Sievert van der Schelling

File:Gezicht op de Kraansluis in Amsterdam, RP-P-OB-25.790.jpg
Gezicht op de Kraansluis in Amsterdam door Willem Witsen (1913)

De bewoningsgeschiedenis op de Kromme Waal begint met houtkopers, scheepstimmerlieden, mastenmakers en grofsmeden die rond 1615 allemaal zijn verdwenen naar Uilen- of Rapenburg. Het brandgevaar was veel te groot toen de Lastage bewoond raakte.  Veel huizen tussen het Smidssteegje, het Schipperstraatje, de Gelderse kade, en het Kamperhoofd waren jarenlang in het bezit van dezelfde families. De families Van der Schelling (van Terschelling), zeilmakers, woonde al in een heel vroeg stadium op de Lastage, vanaf 1595. De namen Troost, Witte en Overzee komen vaak voor en waren meestal ook familie van elkaar; broers, zusters, neven, echtgenoten, schoonouders en partners in de zeilmakerij. Dat waren allemaal dissenten: doopsgezind of remonstrants. Populair bij hen was de doop, meestal op latere leeftijd. Hun geboortejaren zijn dan meestal niet of lastig te vinden. Hun huwelijken werden voor de pui, dus voor het stadhuis, afgekondigd en niet in de Gereformeerde kerk.

Siewert Jelmersz komt in 1588 en 1589 als Terschellinger schipper, voor in de Sont-tolregisters. In het eerste jaar vaart hij drie keer op Koningsbergen (Kaliningrad) en in het tweede jaar nog een keer. Hij heeft een broer Jorrit Jelmersz. die in 1589 en 1593 ook als schipper van Terschelling op Koningsbergen voer en later als Jurrit, Jorit en Jeurit Jelmersz van der Schelling in Amsterdam opduikt.1

Jelmer Sijvertsz. (1571-1634), 20 jaar, schipper, wonende op Terschelling, trouwde in november 1591 met Trijntje Evertse (1570-1652) van Staveren. Omdat zij doopsgezind zijn, is het aantal kinderen onduidelijk: Claes, Trijntje, Jeltje, Evert, Jurrit, Weijntje (-1667), Lieuwe, Sieuwert Jelmerse van der Schellinc (1603-1673) en Tjerck Jelmersz van der Schelling (1605-1658). Zeker vier kinderen zijn vroeg overleden.1

Op 21-5-1597 koopt hij van Jacob Centen een erf van 32 bij 26 voeten aan de Singel, buiten ’t Waterpoortje, tussen de stadswal en de straat, toen stadsgrond. In 1595, 1599 en 1601 woont hij nog buiten de Bantammer- of het Waterpoortje; in 1606 naast de Limoenenboom aan de Waal, in 1615 en 1616 op de Waal. Op 13-06-1616 verkoopt hij een erf aan de Waal naast de Waalsteeg aan Jacob Jacobsz Spierink, nu Kromme Waal 33. 

File:Pieter Bast - Amstelodamum urbs Hollandiae primaria emporium totius Europae celeberrimum (1599) 2-1.jpg
Pieter Bast – Amstelodamum urbs Hollandiae primaria emporium totius Europae celeberrimum (1599) Deze vogelvluchtkaart lijkt de situatie weer te geven, die m.i. eerst tussen 1600 en 1602 kan hebben bestaan. 

In 1607 koopt Jelmer Sievertsz de brouwerij de Dubbele sleutel bij de oude Haarlemmerpoort, nu Nieuwendijk 13, samen met zijn zoon Jurrit en zijn moeder Sytje (-1607).1

In 1608 koopt hij een timmerwerf op Valkenburg (Marken) die hij het jaar daarop weer verkoopt. Hij koopt een huis en erf op de Waalburgswal (04-05-1610) van Simon P. Put, ongetwijfeld Prins Hendrikade 105.4 

Prins Hendrikkade 105.jpg
Prins Hendrikkade 105

Deze Put of Puit moet de bouwheer zijn geweest. Het pand is ontstaan tussen 1598 en 1610. Het kan zijn dat Jelmer Sieverts er al jaren woonde voor hij het pand kon kopen. De aankoopprijs is niet vermeld. Het is zeer waarschijnlijk dat voor het souterrain hergebruikt hout is toegepast. 

Op 04-09-1610, op 22-12-1610 en 24-01-1612 kocht Jelmer erven op Rapenburg. In 1610 kocht zijn zoon Jelmer Sieverts erf nr. 18. In 1610 kocht Sievert van der Schelling erf nr 19, en 1612 kocht hij de erven nr. 20 en 21. Het kan zijn dat er druk werd ver- en aangekocht door de scheepstimmerlieden en houtkopers om erven met een acceptabele grootte te verkrijgen.

