Nicolaas Coeckebacker, koopman op Hirado

Nicolaas Coeckebacker in 1641 door Jacob Willemsz Delff de jongere (1619–1661)

Nicolaas Leendertsz. Coeckebacker (ook Couckebacker; 6 maart 1597–5 juli 1671) was een VOC-opperhoofd. Hij diende op Formosa als opperkoopman en en als opperhoofd in Hirado (Japan). Zijn eerste termijn was van september 1633 tot december 1635, en opnieuw van augustus 1637 tot februari 1639. Hij en speelde een centrale rol bij de betrokkenheid van de VOC in het neerslaan van de Shimabara-opstand, die plaatsvond tussen december 1637 en april 1638 onder het Tokugawa-regiem.

Coeckebacker observeerde scherp de Japanse isolatiepolitiek (sakoku) en de verdrijving van de Portugezen uit Japan. Zijn dagboeken, jaarverslagen en correspondentie zijn essentiële bronnen voor de bestudering van de Shimabara-opstand.

Inhoud

  • Biografie
    • Eerste termijn
    • Hirado Edo-reis 1635
    • De slag bij Shimabara
  • De laatste jaren
    • Terug in Delft

Biografie

Coeckebacker werd geboren in Brielle als zoon van een lakenhandelaar. Zijn grootvader was in 1572 burgemeester van het stadje en speelde een belangrijke rol op 1 april.

In 1572 zochten watergeuzen als kapers voor de Hollandse kust de confrontatie met Spaansgezinden. Genoodzaakt tot aanvulling van hun voorraden besloten ze een stad in te nemen, voornamelijk met het doel die te plunderen. Veerman Coppelstock liet burgermeester Koekebakker weten dat de Watergeuzen voorgenomen hadden de Spaansgezinden te verdrijven. Koekebakker weigerde dit en maakte een eind aan het gesprek door aan te kondigen dat hij de stad in staat van verdediging zou brengen. Eigenlijk bleef het Spaansgezinde stadsbestuur onder leiding van Koekebakker wat besluiteloos. De geuzen namen vervolgens gemakkelijk de stad in en met de burgemeester en de Spaanse commandant in de kooiwagen trok men in optocht door de stad. De stoet eindigde op het grote veld bij het monument waar admiraal Lumey de inwoners van Den Briel toesprak en snelrecht toepast op de gevangen en waaronder de burgemeester en de commandant.1 De stad werd geplunderd en er werden diverse wreedheden begaan.
Fort Zeelandia op Taiwan rond 1735

De familie is van Brielle naar Delft verhuisd, maar over zijn jeugd en opleiding is niets bekend. Waarschijnlijk was hij – gezien het beroep van zijn vader – goed op de hoogte met de kwaliteit van stoffen en zijde. In april 1627 werd Coeckebacker benoemd bij de Raad van Indië in Batavia; in 1628 werd hij opperkoopman op Formosa, waar hij tussen 1629 en 1633 als VOC-functionaris werkzaam was. In november 1629 werd hij lid van de Politieke Raad in Tayouan (Formosa).2 Eind mei 1630 vertrok hij met een jacht naar Chincheo, een haven op het vasteland.3 Dat is de aanduiding voor de regio rond Zhangzhou (漳州) of soms Quanzhou (泉州), twee kuststeden in Fujian, net ten westen van de Taiwanstraat. Hij is gevangengenomen door een Chinese piraat en is eind november 1630 weer vrijgelaten. De indruk wordt gewekt dat Joost Schouten Siam had verlaten en zich inmiddels ook in Hirado bevond en daar een zijdefabriek had opgericht.4 In 1633 ging hij terug.

