Maandelijks archief: maart 2024

lissabon

  • Verkoop erf door Cornelis Coenensz in 1592.

    Hij is “producent” en verkoopt tientallen erven op de Lastage en in de Jonkerstraat.
  • Koper Pieter Sijvertsz
  • Koper Jan Michielsz, mastenmaker
Een kaartje uit 1596 met de aanlandingen op de Waal laat de situatie duidelijk zien; de beide heren zijn elk voor de helft eigenaar van het Smidssteegje.
 
 
Jan Michielsz verkoopt in 1598 zijn erf ten noorden van het Smidssteegje aan Simon P. Put. 
 
  • Sijmon Pietersz Put verkoopt in 1610 een huis en erf
  • Koper Jelmer Sijvertsz
Kohier van den tweehonderdsten penning voor Amsterdam en onderhoorige plaatsen over 1631, p. 28.
 
Jelmer Sijvertsz, zeilmaker, is blijkbaar de rijkste op dit stukje Waal. In 1627 verkocht hij zijn erf op Rapenburg aan de WIC.
 
 
 
Jelmer Sijvertsz. van der Schelling (ca 1603 -1676) trouwde in 1635 met Fijtje de Vries (ca 16111678). Hij woonde in het onderhavige pand met nog twee broers en zus. In 1663 en 1672 kocht hij het naastgelegen pand de “Lissabon“, Prins Hendrikkade 106. Hij was na het Rampjaar nog steeds de rijkste onder de zeilmakers.
 
Kohier 200ste penning 1674, p. 99 
 
 
Na honderd jaar in het bezit te zijn geweest verkopen de erven Feijtje Frans de Vries, weduwe van Sieuwert Jelmersz van der Schelling op 16 juni 1693 aan de zeilmaker Jacob Fransz. Overzee een half pand voor 6500 gulden. De andere helft wordt gekocht door de tabakskoopman Pieter Pama. Samen kopen ze in dat zelfde jaar “s Lands Welvaren” en “Canfas Baal” (Prins Hendrikkade 100-101). 
 
De Erven Steven Overzee verkopen huis en erf, schuin over de Kraansluis (Kraansbrug) aan Hartog Lesenberg. De zeilmaker Lesenberg koopt op 24 mei 1729 voor 13.400 gulden. Hij betaalt in twee termijnen, de eerste helft contant.
 
In 1733 is Lesenberg (1675-) aangeslagen voor een pakkelder en drie pakzolders, en twee behangen kamers. Huurwaarde f 700, verponding f 57,13, verpondingsnummer 2643, wijk 10. Het pand werd verhuurd want hij woonde zelf op de Oude Teertuinen.
 
Volgens het Kohier van de personeele quotisatie te Amsterdam over het jaar 1742  is Jacob Overzee (1704-1758)  de bewoner/huurder van een ijzerwinkel. Hij is tevens kompasmaker. Zijn broer Frans, zeilmaker even verderop, neemt in 1744 dienst bij de VOC als opperstuurman en keert na tien jaar terug uit Batavia.
 
 
Op 25 juni 1750 koopt Abraham Koning, zeilmaker en reder het huis voor de Kraansluis van de erven Lesenberg voor 10.390 gulden en betaalde contant. Abraham woonde in het naastgelegen pand (104) dat hij had geerfd van zijn grootvader Leendert Witte, eveneens zeilmaker. Witte was Remonstrants en kwam uit Rotterdam, evenals Gerbrand en Jan Martsen Troost, zeilmakers op Pr. Hendrikkade 102 en Kromme Waal 23. 
 
De Amelander Jacob Duijff, schipper op Batavia, koopt op 9 juli 1795 een huis voor de Kraansluis van de erven van Abraham Conink voor 13.000 gulden.