Joannes Conradus de Kock (1756-1794)

Joannes Conradus of Jean-Conrad de Kock was de zoon van de chirurgijn Govert de Kock, schepen van Heusden en Mechtelina Leemans. Hij werd op 28 januari 1756 gedoopt.1 Na  zijn rechtenstudie in Leiden en promotie in 1774 werd hij na advocaat bij justitie. In maart 1777 ging hij in ondertrouw met Maria Petronella Merkus van de Oude Turfmarkt, trouwde in de Waalse kerk en het paar vestigde zich vervolgens in Heusden.

In april 1785 verdedigde hij, als vurig patriot, de uitgever Jan Hespe tegen de burgemeester van Amsterdam Joachim Rendorp; zijn veroordeling tot brood en water verbreedde de kloof tussen de aristocraten en de democraten. De Kock vond dat de grote invloed van de stadhouder op stedelijke benoemingen een bedreiging vormde. In juni 1785, op 29-jarige leeftijd, was hij secretaris van het exercitiegenootschap “Eenheid” in Gorinchem. Zijn vader was inmiddels burgemeester geworden en commandant  van een vrijcorps in Heusden en steunde zijn zoon.[99, Mémoires de Gijsbert Jan van Hardenbroekvol. VI, p. 289, 297.]

Wijk bij Duurstede

In juni 1785 was J.C. De Kock betrokken bij het opstellen van een Acte van Verbintenis tussen ontevreden patriotten uit Holland, Utrecht, Brabant, Zwolle en Gelderland en vertegenwoordigde het exercitiegenootschap uit Gorkum. Op 4 oktober 1785 kwamen 53 afgevaardigden van patriotse exercietiegenootschappen uit 13 steden van het gewest Holland in Leiden bijeen.2 François Adriaan van der Kemp, sinds april 1785 burger van Wijk-bij-Duurstede, maar als honorair-lid afgevaardigd door het genootschap uit Heusden, Waarschijnlijk was ook Joannes Conradus de Kock, een advocaat uit Heusden, die de genootschappen van Gorinchem en Woudrichem vertegenwoordigde.3 In het Leids ontwerp is voor aantrekkelijke stedelijke en provinciale ambten een nieuwe regeling geformuleerd.4 

Pruisische troepen trekken bij de Leidsepoort de stad binnen.

Op 20 april 1786 werd De Kock aangesteld als pensionaris van Wijk bij Duurstede.5 Op 6 juli 1787 werd de stad zonder slag of stoot ingenomen door twee Duitse regimenten uit het Staatse leger; de Kock vluchtte via Utrecht naar Amsterdam. Op 26 juli werd in Amsterdam besloten dat hij met 40 andere kopstukken naar Parijs zou worden gestuurd met als doel militaire steun van Frankrijk te verkrijgen.6 Die missie liep procedurele vertraging op. Op 10 oktober 1787 vluchtte De Kock naar Frankrijk. Daar kreeg hij een uitkering.

Aanvankelijk werkte hij voor de bank Girardot, Haller & Cie. Vanaf 1791 werkte hij bij de bank Sartorius-Schuchardt. Samen met Abbema en de Witt kocht hij in 1791 een kerk met klooster aan de Boulevard Sébastopol en lieten dat verbouwen tot Cour Batave.

Op 22 oktober 1792 richtte hij het Légion Batave op met Daendels aan de leiding; het bestreed iedere vorm van federalisme.  Begin 1793 publiceerde De Kock 15 afleveringen van De Gemeene Man aan het Gemeene Volk van Nederland en verkrijgbaar en de Jacobijnenclub van Parijs. Hij sprak zich uit voor executie van Louis XVI, tegen adellijke voorrechten en promootte gelijkheid en de visie van de Sans-culotten, gebaseerd op en vergezeld van veel citaten uit de Bijbel.7

Jean-Conrad de Kock was een Hollandse bankier, die in Parijs woonde, eerst in de sectie Bonne-Nouvelle (2e arrondissement), later had hij een buitenhuis in Passy  (nu 16e arrondissement) aan de Seine en niet ver van Bois de Boulogne, dat luxueus was ingericht.

