willem V. http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.152296 In 1784 verkopen de erfgenamen haar huis tussen de Peper- en Foeliestraat voor 30.500 gulden contant aan Willem Conink Abrahamsz.  een reder. 

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5045/41.11/start/10/limit/10/highlight/10

Elisabeth de Graaf, weduwe van Hendrik van Nieuwenhoven

In 1731 zijn zij getrouwd, zij was 35 jaar. Hij was zeilmaker en woonde vijf huizen verderop. Zij kocht het pand de Lissabon in 1752 voor 9050 gulden van de erfgenamen van Pieter Jansz. de Meulenaer maar verkocht het in 1760 met enig verlies.

Antonie Maas

Kocht het pand de Lissabon in 1760 voor 8600 gulden.

J.B. Maas & Jan Krayenschot

Kraijenschot was een beschuitmaker?

Loading

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *