Wisselprotesten in Amsterdam, 1750–1776

De tabel hieronder geeft het jaarlijkse aantal formeel geprotesteerde wissels in Amsterdam weer tussen 1750 en 1776, uitgesplitst naar dertien grote bankiers- en koopmanshuizen (Deutz, Clifford, Hope, Pels, Grill, Terborch, Poll, Smeth, Muilman, De Neufville, Marcelis, Warin en Santheuvel). De tweede kolom (totaal) geeft het totale aantal wisselprotesten in Amsterdam in dat jaar ; de derde kolom (13bnk) toont de som van de protesten voor deze dertien huizen. Over de hele periode vormen deze dertien huizen ongeveer 11,5% van alle geregistreerde protesten.

jaartotaal13bnkDeutzCliffHopePelsGrillTerboPollSmethMuilmNeufvMarceWarinSanth
175052112349582304392134127
17514194766666666666664
1752347024062596624192144107
17534123385127616011422613321111
175439442862381232514319102123611
175547245059074136303511865247412
175648447072613016430311234015322798
1757715715739585140325144132171242122
17588897154244313136819481304225432691536
175975881209741312512444479441616520726
176074971331825272442222415856385161462
1761627190030260361182030121360289428
1762689977116130251001623212633121746
176319744301210856311874826371601516573164385
1764496645115108241021102028190520
1765767750925188154017243234113912
17668937625191453556424319212191214
17676600391261931202536193017636
1768588239826106191630688377882
1769111431289942302959014785628156311
177082816201202821524524212284113
1771971564911024693134108122746125
1772995311171473082454301012034333264
177310784151527540381134422720492044168
177476431109174186314431982580323
1775735792612394140268281576290
177665466498326030163410805167
totaal20004723007189016106187645245359594380367385944714081470

Afkortingen van de bankiershuizen:

  • Deutz = Firma W.G. Deutz: Cliff = Clifford & Zoonen; Hope = Hope & Co.; Pels = Pels & Soonen; Grill = Grill; Terbo = Terborch; Poll = Huis van de Poll; Smeth = de Smeth;
  • Muilm = Muilman & Soonen; Neufv = gebroeders de Neufville; Marce = gebroeders Marcelis; Warin = Warin; Santh = Santheuvel; 13bnk = Som van deze 13 huizen.

Bron en methode

De reeks is samengesteld op basis van de notariële indexen in het Stadsarchief Amsterdam. Geselecteerd zijn alle akten waarin de termen wisselprotest, wisselprotesten, wisselbrief en wisselbrieven voorkomen. Deze indexen verwijzen naar formeel geprotesteerde wissels: gevallen waarin niet-acceptatie of niet-betaling juridisch werd vastgelegd. De telling is per jaar gemaakt en vervolgens per huis uitgesplitst, op basis van de namen die in de akten voorkomen.

Balansen en interne administratie van de meeste Amsterdamse huizen uit deze periode zijn slecht of helemaal niet overgeleverd. Juist daarom zijn de protestregisters een zeldzame seriële bron: ze zijn compleet, chronologisch en via de indexen relatief goed toegankelijk. De uitkomst is geen volledig beeld van alle betalingsproblemen, maar wel een consistente en reproduceerbare reeks van juridisch geformaliseerde wanbetalingen.

Wat de cijfers laten zien

Op het eerste gezicht vallen drie clusters van verhoogde activiteit op:

  • Oorlogsjaren 1757–1760: in deze jaren lopen de protesten sterk op, zowel in het totaal als bij verschillende huizen. Deutz piekt bijvoorbeeld in 1757, terwijl Grill en Neufville in 1758–1760 veelvuldig voorkomen.
  • Het crisisjaar 1763: 1763 springt eruit met 19.744 protesten in totaal en 3.012 voor de dertien geselecteerde huizen. Dit is het jaar van de kredietcrisis rond De Neufville; de piek valt samen met de acute verstoring van de Amsterdamse geld- en wisselmarkt.
  • De internationale kredietcrisis van 1772–1773: ook in 1772 (1.117) en 1773 (1.515) laat de kolom 13bnk duidelijk verhoogde aantallen zien, in overeenstemming met de bekende crisis rond onder meer Clifford en andere Londens–Amsterdamse connecties.

Tussen deze pieken in is er sprake van een relatief lager, maar niet stabiel niveau. De tabel laat zien dat de tweede helft van de achttiende eeuw geen rustige, gelijkmatige periode is, maar wordt gekenmerkt door herhaalde schokken en een zekere onderliggende instabiliteit.

Waarom wisselprotesten als indicator?

Wisselprotesten zijn geen perfecte maatstaf voor solvabiliteit of winstgevendheid, en ze tonen maar een deel van het betalingsverkeer. Veel betalingsproblemen werden intern opgelost of in andere steden geformaliseerd. Toch zijn ze in de praktijk een van de beste beschikbare indicatoren voor spanningen in het Amsterdamse financiële systeem in deze jaren.

