Gommer Spranger, koopman op Rusland

Gommer Spranger werd geboren in Antwerpen in 1577 en is begraven in Amsterdam in de Westerkerk op 12 december 1637. Hij was een aanzienlijk koopman op Moscovië, en Archangelsk en werd in 1615 door de tsaar van Rusland tot de meest toonaangevende Nederlandse Ruslandhandelaren gerekend.1 In 1624 werd hij bewindhebber van de Westindische Compagnie. Tijdens zijn leven heeft Spranger een belangrijke kunstcollectie aangelegd met ruim 1.400 schilderijen en prenten.

Biografie

Gommer was de zoon van Mattheus Spranger en Margriet van Salinghe. In 1592 kreeg hij een allegorische prent opgestuurd van zijn oom Bartholomeus Spranger uit Praag. Gommer was vijftien jaar oud toen die hem een moreel probleem voorlegde.2

Mercurius presenteert een jonge kunstenaar aan Minerva, die hem met een lauwerkrans kroont. Boven de troon blaast Faam de trompet. Achter de troon zitten de vastgebonden Nijd, Luiheid en Ondeugd.

In 1597 werd hij agent van de Amsterdamse kooplieden Hans van Uffelen en Herman Heesters op het Kola-schiereiland in Rusland.   Hij handelde in Perzische zijde, juwelen, laken, salpeter, buskruit, geschut, musketten, lood en koper. Hij werkte aanvankelijk als vertegenwoordiger van (zijn oom?) de koopman Marcus de Vogelaer in Rusland.3  Vanaf 1600 opereerde hij zelfstandig. Hij werd geassisteerd door zijn neef Jacques (H)alewijn (1590-). 

In 1602 kwam zijn artistieke en rijke oom Bartholomeus Spranger langs om een cursus naaktschilderen in Haarlem te geven. Spranger was beroemd vanwege zijn maniëristische naakten.4

Bartholomeus Spranger (atrib.) - Baco e Ceres.JPG
Bartholomeus Spranger (atrib.) – Baco e Ceres

In februari 1609 werd Gommer poorter van Amsterdam en verkocht in dat jaar een erf aan de zuidzijde van de Rechtboomsloot. Hij kreeg ruzie met zijn compagnon Jacques Verbeek en ging met Balthasar Coymans, (zijn oom) naar de notaris. 5 (De acht kinderen van Balthasar Coymans waren zijn neefjes en nichtjes.)

In 1611 reisde hij met gevaar voor eigen leven naar Praag om daar – op uitdrukkelijk verzoek van zijn zusters – de nalatenschap van hun oom, die in juni was overleden, te regelen. Hij bracht talloze originele houtblokken en koperplaten mee (o.a. van Albrecht Dürer en Bartholomeus Spranger zelf) en werken van Antonio Tempesta, Michelangelo, Golzius en Roelant Saverij.

Gommer had drie broers: Joachim, koopman in Sevilla, Adriaen, koopman in Cadiz en David (Amsterdam, 1587-).6 Zijn drie zusters waren Anna (1584-) in 1611 getrouwd met Jeronimus Vogel, predikant te Hem (Enkhuizen); Suzanna (-1651), in 1613 getrouwd met Outgert Dircksz Cluyt, zoon van de eerste hortulanus in Leiden, een reislustige doctor in de medicijnen, die in de Sahara twee keer beroofd werd.7 Suzanna deed een miskoop tijdens de Tulpenmanie (1637) en beweerde niets van tulpen of van de waarde af te weten.8 Zijn jongste zuster was Catarina, in 1607 weduwe van Hendrick Alewijn, vervolgens hertrouwd met Dammas Goudt.

Op 17 september 1613 trouwde de 36-jarige Gommer Spranger, wonende in de Bantammerstraat, met de 18-jarige Maria Thibault de Pickere, van de Oude Schans of de Kromboomsloot. Het huwelijk is voltrokken in de Nieuwe Kerk.9 Via zijn schoonouders raakte hij gelieerd aan de firma Coymans. Mattheus was hun oudste zoon. Zijn vrouw stierf enkele dagen na de bevalling van het tweede kind, Constantia. Spranger hertrouwde nog twee keer: in 1622 met Catarina de Raet (1596-1628) en woonde toen O.Z. Voorburgwal; in 1630 met Susanne Mostaert (1598-1640).

