Crash Amsterdam augustus 1763

Op zaterdag 23 juli begonnen de problemen voor De Neufville, want Grill eist betaling van een wisselprotest. Op maandag 25 juli deden zich de eerste tekenen van een naderende crisis voor. Hope & Co en Muilman eisten prompte betaling van diverse vervallen wisselbrieven, maar kreeg te maken met wisselprotesten. Twee Amsterdamse handelshuizen, dat van de commissionair Aron of Arent Joseph, woonachtig op de Houtgracht en van Jacob Salomon de Jongh, woonachtig op de Zwanenburgwal, bleken niet in staat hun wisselbrieven in Hamburg te verdisconteren en sloten na drie respijtdagen op 28 juli als eerste hun deuren;86 [De Jong-Keesing, p. 139] een bedrag van ongeveer 13 miljoen zou niet meer te innen zijn volgens de Augsburgse krant.87 88 Arent Joseph & Co zouden in de voorafgaande 6,5 maand 487.000 gulden beleend hebben? Volgens de Gazette de Cologne zou het om een schuld van 5 à 600.000 gulden zou gaan. Op 29 juli was Arent Joseph betrokken bij 13 wisselprotesten. Er was geen kasgeld en zijn zaken werden doorverwezen naar de Desolate Boedelkamer.

D'Amsterdam le 4 Aôut. Les freres de Neuville, fameux Négocians de cette ville, ont fait ces jours derniers une banqueroute d'environ neuf millions de livres, qu'on a lieu de croire frauduleuse: elle été précedée par celle d'un Juif qui s'est sauvé d'ici quelques jours auparavant en emportant cinq à six cents mille florins à ses créanciers. Il est à craindre que cette banqueroute n'en entraine d'autres: elle a répandu tant d'inquiétude & de méfiance parmi les Négocians que pendant les premiers jours il ne s'en fait à la Bourse aucune affaire de Banque; & le discrédit de papier étoit tel que les Maisons de commerce les plus solides de cette Ville se seroient vues dans la nécessité de susprendre leurs payemens faute de pouvoir négocier leurs lettres, si la Banque n'avoit pris le sage parti de les secourir en recevant en dépôt les lingots d'or & d'argent. Cette résolution, con­traire à l'établissement & aux usages de la Banque, a été arrêtée hier & exécutée aujourd'hui: il y a apparence qu' elle rétablira la confiance, & que la circulation reprendra son cours ordinaire. On attend des nouvelles de Hambourg & de Berlin pour apprendre l'effet qu'y aura produit le vuide occasionée par la faillite de ces Négocians.[Gazette de Cologne, 19 augustus 1763]

De Neufville was voor 163.583 gulden betrokken bij het faillissement van Arend Joseph.[De Jong-Keesing, p. 93, 121] Ook Joseph Marcus Ephraim, de broer van Veitel Ephraim, behoorde bij de bankroetiers.[H. Rachel & P. Wallich, p. 450] [Schepkowski, p. 305] [De Jong-Keesing, p. 152] 

Op vrijdag 29 juli zou de De Neufville zijn betalingen hebben gestaakt.89 [Liquidity and Contagion: The Crisis of 1763 (2004), p. 17 by Isabel Schnabel & Hyun Song Shin] De Neufville beloofde Grill op maandag te zullen betalen. De volgende dag, op 30 juli eisten Grill en Hope van De Neufville opnieuw betaling van een aantal “prima” wisselprotesten. De Neufville wilde nog een postdag wachten. Ook Hope eiste bij Arent Joseph prompte betaling van opnieuw 13 wisselbrieven. (Mogelijk was die toen al gevlucht.) Eerst op die zaterdag weigerde De Neufville 39 wissels te betalen. De dagen daarvoor was er nog niet veel aan de hand.

Op maandag 1 augustus vond een herhaling plaats van Grill en Hope met verzoek tot betaling. De Neufville liet hen weten om 15.00 uur opnieuw langs te komen. Alhoewel de bank weer open was nadat de balansen waren opgemaakt kon op die  maandag niets worden overgeschreven. Dat kon eerst op dinsdag.[De koophandel van Amsterdam, naar alle gewesten der waereld … by Jacques Le Moine de L’Espine, p. 192 ]
 

Er werden op 1 augustus 526 of 608 wisselprotesten geregistreerd.  Zelf weigerde De Neufville die dag 88 wissels. (Vooral op 1, maar ook op 5, 8, 9, 12, 15, 16, 19, 22, 23, 25 en 29 augustus was het druk met wisselprotesten, meer dan 300 per dag.) De Neufville stond voor 229.000 gulden in het krijt bij de firma Grill (107 wisselprotesten in 1763) en slechts voor 10.013 gulden bij Hope (77 wisselprotesten). Ik vermoed dat Grill ook bij Hope geleend?).1 

Op maandag (maar ook op dinsdag) wilde niemand in Amsterdam meer zaken wilde doen op Hamburg. Op 2 augustus weigerde De Neufville zes wisselbrieven te betalen aan Levie Moses Philip. Op die dag probeerde De Neufville van 700.000 gulden los te krijgen bij Georg Clifford, Nicolaes Warin, en Henric Muilman. De firma Hope & Co, stemde toe om een fonds te vormen, maar het plan is afgestuit op de weigering van de firma Andries Pels & Soonen, dat destijds werd geleid door de broers Hendrick en Jan Bernd Bicker.94 Volgens De Jong-Keesing kwam men 3 ton tekort voor het vormen van een syndicaat, maar het zou ook 3,4 ton geweest kunnen zijn volgens de Augsburgse krant.95 De Pruisische resident Erberfeld schreef op 2 augustus een bericht aan Frederik, dat De Neufville failliet zou gaan.[H. Rachel & P. Wallich, p. 449] Het bericht kwam vermoedelijk eerst na vijf of zes dagen, op 7 of 8 augustus, aan.  Op woensdag 3 augustus was het faillissement van De Neufville een feit; ook elf andere Amsterdamse firmas, zoals Anthony Grill en Joseph M. Ephraim, kondigden hun faillissement aan.[De Jong-Keesing, p. 94, 133, 136] Op 2 en 3 augustus deed De Neufville niet veel inzake wisselbrieven; er staan slechts 2 x 9 wisselprotesten op zijn naam.

Tegelijkertijd bevond zich ook de flamboyante Schimmelmann in Amsterdam die voor  Denemarken een lening sloot van 3,4 miljoen Thaler bij de firmas Pels en Clifford & Zonen. (Schimmelmann werd als kredietwaardiger beschouwd dan de Deense koning.) Voor De Jong-Keesing was dat een teken dat er in Amsterdam nog steeds voldoende geld voorhanden was. Voor de Augsburgse krant had het tot gevolg dat de geldmarkt nog krapper werd.96 (De Deense lening is eerst uitbetaald in 1765.)

Door een gebrek aan contanten en vanwege de akelige omstandigheden 100 besloot de Wisselbank op 4 augustus tot 15 augustus ook ongemunt zilver en goud in belening te nemen om uit de crisis te komen.[De Jong-Keesing, p. 165, 176] 101 102 De minimale inleg bedroeg 10.000 gulden. Op 4 augustus was De Neufville bij 25 van de 170 wisselprotesten betrokken. Hij weigerde Hope en Grill te betalen; Grill accepteerde Itzig als hij het endossement heeft getekend.

Volgt het reglement waar op het inneemen van silver baaren in de wisselbank is gereguleerd.

Dezelve in te neemen bij provisie en tot opleggen voor 6 maanden tot een zalf ... op het Amsterdams essaij tot 15 augustus 1763. Na die tijd zal al het silver dat ingebragt wert, moeten g'essaijeert zijn door den essaijeur van de wisselbank off deszelfs adsistent. Het geen op Amsterdams essaij zal ingebragt zijn, sullen commissarissen laaten essijeeren van den essaijeur van de wisselbank tot kosten van den inbrenger. Geen minder somma als tien duijsend guleden zal konnen ingebragt off uitgehaald werden. Bij ijder baar moet ook een dubbelde essaij briefje gegeeven worden. 

Ider Recipisse zal niet minder maar wel meerder houden als f. 10.000,- en op zijn selfs moeten blijven en wederom uitgehaald moeten werden.[Stadsarchief Amsterdam, Groot Memoriaal 12, f. 90-91]

De eerder genoemde banken Pels, Warin, Hope & Co, Muilman en Clifford brachten een voorraad ongemerkt zilver en goud onder bij de Amsterdamse Wisselbank.103 Met de bedoeling dat de Wisselbank buitenlands muntsoorten in roulatie zou brengen en de schaarste aan kleingeld zou afnemen? In Hamburg werd het plan gevat een miljoen uit te trekken om de bedreigde banken overeind te houden.[H. Sieveking, p. 69]

De Hamburgse senaat liet die dag een brief uitgaan aan haar Amsterdamse collegas.104(Dat zij zo snel reageerden duidt erop dat de problemen minstens een week daarvoor zichtbaar waren? Ze zouden al voor de 25e betalingsproblemen op de hoogte kunnen zijn geweest.) Bang dat het faillissement “heel Europa in een afgrond zou storten“, stelden de Hamburgers voor om drie extra honoraire of neutrale administrateurs te benoemen.105 Op vrijdag 5 augustus waren de banken gesloten? Op 5 augustus vroeg De Smeth twee dagen uitstel aan Hope & Co. (99. De gebroeders De Smeth hadden hun kantoor in de Nieuwe Doelenstraat, en op de Oude Turfmarkt.) Op die dag ontstonden er ook problemen in Londen, waar het nieuws van het faillissement van twee Amsterdamse banken die dag bekend werd gemaakt.[Gazette de Vienne du 20 AOUT 1763] De onrust is toegeschreven aan het opeisen van kapitaal, belegd in buitenlandse fondsen. 

De depositos in de Wisselbank waren praktisch niet opvraagbaar, maar het stond ieder vrij het geld dat hij aan zijn kassier had toevertrouwd, terug te eisen. Op zaterdag 6 augustus volgde een run op de kassiers (= wisselbankiers) waarvan een, De Harder, ervan door ging naar Ravesteijn. (Arend Joseph was naar Culemborg gevlucht.[De Jong-Keesing, p. 94, 153])[J.G. van Dillen, p. 451] De Schlesische Zeitung in Breslau meldde dat de Amsterdamse banken die nacht tot twee uur open waren om goud en zilver aan te nemen, wat nog nooit eerder was gebeurd. 

Haag, vom 5. Aug.
Aus Amsterdam läuft die betrübte Nachricht ein, daß daselbst sehr grosse Banquerotten gespielet worden. Man weiß 17 Häuser die darinnen intereßirt sind, und man stehet noch für andere in Sorgen. In vorgedachter so reich und wohlbegüterten Stadt, ist die Verwirrung und das Mißtrauen auf den höchsten Gipfel gestiegen. Die Banco und Lehnbanco blieben auf Ersuchen verschiedener Banquirer und Handelsleute, vom verwichenen Samstag auf den Sonntag, bis 2 Uhr Nachmitternacht offen, welches daselbst noch nie geschehen war.

Op zondag de 7e ging er een bericht uit van de burgemeesters over de vele (17!) faillissementen in Amsterdam.106 

Op maandag 8 augustus maakte De Neufville bekend zes paarden en minstens zeven koetsen te willen verkopen, gestald in de Lindenstraat.107 ‘s Avonds is vergaderd door de vertegenwoordigers van de vier voornaamste banken; hun voorstellen bleven geheim,109 maar de Gedenkzuil der noodlottige koopjaren, of Verzaameling van plannen … geeft een indruk welke voorstellen binnen kwamen.[Gedenkzuil der noodlottige koopjaaren] Cash was niet meer te krijgen. Hope en Grill bleven aandringen op prompte betaling?

Op maandag 15 augustus werd in Amsterdam een van De Neufvilles schepen geveild. Tot die dag hebben de muntmeesters van de Amsterdamse Wisselbank ongemerkt zilver geaccepteerd.113 Op 16 augustus verzocht Anthony Grill 31 keer om prompte betaling? De Neufville weigerde elf keer Grill te betalen? In heel Amsterdam was geen krediet meer te krijgen; wissels uit Frankrijk, Spanje, Zweden, Duitsland, Denemarken, etc. werden niet langer geaccepteerd vanwege de bijzondere omstandigheden. Hamburg beschuldigde Berlijn en Amsterdam en tot 17 augustus meende Hamburg dat het de juiste aanpak had. Er volgde een tweede golf van faillissementen op vrijdag 19, zaterdag 20, maandag 22 en woensdag 24 augustus. Er waren volgens Jacob Bicker Raye 25 kooplieden aan de grond geraakt, waaronder Charles en Theophile Cazenove. Jan Wagenaar vermoedde een aantal van 40 gedupeerden,118 maar De Jong-Keesing hield het op 38.

Op de 22e werd in Amsterdam een oplossing geformuleerd. De in moeilijkheden geraakte bedrijven zouden binnen vier maanden 1/3 terugbetalen, 1/3 binnen zes maanden en 1/3 binnen tien maanden, steeds met 4% rente.119

File:Interieur, ingangspartij, met bovendeurstuk, van de Desolate Boedelkamer - Amsterdam - 20407932 - RCE.jpg
Toegangsdeur Desolate Boedelkamer in het Paleis op de Dam, met relief “De val van Icarus”

Frederik de Grote schreef op zondag 21 augustus zowel het Amsterdamse stadsbestuur als de Staten-Generaal aan met het verzoek om de firma De Neufville overeind te houden,[H. Rachel & P. Wallich, p. 459] en de zilversmelterij van De Neufville uit te sluiten.[De Jong-Keesing, p. 127?] Hij stelde voor de Boedelkamer uit te sluiten en een bijzondere commissie bijeen te roepen.

Om verder bedrog tegen te gaan nodigde de Amsterdamse magistraat op de 23e de betroffen kooplieden uit op het stadhuis om hun boekhouding te laten controleren.122 Een kwart van de wisselprotesten die dag had betrekking op Hamburg. De Staten-Generaal is aangeschreven op deze eerste dag na de Groote Vacantie met de volgende woorden:

Geeven met allen Eerbied te kennen de Gebroeders den Neufville, Kooplieden en Bancquiers te Amsterdam;
Dat zoo wel ter gelegenheyd van de laast ontstaande onlusten in Duytschland, mitsgaders verminderinge in waarde van de aldaar Roulleerende Goude, en Silvere Muntspecien, dalinge der Engelsche Fondsen, als het onverwagte faillissement van eene der voornaamsten Joodschen Bancquiers, genaamd Arend Joseph & Compagnie en verdere Faillissementen van meer anderen Bancquiers, en Cassiers, ten Lasten van welken de Supplianten respectivelijk importante Sommens uyt hoofde van Geaccepteerde Wisselbrieven, als andersints te preetendeeren hebbende Sware Circulatie van Wissel Handel alhier in Holland gestabileert heeft beginnen te Stagneeren zodanig, dat de Supplianten hoezeer .... thans door het onverwagte vermis van betalinge buyten staat is geraakt van de respective Houders en Discontanten op de Respective Vervaltijden contant te kunnen voldoen.123

De Neufville liet op 24 augustus zijn goederen veilen en machtigde Jean Conrad Sollicoffre, een Zwitserse bankier in Den Haag, om zijn boekhouding te “ordenen” voor 25 oktober. Hij zou naar eigen zeggen een handelskapitaal van 1,3 miljoen gulden in kas hebben als iedereen aan zijn verplichtingen zou voldoen.124

Um allem Betrüge vorzubeugen, wird der Magistrat zu Amsterdam den dasigen Kaufleuten den Antrag thun, ihre Bücher auf dem Rathhause vorzulegen, damit die Beschaffenheit ihrer Handlung genau geprüfte, und ihnen eine, ihrem Verlustegemäße Hilfe zu weiterer Fortsetzung ihres Commercii, geleistet werden könne.

Frederik bood Gotzkowsky aan zijn porseleinfabriek over te nemen, zodat  hij de graanaankoop zou kunnen betalen. Op 24 augustus besloot Frederik uit eigen kas Gotzkowsky de 235.000 te lenen voor zijn zijdefabriek en de porseleinfabriek van Gotzkowsky voor 225.000 Thaler over te nemen in de hoop dat die met een voorschot en enige maanden uitstel alsnog in staat zou zijn zijn bankroet te vermijden en de Russen te betalen.125 126 [H. Rachel & P. Wallich, p. 460] De Berlijnse muntpachter, bankier, handelaar in zilver, en collectioneur Johann Georg Eimbke, een voormalige technische medewerker van Graumann in Braunschweig, muntpachter in Stettin, Königsberg en Breslau werd op 25 augustus gearresteerd en is tot zes jaar gevangenis veroordeeld. Hij had zich schuldig gemaakt aan circulatie van wissels (wisselruiterij), ook zijn boekhouding klopte niet.[Schrötter, Band II, p. 263-264] Bovendien had hij zijn vermogen door zijn vrouw in veiligheid laten brengen, en “last but not least” Sprögel in 1762 als solvent verklaard.[H. Rachel & P. Wallich, p. 467-469] 127 Op diezelfde dag, 25 augustus, beklaarde Gotzkowsky zich opnieuw bij de Pruisische koning,[E. Ris, p. 57] en protesteerde De Neufville tegen een herstelplan, waarbij hij was uitgesloten.128 De drie administrateurs Karsseboom, Grill en Hasselgreen, die zelf ook in moeilijkheden verkeerden, Grill stond voor 229.445 gulden bij De Neufville in het krijt, konden hun post neerleggen zonder iets verricht te hebben.129 [De Jong-Keesing, pl. 109] Op 29 augustus werd het verzoek van De Neufville om surseance van betaling afgewezen.130 Een vijfde van alle wisselprotesten die dag had betrekking op Hamburg. Frederik gaf opdracht de Berlijnse joden een hogere repartitie te laten betalen, omdat er na de laatste zilverlevering het aantal rijke joden aanzienlijk toegenomen was.[S. Stern, p. 57] Gotzkowsky c.s. verzochten op 30 augustus:

Bij het bekende Bancqueroet van de Gebroeders de Neufville tot Amsterdam zijn wij en zeer veele van zijnen Majesteyds Onderdanen ten minsten meer dan een millioen geïnteresseerd; Deze Sommen raken wij quyd, wanneer eene Regtspleeging in forma der zoogenaamde Desolaten Boedelkamer in Amsterdam de debiteuren uyt vreese van een personeel arrest gedwongen worden de vlugt te neemen en wanneer erster Oorzaake van den groote omslag van negotie der den Neufvilles twintig of veertig jaren verlopen kunnen eer er betaling geschied ...131

Op 3 september is in Amsterdam een lening uitgeschreven om drie bedreigde huizen overeind te houden,132 mogelijk op verzoek van Hamburg en Berlijn die al op 9 augustus hadden gemeld hetzelfde te zullen doen als de stad Amsterdam zou meewerken.133

Die zu Amsterdam angestellte Subscription, um die vormals benannten 3 Hauser aufrecht zu erhalten, hat einen guten Erfolg, und war vor wenig Tagen schon fur 2 Millionen und 600.000 Gulden unterschrieben. Ungeachtet dessen hat eines von den ältesten und angesehensten Hausern, nebst noch einigen geringern, aufgehört zu zahlen, und soll alles von dem Baron Stenglinschen Hause in Hamburg abhängen. Die Gebrüder Neufville sind nicht mehr zu retten, wie man dann wirklich mit Aufzeichnung ihrer Haabschaft beschäftiget ist.

De bedoeling was aanvankelijk een loterij te organiseren, maar de betrokken partijen werden het niet eens hoe de bedreigde handelshuizen te ondersteunen.[Gedenkzuil der noodlottige koopjaaren] Daaronder viel mogelijk niet het handelshuis De Neufville. Zijn crediteuren dwongen hem begin september de 500 baren zilver waarvoor hij het geld had geleend door makelaars te laten verkopen.134 Het is niet onmogelijk dat de Münzjuden uit Berlijn een deel opkochten.[De Jong-Keesing, p. 183] Vanaf 6 september waren er nauwelijks meer faillissementen meer in Amsterdam en Hamburg.[De Jong-Keesing, p. 201] Op 9 september meldden de burgemeesters aan Frederik de Grote, dat ze niet bevoegd waren den loop der justitie te verhinderen.135 Op 11 september besloten de Staten-Generaal op aandringen van Frederik de Grote de huizen die zich insolvent hadden verklaard te ondersteunen. In Amsterdam lag de goederenhandel stil136 met uitzondering van de handel tegen contante betaling? De Neufville stuurde twee vaten met Kriegsgeld ter waarde van 50.000 gulden terug naar Carl Leveaux.[De Jong-Keesing, p. 127] Op 12 september kocht Gotzkowsky zijn obligaties op Leipzig terug van Daniel Itzig. Op 15 september besloot Frederik dat de Berlijnse kooplieden geen voorkeursbehandeling behoefden om hun zaken in Hamburg te regelen. Op 18 september werd duidelijk dat de boekhouding van Gotzkowskys zijdefabriek al sinds 1756 niet deugdelijk bleek te zijn;137 er waren sindsdien geen balansen geproduceerd. Ook de boekhouding van De Neufville schijnt gebrekkig te zijn geweest. Dat zij daarin uitzonderingen zouden zijn is niet erg aannemelijk. Op 23 september besloot de Staten-Generaal geen aparte commissie inzake De Neufville in het leven te roepen.138 Sinds hij zijn koetsen had verkocht en verplaatste hij zich naar ieders leedvermaak te voet. 19 september zou de laatste dag met paniek kunnen zijn geweest; er waren 33 wisselprotesten. Op 24 september schreef Frederik opnieuw een brief aan de Staten-Generaal, waarin hij De Neufville een “affineur” of keurmeester van zilver noemt.139 [De Jong-Keesing, p. 127?] Voor het faillissement van Hasselgreen werd een oplossing gevonden.[De Jong-Keesing,p. 167]

Op 4 oktober kwam de Pruisische gezant Thulemeyer aan in Den Haag; hij produceerde “Causes de nombreuses faillites qui ont suivi celles de frères de Neufville en août 1763“? Op 5 oktober 1763 plaatste de Schlesische Zeitung een verrassende verklaring van de faillissementen, maar niet geheel bevredigend omdat er weinig bronnen zijn die een dergelijke gang van zaken staven. Enkel Johann Beckmann, [Kernkamp, GW: Johan Beckmann”s dagboek van zijne reis door Nederland in 1762. Bijdr: in Meded. van het Hist. Genootsch. Utrecht 33 (1912), p. 320.] , en Zappey schonken in de vorige eeuw aandacht aan het transport van zilver of aan de smelterijen.2 De toegepaste techniek is door J.H. Müntz, een 18e eeuwse schilder, graveur, architect en metallurg, die in Weesp in de zilversmelterij en de porseleinfabriek van de graaf van Gronsveld werkte, beschreven. Volgens Müntz werden bij De Neufville’s smelterij meermalen foutieve procédés toegepast.140

Alle diese Banquerotte sagt man, sind durch die Fallimente der Aaron Joseph und der Gebrüdere Neufville veranlasset worden. Diese beyde letzteren haben eine Unternehmung gewagt, deren Weitläufigkeit, und noch weniger das Ungemach, dem selbige blos gestellet war, sie nicht kenneten: Sie wollen alle schlechte Münzen, welche in vorigem Krieg in Teutschland überhand genommen, an sich ziehen. Sie setzten zum Grund, die zuerst angekommen, müsten den Schmelztiegel paßiren, der erste Theil würde den 2ten bezahlen, dieser den 3ten u.s.w. bis diese Münzen gänzlich erschöpfet wären: zu dem Ende legten sie zu Haarlem eine Gieserey an wo aber die allerbesten Operationen so unglücklich abliefen, daß sie durch den Bruch verschiedener Schmelztiegel schon in großen Verlust gesetztet wurden. Mittlerweile giengen die Ueberschickungen aus Teutschland immer fort; denn gegen Ende des vorigen Jennerß [Januar] hatten sie bereits über 300 Karren empfangen, deren jeder über 200 Thaler nur Kosten verursachet. Sie befanden sich dabey in der unumgänglichen Nothwendigkeit, allen ihr Credit aufzubieten, um aller Orten Ried und Antwort zu geben, und ihr Papier nach allen Europäischen Plätzen, insonderheit nach Hamburg zu verschicken, wo einige Häuser an dieser Unternehmung ebenfals Theil gehabt. Alles dieses aber war noch nicht zureichend; sie sahen sich genöthiget, alles einmal gelaüterte Geld zu verpfänden, unerachtet solches zweymal hätte geläutert werden sollen. Dieses konnte aber auch nicht zureichen, und sie verpfändeten endlich die schlechten Münzen selbst, so, wie sie selbige aus Teutschland emfangen hatten, um ein Interesse von 6 auf hundert. Bey einem solchen Unternehmen war es unmöglich zu bestehen, wie es dann diejenigen gar bald eingesehen, die nur in etwas das Commercium der Materien verstehen. Dieses Commercium hatte auch die Amsterdamer Börse an Münzen dergestalt entschöpfet, daß fast keine mehr zu haben waren. Auf beweldete Art, meinen ihrer viele, hätten die Gebrüdere Neufville selbst in ihr Unglück sich gestürzet. Wir wollen es denen Gelehrten in dem Commercie überlassen, das weitere hievon zu beurtheilen. Bis dahin hat sich weder in Rotterdam noch in denen Städten der Provinz Seeland kein schlimmer Zufall geäußert, und dieses möchte für eine Zeit das große Handelswesen nach dieser Seite ziehen.

