Patriotten waren burgers die aan het einde van de 18e eeuw democratisering wilden stimuleren in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en aan het absolutisme van een falende stadhouder Willem V een halt wilden toeroepen. De patriotten – vaak uit christelijke, maar ook uit seculiere verlichte kringen – waren beïnvloed door de ideeën van Jean Jacques Rousseau over de volkssoevereiniteit en algemene wil, Adam Smith en Lord Shelburne over de vrije handel met de Amerikaanse kolonien, Joseph Priestley over parlementaire hervormingen en actieve deelname en Richard Price die in 1776 “Observations on the Nature of Civil Liberty, the Principles of Government, and the Justice and Policy of the War with America” publiceerde; nog in hetzelfde jaar als Aanmerkingen over den aart der burgerlyke vrijheid, over de gronden der regeering, en over de regtveerdigheid en staatkunde van den oorlog met Amerika. Benevens een aanhangsel en naschrift; Naar den elfden door den schryver vermeerderden en verbeeterden druk uit het Engelsch vertaald door Johan Derk baron van der Capellen.1
- herstel van de macht van de Republiek met als voorbeeld de (staatsgezinde) leiders uit de 17e eeuw, zoals Johan de Witt en Johan van Oldenbarnevelt;
- herstel van medezeggenschap uit de tijd van voor de Unie van Utrecht, toen de schutterij nog invloed kon uitoefenen op het stadsbestuur;
- materiële en morele herbewapening, dat wil zeggen democratische of politieke scholing van de leden schutterij.
Daarbij werden alle mogelijke middelen met veel bevlogenheid ingezet, zodat de patriotten voor tijdgenoten het onderwerp werden van spot.
Inhoud
- 1 Aanleiding
- 2 Exercitiegenootschappen
- 3 Scheuring
- 4 Treffen rondom Utrecht
- 4.1 Aanhouding bij Goejanverwellesluis
- 5 Pruisische interventie
- 6 Franse bezetting
- 8 Externe links
Aanleiding
De patriotten werden actief toen handelsbetrekkingen en nieuwe afzetmogelijkheden met de Verenigde Staten, zowel in de Republiek en als in West-Europa een grote rol speelden. Van groot belang waren de heersende ideeën om uitgesloten burgers bij bestuur en de politiek te betrekken. Op die manier zou niet alleen de invloed van de bevolking toenemen, maar ook een andere koers kunnen worden gevaren tegenover Engeland, dat zich op veel terreinen oppermachtig manifesteerde.Met het verschijnen van het patriottisch tijdschrift “de Post van de Neder-Rhijn” in januari 1781[2] werd in de Nederlanden de periodieke politieke opiniepers geboren.[3] Volgens dominee François Adriaan van der Kemp is de Vierde Engelse Zeeoorlog aangegrepen om tot een theoretische en praktische bevatting van ‘s Volks Rechten te komen.[4]
Exercitiegenootschappen
Scheuring
Ook binnenhuis moest orde op zaken worden gesteld. Steeds duidelijker kwam aan het licht dat de patriotten verdeeld waren in twee stromingen, die verenigd werden door hun afkeer van de stadhouder en het stadhouderlijk stelsel, maar ook inzake een verbond ofwel een handelsverdrag met Frankrijk. Johannes Conradus de Kock verdedigde in april 1785 J.C. Hespe, de plaatselijke drukker, die door Joachim Rendorp was aangeklaagd en veroordeeld tot water en brood. De veroordeling leidde volgens Bilderdijk tot een breuk tussen de aristocraten en democraten. Sommige aristocraten begonnen over te hellen naar de stadhouderlijke partij. De Kock zag dat als een bedreiging voor de democratisch patriotten, die bij benoemingen meer invloed van het volk en juist minder invloed van de stadhouder voorstond. In diverse steden was een probleem omtrent vacante vroedschapszetels, die alleen opgevuld mochten worden met gereformeerden, die over genoeg kapitaal beschikten: Alkmaar was de eerste stad in de Republiek die Joden toeliet tot de vroedschap. In Deventer werd voorgesteld om de leeftijdsgrens te verlagen. De Republiek is in 1785 een verbinding aangegaan met Frankrijk, mogelijk om meer met meer daad en kracht verlichte, democratische en humanitaire ideeën aan de man te brengen, maar vooral met haar steun oppositie te kunnen voeren. Frankrijk zou het evenwel in september 1787 pijnlijk laten afweten.[10]
Treffen rondom Utrecht
Op 9 mei 1787 kwam het tot een treffen rondom Utrecht, dat hulp kreeg vanuit Holland. De aanval was georganiseerd vanuit Amersfoort, waar de verbannen Staten van Utrecht zich hadden gevestigd. Er viel een klein aantal slachtoffers, onder andere bij Vreeswijk. Aan het eind van die maand werd een totaalverbod op de aanschaf van wapens uitgevaardigd, waardoor de patriotten nog meer in woede ontstaken. Dit alles was aanleiding om de Commissie van Defensie op te richten die de verdediging moest organiseren van Holland en Utrecht.
