De Vroedschappen in Friesland, Westergo en Bolsward

Middeleeuwse aanloop (tot ±1523)

Tot in de late Middeleeuwen hadden Friese steden nog geen vaste stadsraden. Het stedelijk bestuur bestond vooral uit schepenbanken voor rechtspraak en werd vaak tijdelijk of ad hoc samengesteld. In sommige steden functioneerden burgemeesters of oldermannen, maar er was geen permanent college van raadsleden.

Een keerpunt kwam in 1398, toen Albrecht van Beieren als heer van Friesland werd erkend door Oostergo en Westergo. Hij benoemde grietmannen, organiseerde landdagen en gaf de steden voor het eerst een formele stem daarin. De steden mochten vertegenwoordigers sturen, maar alleen op oproep van de landsheer; zelfstandige stedelijke raden bestonden nog niet.

Pas na een periode van strijd en wisselend gezag (Jacoba van Beieren, George van Saksen, Karel van Gelre) kwam in 1523 de omslag: Karel V bracht Friesland onder Habsburgs gezag en voerde een Bourgondisch-Brabants bestuursmodel in. Daarbij kregen steden vaste vroedschappen als kiescolleges, waaruit jaarlijks burgemeesters en schepenen werden gekozen onder toezicht van de stadhouder.

Een uitzondering was Bolsward, waar al vóór 1455 een Raad van 36 bestond — de vroegste aantoonbare vroedschap in Friesland.

Ontstaan en vroedschapvorming Bolsward (voor 1523)

    • JaarGebeurtenisBetekenis voor bestuur
      ca. 1038–1057Eerste vermelding ‘Bodliswert’ op een muntLouter naamvermelding, nog geen stadsrechten
      24 apr 1331Oorkonde: schout van oppidum de BoedelswaerdOudste vermelding als stad (oppidum)
      vóór 1331Verwerving van stedelijke rechten van het Go-gerecht van WestergoGo-gerecht bestond uit grietmannen; dus lokaal zelfbestuur ontstaat binnen een regionaal raamwerk
      5 apr 1399Albrecht van Beieren verleent stadsrecht aan “onse goede lude van Bodelswaert” + geeft het schoutambacht uitCruciale stap: Bolsward wordt een stad met eigen jurisdictie; begin van vaste schepenbank
      1400Albrecht moet zich uit Friesland terugtrekkenPoging tot centralisatie mislukt tijdelijk
      1455Stadboek van Bolsward, 122 artikelen: “ghemaect by raede ende consente … der Schepenen, ende der Raedsluyden … der Ses ende dartich (36) ende der gemene Meente”Eerste expliciete vermelding van een vast college van 36 — de vroedschap. Belangrijk keerpunt
      24 nov 1464Oorkonde: “Ryucht, ende Reed, en Sexentritich, ende ghemene Borgers en Inwanners der sted van BolswertBevestigt het bestaan van de Raad van 36 als officieel erkend college
      1479Stadboek herzien en uitgebreid tot 147 artikelenBestuursrecht verder uitgewerkt
      6 jan 1523Karel van Gelre schrijft aan de “burgermeisteren, scepenen ende rait” van BolswardLaatste verwijzing vóór de Habsburgse inlijving

De Staten van Friesland waren sterker dan in de meeste andere gewesten. Ze kenden een uniek systeem van “stemhebbende grietenijen en steden”: 30 landelijke districten (grietenijen), 11 steden. Samen vormden zij de Staten, elk met één stem. Daardoor was de macht van de adel (grietmannen waren vaak adellijk) en de steden evenwichtig verdeeld, en was de stadhouder slechts voorzitter en uitvoerder, geen allesbepalende figuur. De geestelijkheid speelde geen rol in Friesland

Institutionalisering van vroedschappen (1523–1637)

Na de inlijving van Friesland bij de Habsburgse Nederlanden in 1523 voerde Karel V een meer centraal en hiërarchisch Bourgondisch-Brabants bestuursmodel in.

De steden kregen nu vaste vroedschappen: colleges van raadsleden die jaarlijks burgemeesters en schepenen kozen, onder toezicht van de stadhouder. Schepenbanken behielden hun rechtsprekende functie; de vroedschap werd het wetgevende en kiesorgaan.

In deze periode verschijnen de eerste ordonnanties waarin vroedschappen met aantallen worden genoemd (bijv. Sneek 1531, Franeker 1540). Alleen Bolsward had al eerder een vroedschap: de Raad van 36, genoemd in 1455 en 1464, waarmee Bolsward een uitzondering vormt.

Bevriezing en reductie (1635–1785)

In 1635–1637 ontstond een openlijk conflict tussen negen kleine Friese steden en de stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz. De steden eisten het recht op vrije raadsbestelling — het zelf benoemen van hun vroedschap, zonder inmenging van de stadhouder.

Toen de steden eigenmachtig vroedschapsleden ontsloegen en vervingen, dreigde de stadhouder in 1637 met een militaire bezetting van Harlingen. Alleen door tussenkomst van de Raad van State werd een escalatie voorkomen. Op 5 november 1637 besloten de Staten van Friesland dat de eerdere besluiten van de steden werden teruggedraaid.