undefined
Passy in 1743 door Charles-Léopold Grevenbroeck (1717–1759)

Hij, maar ook zijn vrouw, beschikten over een elegante garderobe, een borstbeeld van Benjamin Franklin en een miniatuur Bastille, maar bezaten weinig schilderijen of juwelen, zoals blijkt uit een veiling.8 Hij werkte samen met Balthazar Schuchardt in de bank Sartorius, Schuchardt & Cie, waarvan hij op 12 nivôse an II (1 januari 1794) officieel terugtrad als partner.9 

La cour batave - Gravure ancienne

In zijn wijk was hij actief in de Garde National, getuige vele oproepen tussen september 1792 en begin 1794 waarin hij werd opgeroepen te verschijnen. Rosendaal beschrijft dat De Kock beschikte over een persoonlijke lijfwacht, fraai uitgedost met beremutsen en stokken.10

In 1792 kreeg hij een patente simple (vergunning) en werd benoemd tot lid van het bestuur van de “légion franche étrangère batave”. Het beschikte over 2.822 soldaten en 500 ruiters.11 Hij kreeg de steun van Clootz in Jacobijnenclub, maar Dumouriez, gevraagd naar zijn mening, was minder enthousiast op 9 januari 1793. Hij trok op 17 februari met het Bataafs Legioen Staats-Brabant binnen. De Kock, in de funtie van luitenant-kolonel, en Westermann bezetten Antwerpen en richtten zich op een invasie in Zeeland en Holland. Breda, Klundert en Geertruidenberg werden bezet met een leger van Sans-Culottes dat het bijna aan alles ontbrak. Dumouriez riep het leger terug.12

undefined

DOSSIERS DU TRIBUNAL RÉVOLUTIONNAIRE (1793 – an III)

In het archief bevinden zich ook:

  • Laissez-passers (reispassen) uit september 1792 en januari 1793;

  • Brieven in het Nederlands van Hollandse bankiers uit 1785, vermoedelijk kopieën uit het archief van de Dordtse ‘Société de la Liberté’;

  • Ontvangsten en betalingsnotities m.b.t. leningen en leveringen (zoals kleding en bajonetgeweren), vaak uitgegeven door de sectie Bonne-Nouvelle en de gemeente Passy;

  • Uitnodiging voor een banquet ter ere van Marat en Le Pelletier, georganiseerd door Mazuel (chef van het 1e eskadron);

  • Belastingsquittanties (mobilair, patriotisch, regulier) tussen april 1791 en mei 1793;

  • Een factuur van drukker H.J. Jansen voor 2000 exemplaren van een pamflet (Épître au peuple) d.d. 9 september 1792;

  • Certificaten en documenten over paardenkoop, divisiecontrole en een gedwongen lening (juni tot nivôse 1793).

De Kock raakte in maart 1794 betrokken bij de affaire Hébert. Camille Desmoulins eistte in het 5e nummer van Vieux Cordelier, dat verscheen op 5 januarie 1794 het hoofd Hébert, die bij Kock in huis getoast had op de val van de Republiek. 

Op 13 maart 1794 opende Saint-Just in de Nationale Conventie een aanval op vermeende samenzweerders tegen de revolutionaire regering. Vier leiders van de cordeliers, waaronder Hébert, werden gearresteerd. Kort daarna werd ook De Kock aangehouden, hoewel hij eerder al verhoord en vrijgelaten was na een relletje voor het huis van Hébert.

De Kock werd gearresteerd in zijn woning in Passy, waar ook andere verdachten verbleven, onder wie zijn vriend Constantinus Wilhelmus Pröbsting, oud-schepen van Heusden. De Kock werd naar de Conciergerie overgebracht en officieel aangeklaagd, samen met negentien anderen, waaronder Anacharsis Cloots. (Volgens de aanklacht was De Kock eerst 28 jaar oud, maar vervolgens 38 jaar oud.)