Eerste termijn Hirado

Hirado in 1669

Coeckebacker is 21 mei 1633 aangesteld als opperhoofd in Hirado. Hij voer uit om Willem van Santen te vervangen en des Compagnies dienst in Japan te bevorderen. De factorij bestond uit vier verschillende houten gebouwen en een bijgebouw.[6] De Gouverneur-Generaal Brouwer gaf hem uitdrukkelijk de instructie toe te zien op de Nederlandse zedelijkheid in Japan. De autoriteiten in Batavia, in de geest van Van Linschoten, waarschuwden dat het ‘genereren van bastaerden’ de Nederlanders zou doen ‘degereneren van haer vroom naturel’. Coeckebacker kreeg onder meer de opdracht om de kinderen van Cornelis van Nijenrode bij hun Japanse moeders weg te halen en naar Batavia te sturen, zodat zij daar op kosten van de Compagnie een gereformeerde opvoeding konden krijgen. Zelf negeerde hij deze instructie volledig;5 6 Coeckebacker had namelijk drie bastaarddochters, geboren in Hirado.

In 1634-1636 liet Coeckebacker een deel van de zuidwestelijke Japanse kust (Kyushu) in kaart brengen, waaronder de regio’s rond de Gotō-eilanden, Arima en Satsuma.7 Dat Matthijs Quast daarbij betrokken was, lijkt het geval. Het idee kwam mogelijk van Willem Verstegen destijds ook op Hirado werkzaam.8 Brouwer adviseerde Van Diemen om naast het zoeken naar het Zuidland ook ‘Om het gout ende silverrijck eijlandt beoosten Jappan te ontdecken’.[11] De bedoeling was de mysterieuze goud- en zilvereilanden te localiseren, 400 mijl van de Japanse kust, maar de zoektocht is uitgesteld tot 1639. Antonie van Diemen was destijds gouverneur-generaal, Philip Lucasz. directeur-generaal en Cornelis van der Lijn boekhouder-generaal in Batavia. 

On September 24, 1636 Coeckebacker convened the Council of the Dutch factory at Firando, among them also Quast and certain expert sailors; and it was "unanimously" resolved that "the voyage of discovery should be put off until further orders, awaiting a better opportunity and more effectual means, and should not be undertaken during the present season"[3]. The leading motive of this resolution was the consideration that the Company's ships could be more profitably employed elsewhere. 

Edo-reis 1633 en 1635

Coeckebacker arriveerde op 6 november 1633 in Edo, maar shogun Iemitsu was ziek en kon hem niet in audiëntie ontvangen op 18 december kreeg Coeckebacker te horen dat naar Hirado kon terugkeren?[Cynthia Viallé (2015) Zingen voor de shogun, p. 41]

In december 1635 ging hij samen met Hendrick Hagenaer en François Caron, die beter Japans sprak dan Coeckebacker naar Edo.9 Het gezelschap logeerde, zoals voorgeschreven, bij een boeddhistische priester. Hagenaer ging na een maand terug en bezocht diverse tempels. Het is nog niet duidelijk of hij in 1636 als interim-opperhoofd is benoemd, maar het lijkt er wel op. Coeckebacker en Caron hadden ondertussen ruim de tijd de zaken in ogenschouw te nemen. Pas na zeven maanden kregen zij toestemming de zieke shogun met een bezoek te vereren. Tokugawa Iemitsu kreeg mogelijk twee Perzische tapijten en twaalf pistolen cadeau. Deze geschenken waren bedoeld om gunstiger handelsvoorwaarden te verkrijgen dan de Portugezen, maar ook om Pieter Nuyts, die door Jacques Specx was uitgeleverd, vrij te krijgen.10

undefined
De belangrijkste shogun uit de Japanse geschiedenis, de achterdochtige en homoseksuele Tokugawa Iemitsu, die buitenlandse vrouwen niet toestond Japan te betreden en de combinatie van verspreiding van geloof en uitbreiding van handel wantrouwde.