Op vrijdag 7 oktober gaf De Neufville zichzelf aan en kwam onder curatele te staan. De Desolate Boedelkamer kreeg beschikking over zijn goederen. De Neufville had nog moeite gedaan uit haar handen te blijven. Er heerste destijds een groot wantrouwen tegen die stedelijke instelling omdat de afhandeling daar soms een generatie lang (of 33 jaar) kon duren. Op 8 oktober verklaarden zijn broers Pieter, David en Balthasar De Neufville tenoverstaan van de curatoren en notaris geen compagieschap gehad met hun broer Leendert die handelde onder de naam Gebroeders de Neufville.[https://archief.amsterdam/archief/5075/13962] Op 10 oktober begon de schatster Catharina van Oyen met inventarisatie van zijn bezit. Op 24 oktober (24 VIIIber), en niet op 24 augustus zoals Van Nierop en De Jong-Keesing vermelden, is de boedel van De Neufville getaxeerd voor 6.390 of met een verhoging (een marge?) van 10% voor 7.022 gulden. De volgende dag is zijn zaak behandeld. Het vermoeden bestond dat De Neufville delen van zijn boekhouding had achtergehouden.141

jaartotaalDeutzCliffordHopePelsGrillTerborchPollSmethMuilmanNeufvilleMarcelisWarinSantheuvel13 banken surinam%hamburgstockholmdantzigwisselbriefnegotiatieeustatiusengeland
                          
176319.744 10856311874826371601516573164385301215,26%3901,98%1534685446113 684

In november 1763 was de crisis voorbij; de wisselkoersen in Berlijn daalden naar een normaal niveau zoals die voor 1759 hadden bestaan.[De Jong-Keesing, p. 172, 174] [Roberds &Quinn, p. ?] (Van Dillen stelt dat de voorraad edel metaal der Wisselbank nooit zo groot is geweest als in de jaren 1763-65, namelijk 31 miljoen gulden. Ook een groot deel van het in Engeland ingevoerde goud en zilver kwam uiteindelijk in Amsterdam terecht.[J.G. van Dillen, p. 447, 597, 606]).Het jaar 1763 telde 113 akten met betrekking tot wisselbrieven  en 19.744 op wisselprotesten. Grill (748), De Neufville 657) en Hope & Co (568) maar ook Marcelis (316) waren naar het zich laat aanzien de belangrijkste slachtoffers van de crisis. De omzet van Hope bereikte 47 miljoen gulden in 1762. Deze piek werd gevolgd door een scherpe daling in 1763 en 1764, toen de cijfers respectievelijk 42 en 33 miljoen gulden bedroegen.[M.G. Buist, p. 11] De meeste wisselprotesten waren op Hamburg (1534), Stockholm (685) en Dantzig (446). De Smeth (160), Muilman (151),  Pels & Zoonen (118) en Clifford (108) ontsprongen de dans.

Grill en Clifford zouden de volgende crisis in 1773 niet overleven, ook Poll kreeg het moeilijk met hypotheken op Suriname. Pels sloot in 1774 zijn deuren, maar om andere redenen.

  1. Anthonie en Johannes Grill bewoonden sinds 1733 Keizersgracht 123,het prestigieuse Huis met de Hoofden, dat in 1775 werd ontruimd.
  2. W.M. Zappey (1982) Porselein en zilvergeld in Weesp

Loading