Aanhouding bij Goejanverwellesluis
Enkele weken later vertrok prinses Wilhelmina vanuit Nijmegen naar Den Haag in een poging om een verdere escalatie te vermijden, maar mogelijk ook om steun te verwerven. (Er waren enkele jaren eerder besprekingen gehouden dat zij meer taken van haar man zou overnemen, die het aan overzicht ontbrak). Toen zij op 28 juni werd aangehouden langs de Vlist en opgebracht naar Goejanverwellesluis door het exercitiegenootschap uit Gouda, riep zij haar broer, de koning van Pruisen, te hulp.[11] Op 10 juli eiste Frederik Willem genoegdoening van Holland, dat echter weigerde excuses aan te bieden. Op 26 juli mislukte een aanval op de stadhouderlijke troepen bij Paleis Soestdijk, waarbij minstens één Pruisische soldaat werd omgebracht. Op 2 augustus ontplofte de Onze-Lieve-Vrouwe-kerk in Amersfoort, waar stadhouderlijke troepen munitie hadden opgeslagen.Pruisische interventie
In september 1787 kwamen een paar Franse politici naar Utrecht om een lening af te sluiten of de democratische revolutie in de Nederlandse Republiek te bestuderen. Een van hen was Brissot. De anderen waren Charles-Louis, markies Ducrest, Clavière en Sièyes.2
De Staten-Generaal kondigde half augustus een verbod af Holland steun te bieden. In verschillende steden waren inmiddels commissies voor het defensiewezen actief, die de verdediging organiseerden. De commissie verzameld in Woerden speelde daarbij een sleutelrol. In een aantal Hollandse steden, zoals Delft kon onder leiding van Adam Gerard Mappa op de valreep alsnog een omwenteling worden gerealiseerd. Het werd echt spannend toen op 10 september een Pruisisch ultimatum van kracht werd. Drie dagen later trok een Pruisisch leger via Nijmegen en Westervoort de Republiek binnen. De stad Utrecht, verdedigd door Rijngraaf van Salm werd zonder slag of stoot ingenomen. Krijgsgevangenen, onder wie Van der Capellen tot de Marsch werden afgevoerd naar Wesel. In Friesland hielden de patriotten, die zich onder leiding van Court Lambertus van Beyma hadden verschanst in Franeker, het nog een week langer uit. Op 19 september werd Gouda ingenomen, en na een aanwezigheid van 10 dagen weer verlaten met achterlating van 60 man. Toen de Oranjerestauratie een feit was, werden honderden patriotten gevangengenomen en er volgden wraakacties door prinsgezinden, onder andere in ‘s-Hertogenbosch in de nacht van 9 op 10 november. Bij meer dan 850 huizen werden de ramen ingeslagen, 250 huizen werden ook geplunderd. De volgende dag kwam het tot plunderingen in Tiel. Veel patriotten verzamelden zich uiteindelijk in Amsterdam. Toen die stad zich op 10 oktober had overgegeven, vluchtten de kopstukken naar Parijs en duizenden anderen via Antwerpen en Brussel naar Frans-Vlaanderen. Daar kregen de patriotten geldelijke steun van Lodewijk XVI, die hoopte zodoende de werkgelegenheid ter plekke te stimuleren. Onder de patriotten Johan Valckenaer en Court Lambertus van Beyma ontstond grote onenigheid over de administratie en de hoogte van de uitkering en oude vriendschappen sloegen om in vijandschappen.