In 1636 kreeg de shogun – volgens Hagenaer – een enorme kandelaber, een verrekijker en twee spiegels. Daarmee wist de VOC de vrijlating van Nuyts te bewerkstelligen.[1] Caron bleef achter; Lucasz had hem gevraagd een boek over Japan te schrijven. Coeckebacker zeilde in april via Noord-Vietnam naar Batavia met zijn rapport over „den handel in Japan, Tonquin en de aankleven van dien”.2 12 In augustus was hij terug in Hirado. In de tussenliggende periode hadden Maerten Wesselingh of Hendrick Hagenaer de functie waargenomen. 

File:VOC bord uit Japan.jpgIn 1637 vestigde de VOC een factorij in Tonkin met Carel Harsinck als hoofd. Ook deze vestiging was belangrijk voor de export van Chinese zijde naar Japan.[3] Naast de export van koper, was er ook een belangrijke handel in zilver, goud en later porselein. Koper was een gewild product in Azië en leverde de VOC aanzienlijke winsten op. In Japan kon de VOC relatief ook gunstig aan zilver komen, waar een kwart van de toenmalige wereldproductie plaatsvond.

Watching from the sidelines, the Dutch in Japan judged this would be the best opportunity for them to take over the Portuguese business in Japan, if they could offer silk goods of the same quality as the Portuguese had done. 
The Dutch were not able to expand the Japan trade, because they did not have any large amounts of silver to take to Taiwan which would have enabled them to trade with the An-hai merchants.
All this happened just at a time that the strategic shift initiated by the Dutch in the direction of financing the India trade with Japanese silver and Chinese gold was actually forcing them to rely on the An-hai merchants for the supply of the relatively cheaper Chinese gold, which could be sold at a much higher price in India.32 

Uit: https://www.academia.edu/66159404/War_Trade_and_Piracy_in_the_China_Seas_1622_1683_

De slag bij Shimabara

Abraham van Diepenbeeck (1596–1675) Martyrdom of Jesuits in Japan

Sinds de aankomst van Franciscus Xavier was er sprake van een grote groep christenen in de omgeving van Nagasaki. Vanaf december 1637 streden de Japanse christenen, meestal verarmde boeren op het afgelegen eiland Kyushu onder leiding van de 16-jarige en charismatische Amakusa Shiro en zijn luitenants, waaronder honderd samurai die zich gefrustreerd voelden door de overheid (bakufu) en meer rechtvaardigheid eisten in het feodale Japan. De bewoners van het schiereiland Shimabara kwamen in opstand vanwege bijna ondraaglijke belastingmaatregelen, voedselschaarste en de wrede behandeling door de autoriteiten.

 

De Japanners verdachten de Portugezen hulp te bieden aan de opstandelingen en vroegen de Chinezen en Hollanders om te helpen de opstand neer te slaan. In januari 1638 deden de opstandelingen een aanval op het kasteel van Shimabara en verschansten zich in het verlaten kasteel van Hara, dat binnen twee weken in staat van paraatheid werd gebracht. Slecht voorzien van wapens, ammunitie en voedsel, maar strijdlustig, zijn er twee aanvallen van het regeringsleger afgeslagen. Toen de Nederlanders op 19 februari in Shimabara aankwamen, vonden ze het leger van de shogun in een slechte staat. 

Reconstructie van het fort in Shimabara, dat werd aangevallen door de opstandelingen

Op 24 februari stelde Nicolaas Coeckebacker aan de shogun een schip ter beschikking om de opstandelingen te bombarderen.13 Hij ging, nadat hij de handelsvloot had weggestuurd, met het schip de Rijp, bewapend met twintig kanonnen, richting het fort Hara; vijf kanonnen werd over land aangevoerd.[1] In de daarop volgende twee weken zijn honderden kogels afgevuurd op het fort met een groot, maar onbekend aantal verdedigers.[2] De rebellen hielden dapper stand en leden slechts kleine verliezen, terwijl het leger van het shogun onder bevel van Itakura Shigemasa zware verliezen leed, waaronder de dood van Itakura zelf tijdens een mislukte aanval.

Kaart van de belegering van het Hara kasteel.