Tussen 1618 en 1620 kwam er een deuk in zijn reputatie. In 1619 brak er een brand uit in Archangelsk. Zijn pakhuis, beheert door zijn  neefje Jacques Alewijn,10 brandde tot de grond toe af. Een deel van de goederen van Spranger werden gered door een andere neef Hendrik van Ringen, die daartoe zijn eigen kleren uit een kist schudde en vulde met de meest kostbare producten: geld, damast, gouddraad, terwijl boven hem de zaak afbrandde.11 Zijn broers legden een verklaring af bij de notaris. Aan het einde van het jaar werd hij bedreigd met confiscatie van zijn goederen. In het volgende jaar kwam er zelfs een resolutie van de Staten-Generaal aan te pas. Christiaan IV, de koning van Denemarken nam het voor hem op, maar verklaarde dat er fraude in het spel was. 

In 1623 kreeg een commissie binnen de WIC, waarin naast de vier Amsterdamse afgevaardigden Albert Coenraetsz Burgh, Guilliemo Bartolotti, Joris Adriaensz. en Samuel Blommaert ook Jochem Althingh, burgemeester van Groningen, Florisz. van Teylingen burgemeester van Alkmaar, Samuel Godijn, Adriaen van der Goes van Delft, Pieter Meunix van Middelburg , Gommer Spranger van Amsterdam, Kiliaen van Rensselaer en een gedeputeerde van de Staten Generaal werden benoemd, met opdracht de slavenhandel in Angola te onderzoeken.12 De pijlers van de WIC waren de kaapvaart, koophandel en kolonisatie. Hierbij werden handels- en staatsbelangen haarfijn op elkaar afgestemd.[Jacco Brink (2004) Held om het geld Waarom Piet Hein om de verkeerde daden vereerd werd, p. 37

De commissie bracht advies uit aan de WIC over Angola, Luanda  en Pinda en liet aan het einde dat jaar tientallen soldaten vervoeren.13 Het plan behelsde (op 30 oktober) eerst de aanval op het sterke Bahia uit te voeren, een beslissing waarbij de bewindhebbers Adriaen van der Goes uit Delft, Johannes de Laet uit Leiden, Albert C. Burgh, Kiliaen van Rensselaer, Gommer Spranger en Samuel Blommaert een rol speelden.14 Een vloot van 26 schepen bereikte op 8 mei 1624 de hoofdstad São Salvador da Bahia de Todos os Santos. Tegelijkertijd legde een vloot van elf schepen onder leiding van Jacques l’Hermite een blokkade aan voor Calloa de Lima en deed uitvallen op de kust van Peru.

In oktober 1624 was Spranger een van de bewindhebbers van de WIC geworden. Samen met Hendrick Broen, Hans van der Merckt liet hij in opdracht van de Kamer van Amsterdam twee schepen uitrusten waarvan één met 35 bemanningsleden naar Zeeland voer om 70 à 80 soldaten aan boord te nemen om vervolgens samen naar Bahia de Todos los Santos te varen en Angola aan te doen. De schippers moesten voor negen maanden proviand aan boord nemen. Het kostgeld van de soldaten was 6 stuivers per dag; van de officieren het dubbele, 12 stuivers. De route werd bepaald door een nog onbekende admiraal. In aanmerking komen Filips van Zuylen of Boudewijn Hendrickszoon.

Jacob Willekens, met Piet Hein als vice-admiraal waren al in het voorafgaande jaar vertrokken. Deze vloot moest de eerste fase van het Groot Desseyn bewerkstelligen: de verovering van San Salvador, de grootste suikerhaven van Brazilië en van São Paulo de Loanda; het belangrijkste slavenstation van de Portugezen op de kust van Angola. De Nederlandse schepen voerden landingsvaartuigen en zeesoldaten (“mariniers”) met zich mee. Het succes van Hein werd afgemeten aan de opbrengst, in termen van handelsbelangen en de schade die de vijand was toegebracht.[Jacco Brink (2004) Held om het geld Waarom Piet Hein om de verkeerde daden vereerd werd, p. 37

Gevelsteen in de Rozenstraat, eigen foto

In 1628 gaf hij samen met Elias Trip opdracht aan zijn neef salpeter uit Rusland verschepen.15 In 1630 kocht hij een huis met pakhuis op de Oudezijdsvoorburgwal 8; in 1634 een huis daarnaast. Hij verhuisde pas in het laatstgenoemde jaar naar een bescheiden pand op de Fluwelen Burgwal.16 Sinds een aantal jaren is bekend om welk pand het ging: IN DE LEUPERT.17  Gommer betaalde in 1631 ƒ 180 voor een geschat vermogen van ƒ 36.000.18

Amsterdam - Oudezijds Voorburgwal 10.jpg
Rechts OZ. Voorburgwal 8

In 1631 leverde hij wapens, kanonnen, musketten, en hellebaarden aan Tsaar Michaël I van Rusland, die in oorlog was met het Pools-Litouwse Gemenebest. De werkelijke leverancier moet Elias Trip zijn geweest.19 In 1632 kocht hij Chinese zijde van de VOC.20 Samen met Jasper Jansz. van Wickevoort was hij directeur van een zijdecompagnie.