Op 02-02-1612 trouwt de 19-jarige Trijntje Jelmers (1593-1622?) wonende op de Waal met 24 -jarige Hendrik Aggesz (1588-1668). Aggesz is schipper, afkomstig van Stavoren. Aggesz ontwikkelt zich tot touwslager en reder, en heeft banden met de  WIC; zijn zoon met de Admiraliteit. Die bewoonde een groot pand op de Prins Hendrikkadekade, in de zestiger en zeventige jaren bekend als Fantasio of de Kosmos.5

In 1614 trouwt Jeltje Jelmers (1596-1620), oud 18 jaren, wonende aenden Wael, geassisteert met Jelmer Syverts, haar vader en Trijntje Everts, haar moeder, ter andere zijde met Reijner Jelles, schipper uit Staveren. Hij hertrouwt in 1625, nog steeds woonachtig op de Waal.

In mei 1624 trouwt Tjerk Jelmers, zeilmaker, met de 18-jarige Grietje Claes (1607 – 1677). Mogelijk is zij afkomstig uit een familie van zeepzieders. Deze familie verhuist naar Leeuwarden. Zij keert terug naar Amsterdam en woont aan het einde van haar leven op het Begijnhof.

In 1625 trouwt de 19-jarige Evert Jelmers, varensgezel, wonende op de Waal met Meijntje of Minke Agges uit Staveren. Zij vestigen zich eveneens in Leeuwarden als zeepzieders.1

Op 26-04-1627 verkoopt Jelmer zijn scheepswerf op Rapenburg (Gravenhekje) aan de WIC.7

Verkoper Jelmer Sijverts met zijn schoonzoon Hendrick Aggesz, als principaal. Buren waren niet alleen handelspartners en stonden borg als er afspraken gemaakt werden over de betaling, leverden vaak echtgenoten en ze kochten elkaars panden. Hendrick Aggesz woonde destijds Kromme Waal 24 (maar verhuisde uiteindelijk naar het Nieuwe Waalseiland, nu Prins Hendrikkade). Mogelijk lieten zij zich deels betalen met aandelen in WIC, want er was een groot gebrek aan goede munten.

undefined
Balthasar Florisz. van Berckenrode: Grote plattegrond van de stad Amsterdam uit 1625. Dit is het blad linksonder met de haven en het IJ en een gedicht op de stad Amsterdam door Petrus Scriverius. www.rijksmuseum.nl 

De 22-jarige Jelmer Jelmersz (1571-1639), een varensman uit Staveren, die in 1593 trouwde met Marri Michiels en in 1607 met Aeltje Hendrixs is via de familie Agges gerelateerd aan de Van der Schellings. Hij investeerde aktief in schepen, woonde op de Ramskooi, niet ver van de Martelaarsgracht. In 1630 trouwt zijn dochter Jannetje Jelmers, met de 18-jarige zeilmaker Meyndert Jansz van der Schelling. Hij woonde in 1631 met zijn moeder (Geert Pieters) in het naastgelegen pand, naar het zich laat aanzien de Lissabon. Dat blijkt uit het volgende kohier.

https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5044/48/start/110/limit/10/highlight/9J

In 1631 was Jelmer Syvertsz blijkbaar de rijkste op dit stukje Waal. Een schip met diamanten wordt gekaapt bij Duinkerken (1631). Eerder is een schip gekaapt op Barbarije en heroverd (1621).

Op 27 januari 1631 is Jelmer Syverts betrokken met zijn zoon Sybrand bij een overeenkomst tussen het stadsbestuur en enige scheepsbouwers betreffende de aanleg van werven op het Bickerseiland (genaamd het Eiland Ter Schelling) en bij de Zoutkeetsgracht. Hij investeerde daar samen met Jan Bicker, de scheepsmagnaat.8 Hij had daar waarschijnlijk ook een taanderij, een ambacht dat stank veroorzaakte en brandgevaarlijk was. Jelmer kocht teer in het Finse Vyborg, niet ver van Saint Petersburg (1633). Hij stierf een jaar later.

Bestand:HN-3 Het Taanhuis in het Zuiderzeemuseum.jpg
Tanen is het conserveren van katoenen visnet, zeil of touw met cachou om verrotting door schimmels en bacteriën tegen te gaan. Het tanen werd gedaan in een taanketel. Taanhuisje (Enkhuizen)
In 1635 trouwde zijn zoon de zeilmaker Siewert van der Schelling (1603-1673) met Fijtje Frans de Vries (1611-1678). Siewert en zijn vrouw laten een testament met fidei-commies opstellen op 9-10-1649. Zij waren getrouwd onder huwelijkse voorwaarden en herroepen hun testament van 3-6-1635. Zij benoemen tot erflaters hun kinderen: Jelmer (1636-1676), Frans (-1659), Trijntge en Weijntje (-1667) en eventuele kinderen die zijn na dato nog samen zouden krijgen. Zij benoemen elkaar als langstlevende tot erfgenaam. De akte wordt opgemaakt in hun huis aan de Waal. 9