De opstandelingen die weinig vertrouwen in de daimyo en hun krijgers hadden, constateerden dat de shogun het niet meer afkon zonder buitenlanders. Op 12 maart trok Coeckebacker zich op verzoek terug, maar moest het geschut achterlaten. Hij verklaarde achteraf dat de Japanners hem gedwongen hadden. De Japanse bevelhebber Matsudaira Nobutsuna wilde met het betrekken van de Nederlanders uitvinden of de Nederlanders het Japanse gezag zouden accepteren.[3] Mogelijk lukte de aanval slecht vanwege de afstand en kwamen de bommen verkeerd terecht.[4] Op 11 of 15 april is de aanval ingezet, toen de opstandelingen verzwakt waren door ondervoeding. In plaats van zich over te geven liepen de opstandelingen met hun vrouwen en kinderen de vlammen in. De shogun liet ongeveer 10.000 opstandelingen tellen door hun hoofden te verzamelen. Het kasteel werd met de grond gelijk gemaakt, zodat het nooit meer zou kunnen dienen als schuilplaats voor opstandelingen.

In 1634/6 begonnen de Japanners met de aanleg van Dejima, om alle Portugezen te interneren. Het kunstmatige eiland was niet groter dan een voetbalveld. Vanaf 1640 kreeg de VOC evenwel te maken met tegenwerking van de shogun die de Hollandse factorij Hirado liet verplaatsen naar het kunstmatig eiland Dejima, voor de kust van Nagasaki.[4] Vanaf 1641 moesten de Nederlanders er verblijven; ‘s avonds werd de brug afgesloten en mochten zij het eiland niet verlaten. Dejima functioneerde zo feitelijk als een bewaakte handelsenclave. 

De laatste jaren

Reconstructie van de pakhuizen in Hirado

In 1640 kreeg Caron de opdracht alle pakhuizen op Hirado te verbranden, want Coeckebacker had het jaar des Heren op een nieuw stenen hoofdgebouw laten aanbrengen.14 Op 9 december 1638 legde hij de eerste steen?15

Caron werd opperhoofd in Hirado op 10 juli 1638, nadat hij enige tijd in Batavia had vertoefd. Op 5 september 1638 kwam hij in Hirado aan. Pas op 3 februari 1639 nam hij het bestuur van Coeckebacker als opperhoofd over. Caron moest in 1640 het pakhuis laten afbreken door de bemanning van een schip. Zijn opvolger Maximiliaan le Maire verhuisde naar Desjima, nadat het terrein was platgebrand.

In april 1639 werd Coeckebacker opnieuw benoemd in Raad van Indië in Batavia en heeft naar het zich laat aanzien een bezoek gebracht aan de Trinh-heren in Tonkin; op 8 december kwam hij met een rapport: Rapport aen den gouverneur generael Anthonio van Diemen ende de raeden van India, nopende Couckebacker’s besendinge naer Tonckin ende gedaene visite des Comptoirs ende verderen ommeslag uijt Tayouan, gelegen op het eijlandt Formosa. Hij was eerder benoemd tot commandeur over de a.s. retourschepen. De schepen, waaronder het splinternieuwe “Maria de Medici”, vertrokken op 8 januari 1640 en kwam hij op 22 juli aan bij Texel.16 Vervolgens zal hij verslag hebben uitgebracht bij de Heren XVII.

Terug in Delft

Coeckebacker trouwde in juni 1641 met Maria Hoogenhoecx. In september 1644 trouwde hij opnieuw, maar dit keer “met de handschoen”. De plechtigheid vond plaats in Voorburg en in aanwezigheid van Constantijn Huygens, die toentertijd Hofwijck liet bouwen. Zijn vriend Caron, had hem per volmacht gevraagd te trouwen met de 18-jarige Constantia Boudaen, die vervolgens in het gezelschap van haar zuster Suzanne naar Ceylon reisde, om daarna in het kerkelijk huwelijk te treden met Caron.[8] Frederick Coyett, die in juni 1645 met Suzanne trouwde, werd de zwager van Caron.

