Vroedschappen en burgemeesters in de Republiek en omringende landen
Het stadsbestuur in de Republiek der Verenigde Nederlanden werd in de achttiende eeuw in hoofdzaak gevormd door burgemeesters en vroedschappen. De vroedschap fungeerde als een soort stedelijke raad en bestond doorgaans uit een vast aantal leden, vaak gebaseerd op symbolische of traditionele getallenreeksen. Men treft regelmatig raden van 12, 24 of 36 leden aan, aantallen die niet toevallig herinneren aan de twaalf apostelen of aan klassieke voorbeelden van representatieve lichamen. De burgemeesters, meestal twee of vier in getal, vormden samen met de schepenen het dagelijks bestuur.
De omvang van de vroedschappen verschilde per stad. Zo kende Utrecht in de achttiende eeuw een raad van 24 leden, die in 1785 werd uitgebreid tot 36, naast vier burgemeesters. In kleinere plaatsen kwam men raden van twaalf of zelfs acht tegen. Er waren ook uitzonderingen: Heusden bijvoorbeeld kende geen afzonderlijke vroedschap, maar liet het bestuur berusten bij een magistraatscollege van een drost, drie burgemeesters en zeven schepenen.
Religie speelde eveneens een rol. In sommige steden was een meerderheid van de bevolking katholiek, zoals in Nijmegen, Wijk bij Duurstede, Beverwijk en mogelijk ook Haarlem. Daar bleef de vroedschap doorgaans in handen van een protestantse minderheid, totdat na 1795, onder de Bataafse hervormingen, de mogelijkheid opende om ook katholieken tot burgemeesters te benoemen. Het benoemingsbeleid weerspiegelde dus niet altijd de religieuze verhoudingen onder de bevolking.
Wanneer men de Republiek vergelijkt met omringende landen, blijkt de Nederlandse praktijk allerminst afwijkend. In Vlaanderen en Brabant bestonden raden en schepenencolleges met vergelijkbare omvang, al varieerden de aantallen naargelang de stad groter of kleiner was. Hamburg kende een raad van 36 leden, zeer vergelijkbaar met Amsterdam. In Engeland en Schotland waren town councils vaak rond de twaalf leden groot, een aantal dat eveneens verwijst naar de apostolische traditie. In Zwitserse steden, zoals Bern, Zürich, Basel en Genève, zien we raden van 24, 36 of zelfs 60 leden, met daarnaast bredere kringen van burgerlijke medezeggenschap.
Voor de Nederlandse patriotten waren juist die buitenlandse voorbeelden van belang. Zij spiegelden zich aan het burgerlijk zelfbestuur in Zwitserland of Schotland, en verwezen ook naar de klassieke oudheid: Athene en Rome golden als politieke inspiratiebronnen. Daarmee plaatsten zij hun strijd voor hervorming van de stedelijke bestuursstructuur in een bredere historische en ideologische context.
Samenvattend kan worden gesteld dat de Republiek in haar stedelijke bestuursstructuren weinig uitzonderlijk was. De getalsmatige indeling sloot aan bij Europese patronen, en de religieuze verhoudingen bepaalden vaak in stilte wie toegang had tot de macht. Friesland vormde een geval apart, met grotere raden en een sterker accent op regionale eigenheid. De omwenteling van 1795 bracht hierin een kentering, doordat zij de weg opende voor een bredere representatie en ook de katholieken toegang gaf tot het ambt van burgemeester.
Stad | Vroedschap | Burgemeesters | Inwoners (1795) |
---|---|---|---|
Leeuwarden | 40 → 36 | 4 | 15.525 |
Sneek | 26 | 4 | 4.893 |
IJlst | 12 | 5 | 1.144 |
Sloten | 12 | 4 | 557 |
Staveren | 12 → 8 | 8 → 4 | 1.236 |
Hindeloopen | 18 | 6 | 1.500 |
Workum | 24 | 8 | 3.157 |
Bolsward | 24 | 6 | 2.783 |
Harlingen | 60 → 40 | 8 | 7.456 |
Franeker | 30 (incl. zes burgemeesters) | – | 3.891 |
Dokkum | 32 (incl. acht burgemeesters) | 8 | 2.682 |
Dit proces van regulering van de magistraat ving aan tijdens de regering van Philips de Goede (1433–1467), de opvolger van Jacoba van Beieren: de door hem ingestelde colleges-van veertigen, colleges-van-zes-en-dertigen e.d. gelden als de oorsprong van de nieuwe (ter onderscheiding van de oude) vroedschap?