Vanaf 1644 is het Waalseiland aangeplempd. In 1646 werden de eerste percelen uitgegeven. In 1649 koopt Tjerk voor f 2.350 een erf van 17½ bij 120 voeten in Parck B aan de IJgracht (Prins Hendrikkade op het Nieuwe Waalseiland met uitzicht op het Oosterdok) van een viermanschap waaronder Sieuwert Jelmersz van der Schelling, zijn broer, die ook het erf ernaast bezit.9

In 1652 kochten Hendrick Aggesz en Siewert Jelmers de lijnbaan het Fortuijn bij de Haarlemmerpoort langs het bolwerk aan de Lijnbaansgracht bij de (Bullebak)sluis en de lijnbaan daarnaast, genaamd het Wapen van Hoorn. Schelling woonde in het pand de Lissabon en verhuurde ‘s Land Welvaren (Phkade 100). 

Een jaar voordat hij overleed, op 3-11-1672, werd Jelmer lidmaat van de Doopsgezinde Gemeente Waterlandse en Friese gemeente en is in de kerkekamer gedoopt. Siewer Jelmersz van der Schelling, voorgesteld door onse ledematen, zijn vrouw Feitie de Vries en zijn soon Jelmer Sieuwertsz van der Schelling (1667-1718).9 

In 1674 blijkt dat de weduwe van Sievert Jelmers met haar zoon de hoogst aangeslagenen behoren.12 Zij betaalt f  300, haar zoon f 25. Dat zou € 3432,54 in 2021 zijn geweest. De toenmalige gulden is nu ongeveer 12,75 euro.

Op 13-08-1677 kopen de weduwe en haar schoonzoon een Huis en erf zijnde een taanderij, hoek Zoutketen bij het Blauwhoofd  13

Verkoper Erven Jacob Jansz van Limmen; Koper Dirk Jansz van Leeuwaerden echtgenoot Josijntje Majonsma; Koper wed. Jelmer Sieuwertsz van der Schellingh

‘Het Blauwhoofd’ in Amsterdam door Ludolf Bakhuizen (1630–1708)

Het Blauwhoofd was het meest noordwestelijke bolwerk van de stad. Het bolwerk bevond zich ter hoogte van het huidige Barentszplein, op een punt in het IJ aan het einde van de Zoutkeetsgracht.

Het Blauwhoofd door Rembrandt

Meer illustratie op Musicksmonument.14

Jelmer Sieuwerts van der Schellinck (1637-1676), 29 jaar, geassisteerd met zijn vader Sieuwert Jelmerse van de Schellinc, wonende aan de Waal, trouwt in 1666 met Josina (Jitske) Ine Jontsma of Mejontsma afkomstig uit Leeuwarden.15 Hun zoon Siewert was zijdehandelaar en een belangrijke verzamelaar van prenten.16 Bijzonderheden: Huwelijksintekeningen van de Pui, want de hele familie is doopsgezind.  17 Ze hebben een dochter Juliana, die het bezit na bijna honderd jaar binnen de familie, verkoopt in 1693.

Op 19-06-1663 verkoopt Grietje Claas, de weduwe van Tjerk van der Schelling, inmiddels teruggekeerd uit Leeuwarden en hertrouwd, voor f 2.250 1/5 deel van het naastgelegen pand aan de Oude Waal over de Kraanbrug “waar de Lisbon uithangt” aan haar zwager Sieuwert van der Schelling. De waarde van het pand is dan f 11.250 (= € 120.433). Zij is begraven in de Engelse kerk op het Begijnhof.

https://archief.amsterdam/indexen/persons?f=%7B%22search_i_datum%22:%7B%22v%22:%5B%2216540000%22,%2216989999%22%5D,%22d%22:%221654%20-%201698%22%7D%7D&ss=%7B%22q%22:%221663%22%7D&sa=%7B%22person_2%22:%7B%22search_t_voornaam%22:%22gr*t*%22%7D,%22search_s_register_type_title%22:%5B%22Kwijtscheldingen%22%5D%7D&sort=%7B%22order_i_datum%22:%22asc%22%7D&rows=100

Sieuwert zelf woont aan de noordzijde, in het onderhavige pand Jacob Aggesz woont ten zuiden. In 1665 koopt hij Herengracht 130 van schepen Jan Jacobsz. Hinlopen dat verhuurd werd. Op 11-10-1672 koopt Sieuwert voor f 625  nog 1/15e deel van dit buurpand, de Lissabon, afkomstig van Sijbrand van Workum, zijn zwager.18 19 Sijbrand was de tweede echtgenoot van Jannetje Jelmers, een zus. De waarde is gedaald naar f  9375  (= € 110.732). Van der Schelling verhuurde  ‘s Land welvaren (PHkade 100) en woonde in het onderhavige pand PHkade 105, (naast de Lissabon).

 

Loading