Vanaf dat moment waren de vroedschappen gesloten colleges: de stadhouder kreeg beslissende invloed op benoemingen; steden mochten de vroedschap niet zonder toestemming vernieuwen of uitbreiden; vacatures werden voortaan opgevuld via coöptatie, niet via open verkiezing.

Politieke achtergrond van de reductie (1635–1637)

In 1635 stuurden negen Friese steden de door de stadhouder benoemde vroedschapsleden naar huis. Net als Franeker en Leeuwarden eisten zij een vrije raadsbestelling, dus het recht om zelf hun vroedschap te benoemen zonder inmenging van bovenaf. De onrust kreeg extra gewicht doordat Marcus, broer van de historicus Lieuwe van Aitzema, als burgemeester van Dokkum en zonen van Meindert van Aitzema, eveneens burgemeester van Dokkum, een leidende rol speelde.

De situatie escaleerde toen de stadhouder in 1637 dreigde met een militaire bezetting van Harlingen. Alleen door dat dreigement, gecombineerd met een interventie van de Raad van State, konden de gemoederen worden bedaard. Op 5 november 1637 werden de eerdere besluiten teruggedraaid.

Stukken betreffende het conflict tussen de Staten en de stadhouder over de magistraatsbestelling in de negen kleinste Friese steden, 1636.[https://www.koninklijkeverzamelingen.nl/archievenoverzicht-online/file/110050343]

Akte waarbij de Staten-Generaal een reglement voor de magistraatsbestelling in Bolsward vaststellen, 1637; resolutie van het stadsbestuur van Bolsward om de stadhouder te verzoeken ervoor te zorgen dat de magistraatsbestelling zal plaatsvinden confo…ent, 1637. Authentieke afschriften.[https://www.koninklijkeverzamelingen.nl/archievenoverzicht-online/file/110050345]

Stukken betreffende de magistraatsbestelling in de negen kleinste Friese steden, 1639, 1640; met als retroacta afschriften van stukken betreffende de magistraatsbestelling in die steden, 1585, 1622, 1623, 1635, 1637.[https://www.koninklijkeverzamelingen.nl/archievenoverzicht-online/file/110050354]

In 1674, tijdens het minderjarig stadhouderschap van Hendrik Casimir II, grepen de Staten in bij meerdere steden. Ze:

  • ontbonden en vervingen hele vroedschappen,

  • benoemden nieuwe leden (vaak Orangistisch gezind),

  • en legden een vaste omvang vast: meestal 12, 24, 36 leden, afhankelijk van de stadsgrootte.

Daarmee kregen de Friese vroedschappen hun definitieve vorm als kleine, zelfrecruterende elites. Deze aantallen bleven vervolgens tot diep in de 18e eeuw vrijwel ongewijzigd.

Voorbeelden ca. 18e eeuw (aangepast)

StadVroedschapBurgemeestersInwoners (1795)
Leeuwarden36415.525
Sneek2644.893
Franeker2463.891
Harlingen2487.456
Bolsward2462.783
Dokkum2482.682
Workum2483.157
Hindeloopen1861.500
IJlst1251.144
Sloten124557
Stavoren841.236
 
Het grote aantal zetels leidde in de tweede helft van de 18e eeuw opnieuw tot problemen bij het vinden van kandidaten. In steden als Bolsward, Stavoren, Workum en Dokkum bleven vaak stoelen onbezet.
 

De patriottenbeweging gaf de vroedschappen vanaf 1785 formeel bestuursmacht naast de magistraat. In Bolsward leidde dit tot hevige conflicten, onder meer rond burgemeester Schelto van Heemstra (1773–1779) en het voorstel in 1785 om de vroedschap te halveren. Uiteindelijk grepen de Staten in en werden nieuwe stadsregeringsreglementen opgesteld die op 1 juni 1787 in werking zouden treden.

Vergelijking kleine steden Holland ↔ Bolsward

StadInwoners (1795)VroedschappenBurgemeestersSchepenen
Bolsward2.783246
Medemblik2.0081437
Monnickendam2.0581547
Purmerend2.4031547
Schoonhoven2.4891727
Brielle3.1701527

Vergelijking kleine/middelgrote steden (ca. 1795)

StadInwoners (1795)Vroedschappen (excl. burg.)BurgemeestersSchepenenTotaalBijzonderheden
Dokkum2.68224832vroedschap telde 7 vacante plaatsen
Franeker3.89124630burgemeesters inbegrepen in de vroedschap
Bolsward2.78324630daarnaast 2 raadslieden; vanouds ook schepenen
Hattemca. 2.600122721compact bestuur
Elburgca. 2.800122721idem Hattem
Wijk bij Duurstedeca. 1480122721 
 
In de laatste helft van de 18de eeuw was de bezetting van het buitenpropor­tioneel grote aantal vroedschapzetels, niet alleen in Bolsward, maar ook in Staveren, Workum en Dokkum een pro­bleem.1 
 
Een aantal Friese steden besloot eind november 1782 de koppen bij elkaar te steken. Ze hadden zich als doel gesteld meer invloed te krijgen in de Provinciale Staten. Ze waren geïnspireerd door Van der Cappellen, die tot de provinciale staten van Overijssel was toegelaten. Van Heemstra weigerde hun besluit tot beperking van de macht van de stadhouder bij benoemin­gen te ondertekenen. De vroedschap van Bolsward zag zich gedwongen – na een uit de hand gelopen zondagmiddagbezoek aan Van Heemstra – hem niet opnieuw als burgemeester te nomineren.
 