Op 18 maart werd De Kock verhoord. Het proces begon op 21 maart. Hoewel getuigen zoals generaal Westermann positief over De Kock getuigden, beschuldigde de aanklacht hen van een samenzwering tegen de Eerste Republiek, met plannen tot het herstellen van de monarchie, het bevrijden van gevangenen en het veroorzaken van hongersnood. Het gerucht dat De Kock geld had geleend aan de traiteur van de gevangenis in het Collège du Plessis, een associé van de traiteur van Palais du Luxembourg, was aanleiding om te vermoeden dat hij de gevangenen uit beide gevangenissen wilde bevrijden. Op de vraag of hij had samengezworen tegen de Franse Republiek, de vrijheid en de veiligheid van het Franse volk antwoordde hij: "Jamais". De Kock verklaarde: Hébert is gemeen en machtig, ik ga zeer omzichtig met hem om.13
De beul Henri Sanson schreef: De bankier De Kock, bij wie ze zoveel maaltijden aanrichtten, zal hun lot delen. Hij zou die activiteit in de Conciergerie willen voortzetten. Hij heeft gezegd dat, als zij veroordeeld zouden worden, hij nog een maaltijd zou aanbieden aan zijn vrienden, op de avond voor hun dood. Zonder twijfel willen ze de girondijnse gedeputeerden parodiëren; maar om daarin te slagen, moet men meer hart hebben dan maag, en dat is niet hun sterkste kant. Daarom durf ik te wedden dat hun avondmaal, als het doorgaat, werkelijk een dodenmaal zal zijn.

Ondanks zijn felle verweer werd De Kock samen met Hébert, Cloots en anderen op 24 maart 1794 ter dood veroordeeld op beschuldiging van hoogverraad en contra-revolutionaire activiteiten en zijn nog diezelfde dag geguillotineerd op de Place de la Concorde.14 Er waren mogelijk 400.000 mensen getuige van deze terechtstelling. 

 

  1. Er is verwarring over zijn geboortejaar. Met de kerkboeken van Heusden is wat aan de hand, want enkele dagen later, op 2 februari van dat jaar, werd een Johannes Conradus begraven. Zijn ouders hebben in 1750 ook een Johannes Conradus laten dopen maar ook begraven. In 1751 is nog Johannes Conradus gedoopt.
  2. Stephan Klein en Joost Rosendaal Democratie in context. Nieuwe perspectieven op het Leids Ontwerp (1785)
  3. Stephan Klein en Joost Rosendaal Democratie in context. Nieuwe perspectieven op het Leids Ontwerp (1785)
  4. DBNL . Joan Derk van der Capellen tot den Pol, Aan het volk van Nederland
  5. Maes, Edwin (2007) ‘Van kluisters wars en slavernij, de zinspreuk hier is: dood of vrij’: de patriotse revolutie te Wijk bij Duurstede (1783-1787). Jaarboek Oud-Utrecht, ISSN 0923-7046; 2007, p. 98
  6. Simon Schama, Patriots and Liberators, Revolution in the Netherlands 1780-1813, New York, Alfred A. Knopf, p. 120-121.
  7. https://www.ent1815.nl/g/gemeene-man-aan-het-gemeene-volk-van-nederland-1793/
  8. L’Éclair, 29 sept. 1901, p. 1
  9. Deze bank deed regelmatig zaken in Amsterdam met Emanuel Streckeisen en Frederik Lodewijk Braunsberg (1745–1815), die zijn carrière was begonnen bij Theophile Cazenove.
  10. Volgens de wet van 14 oktober 1791 waren alle actieve burgers en hun kinderen ouder dan 18 jaar verplicht zich in te schrijven bij de Nationale Garde.
  11. La République française, 27 janv. 1874, p. 4/4
  12. Mémoires du général Dumouriez, Band 2, p. 27, 30, 32, 38, 42, 54
  13. J. Rosendaal
  14. Rosendaal, J.G.M.M. (2003) Bataven!: Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk, 1787-1795, p. 415-416

Loading