De Slag bij Smolensk (16–18 augustus 1812)

 

File:Battle of Smolensk on 18 August 1812.jpg
Blik op Smolensk door Albrecht Adam (1786–1862)

Voorbereiding: Napoleons manoeuvre via de linkeroever

Volgens Adolphe Thiers raadpleegde Napoleon zijn meest bekwame maarschalk, Louis-Nicolas Davout, in de dagen vóór de slag bij Smolensk. Op diens advies koos hij voor een ambitieuze manoeuvre: via de linkeroever van de Dnjepr zou hij de stad aanvallen en tegelijk proberen de Russische linkerflank te omsingelen. De operatie was briljant van opzet, maar zou in de praktijk mislukken door terreinproblemen, hitte, slechte coördinatie en trage voortgang.

Halverwege augustus 1812 waren van de oorspronkelijke 420.000 troepen van de Grande Armée nog circa 250.000 man over, aldus Thiers. Het leger was versnipperd: zo’n 60.000 stonden bij de Dwina, 18.000 tot 20.000 Polen en Saksen aan de zuidflank, en de rest werd geconcentreerd rond Smolensk.

Napoleon besloot op 10 augustus tot de operatie: de Dnjepr oversteken, stroomopwaarts optrekken over de linkeroever, Smolensk innemen en de Russen verrassen. Op 13 augustus staken zijn troepen de rivier over. De Russen bevonden zich grotendeels nog op de rechteroever, en beide legers zochten elkaar, zonder precies te weten waar de ander zich bevond. Napoleon hoopte de stad vóór de aankomst van de Russische hoofdmacht in te nemen — een overwinning die indruk zou maken op Sint-Petersburg.

Op 14 augustus telde de Franse hoofdmacht bij Smolensk circa 175.000 man, volgens Thiers het grootste samengestelde leger dat Europa tot dan toe had gezien. Napoleon leidde dit leger persoonlijk. Maar Smolensk was inmiddels bezet door een Russisch garnizoen, dat haastig versterkingen aan het opbouwen was.

De strategische ligging van Smolensk

Smolensk was van groot strategisch belang. De stad lag op de zuidelijke oever van de Dnjepr, verspreid over zeven heuvels. Het centrum werd beschermd door zeven meter hoge muren met 38 bastions en een droge gracht aan de zuidkant. De oversteek naar de noordelijke oever, waar de hoofdweg naar Moskou verder liep, maakte de stad tot een kwetsbaar knooppunt.

File:Крепостная стена 1596-1602г.г. смоленского кремля.jpg
Het Kremlin van Smolensk met blik op de noordoever

16 augustus: Eerste confrontatie

In de ochtend van zondag 16 augustus bereikten Murat en Ney de stad. Een eerste aanval op de buitenwijken werd afgeslagen; de Russen trokken zich terug achter de muren. Napoleon arriveerde rond het middaguur met zijn artillerie. In een poging om de Russen tot een open veldslag te verleiden, liet hij Smolensk beschieten, maar dit had weinig effect. De meeste Russische troepen bevonden zich nog in de voorsteden, en de dag verliep zonder een grote confrontatie.

’s Avonds arriveerden ook de Russische hoofdtroepen, uitgeput en gedemoraliseerd. Tijdens een crisisberaad pleitte Barclay de Tolly voor terugtrekking, uit angst dat Napoleon de rivier elders zou oversteken. Bagration wilde juist de strijd aangaan. Barclay kreeg zijn zin. De verdediging van Smolensk werd toevertrouwd aan generaal Raevski, later vervangen door Dokhturov. Generaals Neverovsky en Konovnitsyn dekten de aftocht.

17 augustus: Franse aanval

Napoleon stelde de aanval bewust uit tot maandag 10 uur ’s ochtends in de hoop dat de Russen de stad zouden verlaten. Toen dit uitbleef, begon hij met een grootschalige aanval. Het corps onder Beauharnais, de divisie onder Dessaix en de keizerlijke garde werden in reserve gehouden.

De eerste Franse aanval op de voorsteden werd afgeslagen. Napoleon gaf vervolgens bevel tot een gelijktijdige aanval met drie korpsen — Ney, Davout en Poniatowski — ondersteund door een artilleriebarrage van circa 150 kanonnen. De voorsteden Roslavl en Mstislavl gingen in vlammen op. Davouts troepen zuiverden de wijken met bajonetaanvallen, in hevige straatgevechten.1

Jacob Walter schreef: "Zodra het dag werd, trokken we op naar de stad. De rivier werd benedenstrooms overgestoken. De noordelijke voorstad werd bestormd en in brand gestoken. Ik kon me niet meer bekommeren om mijn kameraden, want iedereen schoot en hakte om zich heen in wilde waanzin. Niemand wist of hij zich voor, middenin of achter het centrum van het leger bevond."2
File:Battle of Smolensk 1812.png
Blik op Smolensk op de linkeroever door Jean-Charles Langlois (1839)

Kritiek van een Nederlandse generaal

De Nederlandse generaal Anthony Boldewijn Gijsbert van Dedem van Gelder, aanwezig bij de cavalerie van het 3e korps onder Grouchy, beschreef hoe het Franse leger zich op 14 augustus aan de linkeroever van de Dnjepr opstelde. Er volgde een hevig artillerieduel; bruggen waren opgeblazen en pas op 16 augustus konden de Fransen pontons gebruiken voor een oversteek. Dedem leverde later scherpe kritiek:

