- 1 Biografie
- 1.1 De vrijwillige schutterij
- 1.2 Burgemeester
- 1.3 Veroordeling
- 2 Bataafse Republiek
Biografie
Cornelis van den Burg werd omstreeks 1752 geboren. Zijn vader was belastingontvanger van de Convooien en licenten in Makkum. Hij trouwde in 1778 met Antje Jacobs van der Zee uit Gaast.[2] Na zijn opleiding in Leeuwarden werd hij aangesteld als gezworen klerk van de grietenij Wonseradeel.[3] In 1780 woonde hij in Bolsward.
Op 6 september 1784 werd Cornelis van den Burg benoemd als luitenant in de stadsschutterij. Om de kwaliteit te verbeteren werden toen nog twee patriotten benoemd: zijn vriend Willem Lycklama à Nijeholt, een apotheker en de uit Siegen afkomstige Hendrik Christiaan Achenbach, resp. als vaandrig en exercitiemeester.[4] Voorgesteld werd om drie keer per week te oefenen in de Broerekerk. Toen er protesten werden ingediend, hebben de patriotten in Bolsward met goedkeuring van de vroedschap op 25 januari 1785 een vrijwillige schutterij opgericht. Vijf van de zes burgemeesters bleken echter die dag afwezig of verhinderd te zijn.
Na een half jaar van voorbereidingen werden op 15 juli 1785 in Bolsward twee compagnieën vrijwilligers geformeerd. Cornelis van den Burg en zijn maat Willem Lycklema à Nijeholt werden op democratische wijze gekozen als kapitein; Mr Henricus Julius Alberda, een jurist, afkomstig uit Ferwerd [5], werd kolonel; Wopko Cnoop fungeerde als luitenant, secretaris en woordvoerder van het gezelschap. In de statuten was uitdrukkelijk opgenomen dat op straffe van een boete niet mocht worden gefeest!
Uit de processtukken werd duidelijk dat Cornelis van den Burg begin augustus 1786 met Coert Lambertus van Beyma naar Utrecht is geweest.[6] Daar werd de vierde nationale vergadering van de exercitiegenootschappen georganiseerd. Het was voor het eerst dat er afgevaardigden van de Friese vrijcorpsen naar Utrecht afreisden, niettemin zonder opdracht, alleen om te hooren en te zien.[7]
Burgemeester
Kritieke omstandigheden, dat wil zeggen een ophanden zijnde Pruisische inval, hebben er toe geleid dat op 28 augustus 1787 een Defensiewezen werd opgericht. Op zaterdag 8 september reed Cornelis van den Burg op zijn paard naar Makkum, waar belangrijke post, ammunitie uit Amsterdam en hulptroepen waren afgeleverd. Aangeschoten Jagers van Salm of Utrechtse huzaren dwongen de plaatselijke schilder het uithangbord van de herberg de Prins blauw te schilderen. Ze misdroegen zich ook binnen bij het eten en drinken. Van den Burg uitte die avond bij een van zijn kameraden zijn diepe twijfel en zorg.
Veroordeling
Op 4 oktober werden Van den Burg naar Leeuwarden overgebracht. Na anderhalf jaar “voorarrest” in het blokhuis is hij het zwaarst gestraft. Hij scheen volgens justitie veel genoegen te scheppen in de oproerige beweging. Op 16 mei 1789 werd Cornelis van der Burg, geblinddoekt, en knielend op het schavot, weer naar binnengeroepen. Hij kreeg te horen dat hij voor twintig jaar uit Friesland werd verbannen en drie dagen de tijd had zijn biezen te pakken. Van den Burg vertrok naar Sint-Omaars om zijn vrienden in Noord-Frankrijk te ontmoeten.
Bataafse Republiek
Van den Burg vestigde zich in Harlingen. In 1795 werd zijn dochter Janna Dieuwke geboren.[10] Eenmaal terug werd Van den Burg lid van het comité van algemene waakzaamheid, dat onder andere zorg droeg voor de rust, orde en veiligheid binnen de stad. Hij woonde op Noorderhaven 23 [11]en was werkzaam als commies van ‘s lands gemeene middelen.[12]
Bronnen, noten en/of referenties
|