Ten eerste reageren protesten onmiddellijk op liquiditeitsproblemen: zodra acceptanten niet meer kunnen betalen, correspondenten vastlopen of herdiscontering stokt, stijgt het aantal protesten. Ten tweede vallen de pieken in deze reeks nauw samen met de bekende crisisjaren (1763, 1772–1773) en met oorlogsjaren waarin de vraag naar krediet en de druk op het betalingscircuit toenemen. Ten derde maken de protesten het mogelijk om verschillen tussen huizen zichtbaar te maken: sommige huizen duiken in veel jaren op met relatief hoge aantallen, andere nauwelijks.

Dat maakt deze reeks bijzonder geschikt om patronen van stress en kwetsbaarheid te reconstrueren in een periode waarvoor weinig andere seriële financiële bronnen beschikbaar zijn.

Roberds & Quinn: wisselprotesten als symptoom van systeemstress

In hun werk over geld en vertrouwen in de Republiek beschrijven Roberds & Quinn de Amsterdamse wisselmarkt als onderdeel van een breder monetair en clearing-systeem, met de Wisselbank als centraal knooppunt. Wisselprotesten zijn in hun perspectief symptomen: zij ontstaan wanneer het onderliggende mechanisme begint te haperen. Drie elementen zijn daarbij cruciaal:

  • verschuivingen in rekeningen bij de Wisselbank en spanningen in de afwikkeling van betalingen;
  • een groeiende spanning tussen muntgeld en bankgeld, vooral in oorlogstijd en bij schaarste aan contant zilver;
  • de noodzaak om internationale betalingen tegen par te vereffenen; zodra dat niet meer lukt, raken ketens geblokkeerd en lopen protesten op.

Roberds & Quinn laten zien dat de tweede helft van de achttiende eeuw structureel kwetsbaarder werd: dalende muntkwaliteit, oplopende claims op de stad Amsterdam, hoge kassaldi die niet altijd volledig gedekt waren, en een steeds ingewikkelder netwerk van correspondenten. In zo’n context kunnen lokale schokken snel uitgroeien tot systeemstress. De pieken in 1763 en 1772–1773 in deze tabel zijn precies dat: zichtbare uitlopers van problemen in het clearing-systeem.

Middelgrote huizen en kwetsbare netwerken

Een interessant patroon in de tabel is dat niet altijd de grootste namen de meeste protesten hebben. Huizen als Hope en Clifford komen uiteraard regelmatig voor, maar het zijn niet altijd de grootste spelers die de meeste protesten laten zien. Pels, tot circa 1740/50 het belangrijkste Amsterdamse bankiershuis (vgl. Riley 1980, Gelderblom & Jonker 2005), en daarna Hope, dat in de tweede helft van de achttiende eeuw de leiding neemt (Riley 1980, Carlos & Neal 2011), worden in sommige jaren zelfs voorbijgestreefd door middelgrote huizen zoals Poll, Grill of Marcelis, die in specifieke jaren opvallend hoge aantallen protesten hebben. Dit sluit aan bij de observatie dat kwetsbaarheid niet uitsluitend bij de grootste huizen ligt, maar ook bij huizen die als schakel fungeerden in bredere correspondentennetwerken (Roberds & Quinn 2012). In termen van de “trust networks” waar Roberds & Quinn over spreken, zijn dit vaak schakels met brede maar kwetsbare correspondentennetwerken: zij zitten tussen centrum en periferie in, en lopen daardoor vaker risico wanneer ketens onder spanning komen te staan.

De tabel suggereert daarmee dat systeemstress niet alleen zichtbaar wordt bij de allergrootste huizen, maar juist ook bij middelgrote spelers die fungeren als doorgeefluik tussen verschillende markten. Dat is een thema dat nader onderzoek verdient, onder meer door deze protestreeks te koppelen aan faillissementsakten, correspondentie en – op termijn – de nog te ontsluiten grootboeken en rekeningen van de Wisselbank.

Beperkingen en vooruitblik

De hier gepresenteerde cijfers moeten met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Een hoog aantal protesten in een bepaald jaar betekent niet automatisch dat een huis in dat jaar verlies leed of op omvallen stond; het kan ook wijzen op de positie van het huis in het netwerk (als acceptant of correspondent voor anderen) of op bijzondere transacties. Ook zijn buitenlandse protesten en interne regelingen buiten beeld gebleven.

Tegelijkertijd biedt deze reeks een zeldzame, seriële inkijk in betalingsproblemen op de Amsterdamse wisselmarkt tussen 1750 en 1776. In combinatie met het werk van onder andere Riley en Roberds & Quinn vormt zij een bruikbaar uitgangspunt om de crises van 1763 en 1772–1773, en de rol van Amsterdamse huizen daarin, nauwkeuriger te reconstrueren. Wanneer in de toekomst de grootboeken en rekeningen van de Wisselbank systematisch ontsloten zijn, kunnen die data worden gebruikt om deze protestreeks verder te toetsen en aan te vullen.

Loading