Tussen 1644 en 1649 komt Coeckebacker voor als vader van acht kinderen of getuige.17 Coeckebackers voorkinderen volgden de gereformeerde traditie waartoe hij had opgeroepen. Sophia trouwde in februari 1658 in Formosa met Johannes de Leonardus, predikant in Tayouan. Kort daarna, in november 1658, trouwde Cornelia in Batavia met Leonard de Leonardus, mogelijk een conservatieve predikant uit Kampen. Nog een dochter, Susanna, huwde Nicolaes Schemon, hoofd van de Japanse gemeenschap in Batavia? De vrouw van Coeckebacker stierf in 1668 en hijzelf in 1671 en werd begraven in de Oude Kerk te Delft.

File:C. de Man - Abraham Couckerbacker (1647-1687) - C2300 - Cultural Heritage Agency of the Netherlands Art Collection.jpg
Abraham Couckebacker (1647-1687) door Cornelis de Man
File:C. de Man - Nicolaas Couckebacker (1648-1709) - C2301 - Cultural Heritage Agency of the Netherlands Art Collection.jpg
Nicolaas Couckebacker (1648-1709) door Cornelis de Man

 

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Mulder W.Z. (1985) Hollanders in Hirado, p. 194.
  2. Een Hollandse zeeman viel uit de mast boven op een andere matroos, een ander werd opengereten toen 11 maart een kanon ontplofte.
  3. Morris, I. (1980) The Nobility of Failure. Tragic Heroes in the History of Japan, p. 166-167.
  4. http://japanologie.arts.kuleuven.be/geschiedenis/index.php/De_Nederlanders_in_Hirado
  5. Mulder, W.Z. (1985) Hollanders in Hirado, p. 197.
  6. Leeuw en draak door John Kleinen [1]
  7. http://www.encyclopediedrenthe.nl/Veenhuizer%20venen
  8. http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu08_01/molh003nieu08_01_0385.htm
  1. https://kunstencultuurvoorne.nl/1-aprilviering/
  2. https://www.vocsite.nl/geschiedenis/biografie/554/
  3. https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00348/74cf209c-ab66-102e-8314-0050569c51dd
  4. https://pocketoz.com.au/encounters/names-dutch.html
  5. Rijnberg, C.P.T. (2021)Mimicry en koloniale identiteit in het zeventiende-eeuwse familieportret van Pieter Cnoll, Cornelia van Nijenrode en hun dochters, p. 41-42
  6. Leonard Blussé, Bitters bruid, Amsterdam 2008, p. 46–47?
  7. Gabor Szommer (2017) DUTCH NAVIGATIONAL KNOWLEDGE ON JAPAN, 1608-1641
  8. Heeres, Jan Ernst; et al., eds. (1895), Abel Jansz. Tasman’s Journal of His Discovery of Van Diemans Land & New Zealand in 1642 with Documents Relating to His Exploration of Australia in 1644…, Amsterdam: Frederik Muller & Co.
  9. Op 19 maart 1633 was Caron benoemd tot koopman in Hirado, dat soms nog Firando genoemd werd vanwege de Portugezen, die daar het eerst zaten.
  10. L. Blussé (1985) Justus Schouten en de Japanse gijzeling
  11. https://www.vocsite.nl/geschiedenis/biografie/554/
  12. Hoang, A. T. (2006, December 7). Silk for silver: Dutch-Vietnamese relations, 1637-1700. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/5425
  13. Michiel de Winter (2006) VOC in Japan
  14.  Boxer C.F. & Schouten (J.) (1935) A True Description of the Mighty Kingdoms of Japan & Siam, p. LXII. Reprinted from the English edition of 1663 with Introduction, Notes and Appendixes by C.R. Boxer. Amsterdam.
  15.  Mulder, W.Z. (1985) Hollanders in Hirado, p. 197
  16. Maria de Medici (1639)
  17. https://www.wikitree.com/wiki/Koeckebacker-1

Loading