Er werden in de navolgende jaren vijf doodvonnissen uitgesproken tegen patriotten die de vestiging van een garnizoen hadden verijdeld. Het betrof Robert Jasper van der Cappelen van de Marsch, de leider van de patriotten in Gelderland, burgemeester Rauwenhoff en de twee predikanten uit Elburg, en Cornelis van den Burg, een burgemeester van Bolsward. De vonnissen zijn nooit uitgevoerd en omgezet in verbanning. H.W. Daendels, die naar St Omaars was gevlucht, werd voor eeuwig uit het gewest Gelderland verbannen.
Franse bezetting
In 1794 kwamen de Fransen onder generaal Pichegru de Republiek bezetten, daarbij geholpen door het Bataafs Legioen van Daendels, dat uit uitgeweken patriotten bestond. In januari 1795 werden overal in de Republiek de prinsgezinde vroedschapsleden verzocht het kussen te verlaten. De Bataafse republiek werd ingesteld, met een uitgebreid hervormingsprogramma en veel vergaderingen. De patriotten raakten opnieuw verdeeld over de eenheidsstaat of instandhouding van de macht van de gewesten. De federalisten waren vooral bang dat Holland en Amsterdam te veel invloed zouden uitoefenen. Daendels reageerde in januari en juni 1798 met een tweetal staatsgrepen. Bij de laatste staatsgreep werden de radicalen onder de patriotten in hun invloed beperkt en tijdelijk opgesloten.De betekenis van de Patriottenbeweging moet niet worden onderschat. Van orangistische zijde werden de patriotten als exercerende winkeliers of landverraders afgeschilderd, vanwege hun heulen met Frankrijk. Veel van de ideeën uit de Franse Revolutie, zoals de eenheidsstaat, scheiding van kerk en staat, gelijkberechtiging en kritiek op slavernij werden tijdens de Bataafse Republiek verwezenlijkt. De hervormingen zijn tijdens het Koninkrijk Holland verder uitgewerkt en na 1813 door het Koninkrijk der Nederlanden overgenomen.
Externe links
- Beëdiging van het regeringsreglement op de Neude te Utrecht op 12 oktober 1786
- Slag bij Vreeswijk, 9 mei 1787
- Het uittrekken der patriotten uit Utrecht
- Prins en Patriot: een blog over deze periode tussen 1780 en 1795
Bronnen, noten en/of referentiesBronnen:
- Klein, S.R.E., Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787) (Amsterdam 1995).
- Rosendaal, J.G.M.M., De Nederlandse Revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799 (Nijmegen 2005).
- Schama, S., Patriotten en bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden, 1780-1813 4e druk (Amsterdam 2005).
- Wertheim-Gijsse Weenink, A.H. (1975) Gelderland van 1672-1795. In: P.J. Meij et al. Boek II. Geschiedenis van Gelderland 1492-1795, p. 290-330.
- Zee, Th.S.M van der, J.G.M.M. Rosendaal en P.G.B. Thissen, 1787: De Nederlandse Revolutie? (Amsterdam 1988).
Noten:
- http://historiek.net/nieuws/algemeen/7087-moderne-nederlandse-democratie-begon-in-heusden
- Theeuwen, P.J.H.M. (2002) Pieter ‘t Hoen en de Post van den Neder-Rhijn, p. 131.
- Grijzenhout, F. & N.C.F. van Sas (1987) Voor Vaderland en Vrijheid. Revolutie in Nederland 1780-1787. Cat. Centraal Museum Utrecht, p. 21.