Na het Rampjaar zette Willem III in Utrecht een regeringsreglement door dat de stadhouderlijke greep op benoemingen structureel maakte. Het diende als model; in 1675 volgden Gelderland en Overijssel. In Friesland werden aanverwante maatregelen in 1676 aangescherpt (maar Friesland had eerder eigen “poincten” 1627/1673). Pure UvA Wikipedia
Vergelijking kleine steden Holland ↔ Bolsward
Stad | Inwoners (1795) | Vroedschappen | Burgemeesters | Schepenen |
---|---|---|---|---|
Bolsward | 2.783 | 24 | 6 | – |
Medemblik | 2.008 | 14 | 3 | 7 |
Monnickendam | 2.058 | 15 | 4 | 7 |
Purmerend | 2.403 | 15 | 4 | 7 |
Schoonhoven | 2.489 | 17 | 2 | 7 |
Brielle | 3.170 | 15 | 2 | 7 |
Vergelijking kleine/middelgrote steden (ca. 1795)
Stad | Inwoners (1795) | Vroedschappen (excl. burg.) | Burgemeesters | Schepenen | Totaal | Bijzonderheden |
---|---|---|---|---|---|---|
Dokkum | 2.682 | 24 | 8 | – | 32 | vroedschap telde 7 vacante plaatsen |
Franeker | 3.891 | 24 | 6 | – | 30 | burgemeesters inbegrepen in de vroedschap |
Bolsward | 2.783 | 24 | 6 | – | 30 | daarnaast 2 raadslieden; vanouds ook schepenen |
Hattem | ca. 2.600 | 12 | 2 | 7 | 21 | compact bestuur |
Elburg | ca. 2.800 | 12 | 2 | 7 | 21 | idem Hattem |
Wijk bij Duurstede | ca. 1480 | 12 | 2 | 7 | 21 |
1. De stadhouder in Friesland
Sinds 1584 was Ernst Casimir van Nassau-Dietz stadhouder van Friesland (en ook van Groningen en Drenthe). In 1632 volgde zijn zoon Hendrik Casimir I hem op, die in 1635 stadhouder was.
De Staten van Friesland waren sterker dan in de meeste andere gewesten. Ze kenden een uniek systeem van “stemhebbende grietenijen en steden”:
30 landelijke districten (grietenijen)
11 steden
Samen vormden zij de Staten, elk met één stem.
Daardoor was de macht van de adel (grietmannen waren vaak adellijk) en de steden evenwichtig verdeeld, en was de stadhouder slechts voorzitter en uitvoerder, geen allesbepalende figuur.
In 1523 accepteerde Bolward Karel V als vorst, nadat de Geldersen waren verdreven uit Bolsward en Sneek en de opvolger van Grutte Pier (Kleine Pier) was onthoofd in Leeuwarden. Bolsward had geen stadswal, maar mocht toen daarmee beginnen. Twee poorten stammen uit 1539 en 1551.
Steden en hun bestuur (ca. 1795) – met verhouding inwoners/bestuurslid
Stad | Vroedschappen | Burgemeesters | Schepenen | Totaal | Inwoners (1795) | Inwoners per bestuurslid |
---|---|---|---|---|---|---|
Heusden | 2 | 7 | 9 | 1.415 | 157 | |
Medemblik | 14 | 3 | 7 | 24 | 2.008 | 84 |
Monnickendam | 15 | 4 | 7 | 26 | 2.058 | 79 |
Purmerend | 15 | 4 | 7 | 26 | 2.403 | 92 |
Schoonhoven | 17 | 2 | 7 | 26 | 2.489 | 96 |
Edam | 21 | – | – | 21 | 2.745 | 131 |
Brielle | 15 | 2 | 7 | 24 | 3.170 | 132 |
Gorinchem | 17 | 3 | 7 | 27 | 4.969 | 184 |
Enkhuizen | 20 | 4 | 7 | 31 | 6.803 | 220 |
Deventer | 24 | 4 | – | 28 | 8.287 | 296 |
Alkmaar | 24 | 4 | 7 | 35 | 8.373 | 239 |
Amersfoort | 12 | 2 | 12 | 26 | 8.584 | 330 |
Schiedam | 20 | 3 | 7 | 30 | 9.111 | 304 |
Hoorn | 20 | 4 | 7 | 31 | 9.551 | 308 |
Gouda | 28 | 4 | 7 | 39 | 11.715 | 300 |
Delft | 40 | 4 | 7 | 51 | 13.737 | 269 |
Dordrecht | 40 | 4 | 9 | 53 | 18.014 | 340 |
Haarlem | 24 | 4 | 7 | 35 | 21.227 | 607 |
Leiden | 40 | 4 | 8 | 52 | 30.955 | 595 |
Utrecht | 36 (oorspr. 24) | 4 | – | 40 | 32.294 | 807 |
Rotterdam | 24 | 4 | 7 | 35 | 53.212 | 1.521 |
Amsterdam | 36 | 4 | 9 | 49 | 217.024 | 4.429 |
- A.J.C.M. Gabriëls, p. 26, 34. Ook in de Gelderse steden Arnhem, Nijmegen, Zaltbommel en Hattem werden voorstellen gedaan om de vroedschap te verkleinen. ↩
- In tegenstelling tot Bolsward is het voorstel d.d. 15 maart 1785 om Staveren en Workum het oude aantal vroedschapsleden van voor resp. 1768 en 1774 terug te geven, opgegeven. ↩
- Tegenwoordige Staat van Friesland, deel IV, p. 706; deel III, p. 214. ↩