Uit de stukken aangaande de magistraatsbestelling werd duidelijk dat het eerste voorstel van S. van Heemstra uit 1773, aan het einde van zijn eerste ambtsperio­de, erop was gericht om de vroedschap te halveren. Omdat de vroedschap protes­teerde werd in een tweede voorstel uit 1777 overeengekomen dat maar acht i.p.v. twaalf zetels zouden verdwijnen. Toen een van de vroedschap­leden alsnog tegenstemde, adviseerde Willem V in 1778 het voorstel te laten rusten. Burgemeester Van Heemstra liet in zijn derde ambtperiode in 1779 deson­danks de vroed­schap uitsterven. Die beslissing zette kwaad bloed en de gevolgen bleven niet achter­wege.
 
De stadssecretaris S. Braaksma heeft op last van Provinciale Staten op 15 oktober 1785  de vroedschap van Bolsward een voorstel tot wijziging van het stadsrege­rings­regle­men­t voorgelegd. Het zou op 1 juni 1787 in werking treden.
 
Toen de prins in oktober 1785 in Friesland verbleef, kwamen de aanpassingen op de stadsrege­rings­regle­men­ten ter sprake. Willem V had blijkbaar geen enkele behoefte zijn vingers te branden. De prins ging akkoord met de bestaande grootte van de vroedschap.2 De formulering in de stadsregeringsreglementen werden aangepast.3 De stadsregering zou voortaan bestaan uit magistraat en vroedschap.
 
Niet lang na het uitroepen van de Bataafse Republiek zouden de vroedschappen van kleine Friese steden drastisch worden beperkt. 10 februari 1795 Het comité revolutionair ontslaat de leden van magistraat en vroedschap te Leeuwarden van hun posten, en biedt aan de stad een provisioneele regeering aan van 12 personen, hoogstens voor 2 maanden, totdat het Friesche volk zich zelf een regeeringsvorm zal hebben gekozen. De volgende dag in Dokkum: De 13 nieuwe representanten begeven zich naar het stadhuis en leggen ten aanhoore van de vergaderde menigte den eed van trouw af. Op 19 februari 1795 werden de Provisionele Representanten van het Volk van Vriesland benoemd. Deze tussenregering bestond uit 56 personen.
 

1824: standaardisering van het stadsbestuur

Na de Franse tijd werden de oude stedelijke bestuursstructuren geleidelijk ontmanteld. Het besluit tot een definitieve hervorming volgde in 1824, toen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden de Reglementen op het bestuur in de onderscheidene steden des Rijks vaststelde.

Deze reglementen bepaalden voor elke stad afzonderlijk:

  • één burgemeester als hoofd van het bestuur (in plaats van de gebruikelijke 4 tot 8),

  • een klein aantal wethouders, benoemd door de koning,

  • en een gemeenteraad met een vast aantal leden, gekozen door de stemgerechtigde burgers.

Hiermee verdwenen de vroedschappen definitief. Tot dan toe waren zij grote, zichzelf coöpterende colleges (vaak 24 tot 36 leden), maar in 1824 werd hun plaats ingenomen door een compacte, gekozen raad — onder koninklijk toezicht.

De regeling was landelijk uniform en maakte een einde aan de grote verschillen tussen steden. In steden als Bolsward, waar zes burgemeesters en 24 vroedschapsleden gebruikelijk waren geweest, betekende dit een radicale bestuursverkleining en centralisering van bevoegdheden bij één burgemeester.

De aantallen raadsleden en wethouders per stad stonden in een afzonderlijke bijlage bij het besluit (13 pagina’s, als aparte “Tabel behoorende tot de reglementen”), die nog steeds via Google Books raadpleegbaar is. Daarmee is 1824 het formele moment waarop de oude stedelijke bestuursstructuren werden vervangen door het moderne gemeentebestuur.

 

 
 
  1. A.J.C.M. Gabriëls, p. 26, 34. Ook in de Gelderse steden Arnhem, Nijmegen, Zaltbommel en Hattem werden voorstellen gedaan om de vroedschap te verkleinen.
  2. In tegenstelling tot Bolsward is het voorstel d.d. 15 maart 1785 om Staveren en Workum het oude aantal vroed­schaps­leden van voor resp. 1768 en 1774 terug te geven, opgegeven.
  3. Tegenwoordige Staat van Friesland, deel IV, p. 706; deel III, p. 214.

Loading