- Staatkundige aanmerkingen dienende tot nadere verklaring van de waare bedoeling der befaamde leerrede, genaamd Het Gedrag van Israël en Rehabeam ten Spiegel van Volk en Vorst. Over I Kon: XII 3b – 20a. Uitgegeven door den wijdvermaarden Fr. Adr. Van der Kemp, ‘s Gravenhage 1783, p. 21. Niedersächs. Staatsarchiv Wolfenbüttel 1 Alt 22 Nr. 1740-141. (NLA WO 1 Alt 22 > Herzog Ludwig Ernst – Arcinsys Detailseite (niedersachsen.de))
- Grijzenhout, F. & N.C.F. van Sas (1987) Voor Vaderland en Vrijheid. Revolutie in Nederland 1780-1787. Cat. Centraal Museum Utrecht, p. 18.
- Treurbazuin uitgalmende op eenen Vaderlandschen, en beredeneerden toon, den rampzaligen toestand waar in de Republiek door den willekeurigen vreedebreuk van den Roomschen Keizer Joseph den Tweeden …, 10 november 1784, p. 33, 34, 37. Niedersächs. Staatsarchiv Wolfenbüttel 1 Alt 22 Nr. 1740-188, p. 33-34, 37.(NLA WO 1 Alt 22 > Herzog Ludwig Ernst – Arcinsys Detailseite (niedersachsen.de))
- Habermehl, N.D.B. (2000) Joan Cornelis van der Hoop (1742—1825). Marinebestuurder voor stadhouder Willem V en koning Willem I, p. 249
- DBNL . Joan Derk van der Capellen tot den Pol, Aan het volk van Nederland
- Grijzenhout, F. & N.C.F. van Sas (1987) Voor Vaderland en Vrijheid. Revolutie in Nederland 1780-1787. Cat. Centraal Museum Utrecht, p. 32.
- Grijzenhout, F. & N.C.F. van Sas (1987) Voor Vaderland en Vrijheid. Revolutie in Nederland 1780-1787. Cat. Centraal Museum Utrecht, p. 16.
- Knoops, W.A. & F.Ch. Meijer (1987) Goejanverwellesluis. De aanhouding van de prinses van Oranje op 28 juni 1787 door het vrijkorps van Gouda.
Bronnen, noten en/of referentiesBronnen:
- Klein, S.R.E., Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787) (Amsterdam 1995).
- Rosendaal, J.G.M.M., De Nederlandse Revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799 (Nijmegen 2005).
- Schama, S., Patriotten en bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden, 1780-1813 4e druk (Amsterdam 2005).
- Wertheim-Gijsse Weenink, A.H. (1975) Gelderland van 1672-1795. In: P.J. Meij et al. Boek II. Geschiedenis van Gelderland 1492-1795, p. 290-330.
- Zee, Th.S.M van der, J.G.M.M. Rosendaal en P.G.B. Thissen, 1787: De Nederlandse Revolutie? (Amsterdam 1988).
- In 1777 verscheen “Nadere aanmerkingen over den aart en de waarde der burgerlyke vryheid en eener vrye regeering, benevens een kort berigt van de schulden en middelen van Frankryk; en nader verslag van Grootbrittanjes toestand met betrekking tot deszelfs schulden, inkomsten en koophandel; alsmede eenige byzonderheeden aangaande den oorlog van dit ryk met zyne volkplantingen; uit het Engelsch vertaald, en met eenige ter zaake dienende uittreksels uit vermaarde schryvers voorzien door Johan Derk van der Capellen. In 1783 verscheen Proeve over de algemeene gronden van regeering en over den aart van politieke en burgerlijke vrijheid een vertaling van een nieuw werk van Priestley. In 1785 Aanmerkingen over de gewigtigheid der staatsomwenteling in Noord-Amerika, en over de middelen om die voor de geheele waereld nuttig te maken door Price. ↩
- Jourdan, A. (2007). The “alien origins” of the French Revolution: American, Scottish, Genevan, and Dutch influences. Proceedings of the Annual Meeting of the Western Society for French History, 35, 185-205. http://quod.lib.umich.edu/cgi/p/pod/dodidx?c=wsfh;idno=0642292.0035.012 ↩