“De 17e augustus heeft veel mensenlevens gekost, en ongetwijfeld zijn er die dag enkele duizenden mannen volstrekt zinloos de dood ingejaagd; want al vanaf vier uur ’s middags waren er tekenen dat de vijand zich gereedmaakte om de stad in brand te steken en te verlaten, ook al werd er nog verbeten gevochten.”3

Volgens Thiers kreeg de artillerie het bevel om over de muren heen te vuren, direct op pleinen en straten. De stad werd langzaam omgevormd tot een vuurzee. Zamoyski noemt het schouwspel van die middag een ‘hels tafereel’.4 De Zuid-Nederlandse generaal Dumonceau verklaarde dat de Russen zelf de stad in brand hadden gestoken bij hun aftocht — een lezing die ook Thiers bevestigt.5

Over de brand en verwoesting van Smolensk lopen de verslagen uiteen. Diverse bronnen melden dat de brand van de veelal houten huizen werd veroorzaakt door Franse artillerie, bommen en granaten. Dumonceau, Dedem van Gelder en de Franse historicus Thiers stelden dat de Russen zelf de stad in brand staken bij de aftocht van Konovnitsyn, om te voorkomen dat zij in Franse handen viel. De Franse officier Victor Dupuy zag in het in brand steken van voorraden en het arsenaal vooral een strategische keuze.


18 augustus: Intocht in een brandende stad

Op 18 augustus wilde Davout nog een aanval uitvoeren via een zwakke plek in de muur (“brèche Sigismonde”), maar de Russen waren in de nacht vertrokken. Vóór zonsopgang ontdekten Franse voorhoedes dat de bres niet meer werd verdedigd. De Fransen bezetten Smolensk — of wat er van over was.

De stad was grotendeels verwoest. Van de 2.250 gebouwen bleven er slechts 350 overeind.6 Voor de slag woonden er circa 15.000 mensen; na afloop zouden minder dan duizend zijn achtergebleven, die zich hadden verschuild in de bossen. De militaire arts Puybusque, die drie maanden later zou overgeven aan het Russische leger, vermeldde dat de Poolse regimenten zwaar te lijden hadden bij de aanval, dat ze in de stad geplaagd werden door de muskieten, dat het verschrikkelijk stonk, dat de kudde met koeien (afkomstig uit Litauen?) en het leger volgde, achterop was geraakt, dat het beschuit gemaakt van roggebrood zwaar te verteren was, dat Robinson Crusoe het beter had op zijn onbewoonde eiland, dat er zes of zevenduizen gewonden waren na de slag bij Valutino-Gora, die verzorgd moesten worden, dat al het gevonden eetwaar het leger werd achternagestuurd, en vooral dat een grote fout was aan deze expeditie te beginnen.7 

33e RLI in Smolensk

Op 21 augustus 1812 schreef de keizer vanuit Smolensk aan Berthier: “Ik keur goed dat de twee bataljons van het 33e halt houden, één bataljon in Orsha en één in Dubrowna, om het garnizoen van deze twee plaatsen te vormen, totdat de situatie aan deze zijde volledig bekend is”.8 Op 23 augustus 1812 schreef de keizer: “Geef de twee bataljons van het 33e, die zich in Orsha bevinden, bevel om naar Smolensk te gaan”.9 De volgende dag herhaalde hij het bevel.10

Twee bataljons van het 33e régiment d’infanterie légère werden in Smolensk gestationeerd. Ze namen nooit deel aan de slag, maar werden ingezet voor bevoorrading. De stad werd toevertrouwd aan generaal Barbanègre, onder wiens bevel ook de Hollanders vielen.

Maar er viel nauwelijks nog iets te bevoorraden. Smolensk was leeg en geplunderd. “Er heerste een doodse stilte,” schreef een Franse officier. Soldaten trokken omliggende dorpen in op zoek naar voedsel. De bataljons bleven tot medio oktober in de stad.

Het grootste deel van de stad, met zo’n 12.000 tot 15.000 inwoners, lag op de helling van zuidelijke oever van de Dnjepr; de voorstad Petropavlovsk bevond zich op de noordelijke oever. Foto door Elena Minina

Strategische analyse: een gemiste kans

De aanval op Smolensk was geen doel op zich. Napoleons echte plan was om de Russische hoofdmacht van haar terugtochtweg naar Moskou af te snijden, en een veldslag af te dwingen op ongunstig terrein — met de Dnjepr in de rug. De Russische legers hadden zich verzameld bij het punt waar de hoofdweg bij Solowjewo de rivier oversteekt — een kwetsbare bottleneck.

Napoleon koos daarom voor een omtrekkende beweging via het zuiden en oosten. Om de vijand te misleiden, liet hij een demonstratieve troepenbeweging richting westen uitvoeren, terwijl de hoofdmacht via het bos van Babinovitsji in stilte oprukte.

De Russische reactie kwam pas toen troepen van generaal Neverovsky melding maakten van de Franse dreiging. De verdediging van Smolensk was vooral bedoeld om tijd te winnen voor de aftocht.

De anonieme analyse (Betrachtungen über den Krieg im Jahre 1812) prijst Napoleons plan als eenvoudig en briljant. Maar de fout lag in het blijven hopen op een Russische fout. Napoleon had beter kunnen doorstoten naar Dorogobuzj of Solowjewo, om de vijand werkelijk af te snijden.

Slotconclusie
Napoleons strategie bij Smolensk was goed doordacht, maar werd ondergraven door onvolledige kaarten, logistieke zwakte en wishful thinking. De aanval bracht geen beslissende overwinning, maar leidde tot hoge verliezen en de verwoesting van een stad die hij nauwelijks kon gebruiken.

Loading