Na zijn overlijden is begin januari 1637 een inventaris van zijn boedel opgemaakt. De kunstcollectie, bestaande uit schilderijen, tekeningen, veelal prenten van zijn oom, zilverwerk, obligaties, penningen, (en een pronkkast door Herman Doomer?), zijn in het voorjaar van 1638 op zes dagen geveild. Er waren veel kunstkenners aanwezig.[S.A.C. Dudok van Heel (1987) Dossier Rembrandt, p. 72 Rembrandt kocht 32 tekeningen, o.a. van Dürer, Raphael, Goltzius en Lucas van Leyden.21 22

O.a. Jeronimus Ranst, Cornelis Nuyts,  Kiliaen van Rensselaer,  Marten (1585-) en Mattheus Alewijn werden als voogden benoemd over de acht kinderen uit zijn drie huwelijken. Pieter Trip en de weduwe van Elias Trip, voerden in 1648 een proces tegen de erfgenamen van Gommer Spranger. In 1659 raakten ook Hendrik en Louis Trip betrokken bij het geschil dat nog steeds niet was opgelost.23 De jurist Mattheus Spranger (1615-1665) bleef ongehuwd; Constantia (1616-1691) trouwde in 1648 met de arts Willem Piso, nadat hij terugkwam uit Brazilië. Piso een van de grondleggers van de tropengeneeskunde publiceerde een belangrijk werk, de Historia Naturalis Brasiliae over inheemse oogziekten en heilzame planten en giffen. In 1655 een berucht pestjaar is Piso benoemd in het Collegium Medicum. Zij woonden op de Keizersgracht bij de Prinsenstraat. In 1666 verkocht Piso al de juridische boeken van zijn zwager Mattheus Spranger. Constantia was de enige erfgenaam van Mattheus, de andere broers en zusters waren reeds overleden.

  1. Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640: een netwerkanalyse van … Door Eric H. Wijnroks
  2. Rijksmuseum
  3. Gelderblom, O. (2000) Zuid-Nederlandse kooplieden en de opkomst van de Amsterdamse stapelmarkt, p. 159
  4. In 1570 werd Bartholomeus hofschilder van de paus Pius V, in 1585 van keizer Maximilian II in Wenen en in 1581 van Rudolf II in Praag, waar Spranger in 1582 trouwde met Christina, de dochter van Nicolaus Muller, een goudsmid.
  5. Stadsarchief Amsterdam, NA 266/144-144v, not. Fr. van Banchem
  6. E. Wijnroks (2003) Handel tussen Rusland en de Nederlanden, 1560-1640. Een netwerkanalyse van de Antwerpse en Amsterdamse kooplieden, handelend op Rusland, p. 261.
  7. Cluyt
  8. Tulipmania: Money, Honor, and Knowledge in the Dutch Golden Age Door Anne Goldgar
  9. De Oude Kerk zou meer voor de handliggend zijn geweest. Misschien lag het aan de rechtzinnige predikant Petrus Plancius?
  10. http://www.nikhef.nl/~louk/SPRANG/generation3.html
  11. Stadsarchief Amsterdam, NA 200/352v. not. J.F. Bruyningh
  12. K. Ratelband (2006) De Westafrikaanse reis van Piet Heyn 1624-1625, p. LV.
  13. Tresoor der zee- en landreizen III
  14. Ratelband, K. (2006) De Westafrikaanse reis van Piet Heyn 1624-1625, p. LX.
  15. P.W. Klein, p. 241
  16. http://www.nikhef.nl/~louk/SPRANG/generation3.html
  17. VVAG
  18. Kohier van den tweehonderdsten penning voor Amsterdam en onderhoorige plaatsen over 1631, uitgegeven vanwege het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, fol. 132, p. 31
  19. P.W. Klein (1965) ‘De Trippen in de 17e eeuw’, p. 230, 231, 241.
  20. Dutch-Asiatic Trade 1620 – 1740 Door Kristof Glamann
  21. Christies
  22. Schwartzlist
  23. Waarschijnlijk ging het om het aandeel  in de wapenlevering aan de Tsaar  in 1631?

Loading