De zeer vermogende Aefje of Agatha Bijl (1633-1694) was in 1652 getrouwd met de 24-jarige Cornelis Garbrandsz van Leijden, haar eerste echtgenoot, afkomstig van de Oude Schans. Agatha Bijl was 18 jaar oud en woonde op de Binnenamstel. Haar vader was Claes Claesz. haar moeder Liesje Pieters.

In 1669 trouwde zij met Gerrit Pieterz. Van Beeck (-1682). Bij zijn overlijden vond geen boedelscheiding plaats.^[1] In 1684 trouwde zij met Johannes Garst (-1684); zij woonde op de N.Z. Houttuinen. Garst stierf nog hetzelfde jaar en is begraven vanaf het Rokin. In 1687 trouwde zij met de 39-jarige Wilhelm de Wael, heer van Dever en Jutphaes, afkomstig uit Lisse.^[2] Hij was de laatste eigenaar van het kasteel Dever bij Lisse die er ook woonde. Jonker Willem de Wael van Vronesteyn (-1713) woonde er van 1687 tot 1699 met zijn vrouw Agatha Bijl.^[3]

“Haar boedel was in 1714 nog ongedeeld. In 1721 werd uit de nalatenschap het onroerend goed in Noordwijk, Sassenheim, Lisse, Voorhout en in de Oegstgeester polder verkocht. Daarnaast bezat zij ook onroerend goed in Amsterdam en in Haarlem en omgeving. In 1729 was de gecompliceerde erfenis nog niet geheel afgewikkeld, zie ook de procuraties gepasseerd te Amersfoort door not. E. van Goudover d.d. 15 nov. 1715 en not. B. Hagen, d.d. 25 jun 1699.”^[4]

http://www.gahetna.nl/collectie/archief/ead/index/eadid/3.20.23/node/c01%3A0.c02%3A1.c03%3A29.c04%3A19.c05%3A1.c06%3A0.

Het pand op het Singel kwam na 1720 terecht bij de erfgenamen van Agatha Bijl en Johannes Garst, en wel de families Van Noort en Verweij.

http://www.gahetna.nl/collectie/index/nt00353/f50d21a4-57df-102d-8b87-005056a23d00/view/NT00353_decreten/sort_column/ove_datumtekst_decreet/sort_type/asc/q/zoekterm/testamenten/q/comments/1/f/ove_datumtekst_decreet/1720-07-24

Claes Joosten van Noort woonde bij zijn ondertrouw in 1677 met Elsje Kasemiris () op het Leidseplein. Beide waren 26 jaar en katholiek. In 1679 werd hun zoon Johannes gedoopt in de schuilkerk ’t Boompje.

Cornelis van Engelen, mr timmerman, bewoonde het pand in 1742; huurwaarde 150 gulden per jaar, inkomen 600 gulden per jaar, hij was in 1714 getrouwd met Angenietje Geelham (-1746). Zij hadden een zoon Gerrit, geboren in 1721. Het pand werd na zijn overlijden bewoond door de weduwe Van Engelen-Geelham, en haar schoonzuster Emmerentia van Noort, dochter van Nicolaas (Claes) van Noort.

De volgende bewoner/huurder is Frans van Oppenheym, mr kaarsemaker getrouwd met Maria Lesger. Hij was de erfgenaam van Emmerentia van Noort. Zij lieten twee kinderen begraven op het Karthuizerkerkhof. Het echtpaar woonde in de Nieuwe Leliestraat. Zij stierf in 1750; er is een boedelbeschrijving gemaakt.

In 1751 wordt 5/7 van het pand verkocht door de erfgenamen Elsje Casemiris en de erven van Emmerentia van Noort aan: Phillippus Lesger en Caspar ter Braak, in 1743 getrouwd met Dorothea Lesger.

Philippus LESKER, tapper, geboren op 04-01-1712 te Oldenzaal (getuigen: pater Herman Davina), begraven op 24-11-1774 te Amsterdam. In de PQ van 1742 wordt Philippus vermeld in wijk 12 met verpondingsnummer 3442. Hij woont in de Keijserstraat tussen de Nieuwmarkt en de Dwarsboomsloot. Philippus heeft een huis met een huur van f300 per jaar en een jaarinkomen van f600. Zoon van Bartholomeus LESSCHER (zie I.1) en Johanna DAVINA. Ondertrouwd (1) op 16-10-1739 te Amsterdam met (Anna) Margaretha HOLT, geboren 1711 te Oldenzaal, overleden te Amsterdam, begraven op 29-06-1752 te Amsterdam, dochter van HOLT en Maria van NIEUWENHUIJSE. Ondertrouwd (2) op 20-10-1752 te Amsterdam (getuige: vader Adolf Lambert) met Adriana LAMMERS (Lamberts), geboren 1724 te Amsterdam, dochter van Adolf LAMMERS.

Het echtpaar had twee zonen en een dochter, allen gedoopt in de Mozes en Aäronkerk.

http://www.geuzebroek.info/parenteel_bartolomeus_lesscher_oldenzaal.htm

In 1773 verkopen de beide heren (zwagers) het hoekhuis (twee panden onder een dak) en het huis erachter aan Gerrit Wouters, wagenmaker.

De 21-jarige Gerrit Wouters, wagenmaker, was in 1766 getrouwd met 22-jarige Hendrina Bartels. Hij woonde in de Hartenstraat, zij kwam van de Passeerdersgracht. Het echtpaar had drie kinderen, een werd begraven in 1773. Hij stierf in 1775, afkomstig uit de Hartenstraat; zij stierf in 1806 en werd begraven in de Noorderkerk, afkomstig van het Singel. Het echtpaar had een zoon Johannes (1771-). Die verkocht het pand in 1807.